Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 JULI 2002. - Besluit 99/262/E2 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-10-2002 en tekstbijwerking tot 11-04-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
Afdeling 1. - Definities.
Art. 2-4
HOOFDSTUK II. - Erkenning.
DEEL 1. - De voorwaarden en de procedure.
Art. 5-19
DEEL 2. - De architecturale normen.
Art. 20-27
DEEL 3. - De omkaderingsnormen.
Art. 28-31
HOOFDSTUK III. - Betoelaging.
DEEL 1. - Algemene bepalingen.
Art. 32-37
DEEL 2. - Werkingstoelage.
Art. 38-41
DEEL 5. - Toelage inzake vervoerskosten.
Art. 42
Afdeling 6. - Financiële bijdrage. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 43-52
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
Art. 53-55
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 56-57, 57bis, 58-59
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002031273 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.

Afdeling 1. - Definities.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  " decreet " : decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;
  " centrum " : dagcentrum voor schoolgaande kinderen;
  " administratie " : de Franstalige Brusselse dienst voor gehandicapten, opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998;
  " pluridisciplinaire equipe " : orgaan ingesteld krachtens artikel 10 van het decreet;
  [1 Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap;]1
  [1 besluit van het College van 18 oktober 2001 : besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling;]1
  " afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad " : afdeling " gehandicapten " van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Volksgezondheid.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.3. § 1. Een verblijfscentrum wordt opgericht overeenkomstig de bepalingen van artikel 60 van het decreet om de onder het artikel 61 van het decreet omschreven opdrachten te vervullen. Het is bestemd voor schoolgaande kinderen.
  Het verzekert het ganse jaar de verzorging van de schoolgaande gehandicapten. Het is minstens tien uur per dag open en staat in voor educatieve en reëducatieve activiteiten waarbij het middageten met de educatieve activiteiten wordt gelijkgesteld. Het centrum is gesloten tijdens de weekends en op feestdagen, behoudens de door het collectief project onder artikel 5, 10, bedoelde uitzondering. Daarenboven kan het collectief project sluitingsperiodes bepalen, voorzover er door het dagcentrum een andere oplossing wordt geboden voor de opvang van de opgevangen personen die hierom vragen.
  In samenwerking met de gehandicapte en zijn familie streeft het centrum een optimale sociale en schoolmaatschappelijke integratie na in het gewone en in het buitengewone onderwijs en in de leefomgeving, door het valoriseren van zijn kundigheden en het versterken van zijn mogelijkheden. Het centrum biedt een ondersteuning op maat aan evenals een ondersteuning via collectieve activiteiten en dit, zowel tijdens als buiten de schoolperiode en zowel binnen als buiten de bezochte school.
  § 2. Het College bepaalt, voor elk centrum, een erkende capaciteit die overeenstemt met het aantal gehandicapten dat het ten laste moet nemen, evenals met het aantal gehandicapten dat het ten laste mag nemen.
  § 3. Onder een door het centrum ten laste genomen gehandicapte dient te worden verstaan de persoon waarvoor een op maat gemaakte prestatieovereenkomst, waarin een gecoördineerde pluridisciplinaire taak staat opgenomen, ondertekend werd.
  Deze pluridisciplinaire taak is bedoeld voor gehandicapten die :
  - school lopen in de instelling waarmee het centrum bevoorrechte banden onderhoudt;
  - in andere scholen zijn ingeschreven;
  - de school verzuimen.
  De pluridisciplinaire taak vult de educatieve, psychosociale en reëducatieve functie van de scholen aan.
  De al dan niet naar een kinderdagverblijf gaande voorschoolse kleuters (kunnen hiermee gelijkgeschakeld worden). <BESL 2004-04-01/73, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.4. § 1. De som van de erkende capaciteiten van de dagcentra, vastgesteld per (1 januari 2004), vertegenwoordigt de maximum erkende capaciteit voor het Brussels Hoofdstedelijk Grondgebied. Zij omvat de capaciteiten die toegekend werden door principebeslissingen die betrekking hebben op de aankoop, de constructie of de inrichting van gebouwen. <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. Elke wijziging van de maximum erkende capaciteiten moet het voorwerp zijn van een beslissing van het College op advies van de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad.

HOOFDSTUK II. - Erkenning.
DEEL 1. - De voorwaarden en de procedure.
Art.5.Om te worden erkend, moet een centrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. de zetel van zijn activiteiten op het Brussels Hoofdstedelijk Grondgebied vestigen;
  2. zich richten naar de verplichtingen die inherent zijn aan de wettelijke en verordenende bepalingen die erop rusten;
  3. er zich toe verbinden de opname in het centrum niet afhankelijk te maken van een tegenprestatie in speciën of in natura vanwege de gehandicapte, zijn wettelijke vertegenwoordiger of zijn familie;
  4. beschikken over lokalen die beantwoorden aan de onder de artikelen 20 tot 27 voorziene normen en instaan voor de aanpassingswerken aan de gebouwen rekening houdend met de verzorgde personen;
  5. de onder deel drie van dit artikel voorziene omkaderingsnormen naleven;
  6. instaan voor de opvang van minstens 20 gehandicapten per erkend centrum;
  7. een individueel dossier samenstellen voor elke opgevangen gehandicapte, zoals voorzien onder artikel 19;
  8. met elke opgevangen gehandicapte, of met zijn wettelijke vertegenwoordiger, een op maat gemaakte prestatieovereenkomst afsluiten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 18;
  9. in overleg met het personeel ter plekke, een collectief project opmaken opgevat op basis van bijlage 1 en waarin het model is opgenomen van de op maat gemaakte prestatieovereenkomst die met elke opgevangen gehandicapte of met zijn wettelijke vertegenwoordiger moet worden afgesloten;
  10. in een pluridisciplinaire geest, de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale omkadering verzekeren die rekening houdt met elk individueel project in het kader van het collectief project;
  11. een huishoudelijk reglement opmaken overeenkomstig de bepalingen van artikel 18;
  12. een register met de aanwezigheid van de opgevangen gehandicapten, conform het door het bestuur bepaald model, ter beschikking houden van dit laatste;
  13. de voortgezette opleiding van het personeel verzekeren in functie van zijn activiteiten;
  14. jaarlijks een activiteitenverslag aan het bestuur overmaken met betrekking tot :
  - de statistische gegevens over de opgevangen gehandicapten, op basis van door het bestuur bepaalde parameters;
  - de tenuitvoerlegging van het collectief project en van de activiteiten;
  - de verwezenlijkingen in termen van integratie van de opgevangen gehandicapten;
  - de evaluatie van de onder artikel 6, punt 16, voorziene samenwerkingsovereenkomsten;
  - de voortgezette opleiding van het personeel;
  15. zich onderwerpen aan de door het bestuur uitgevoerde evaluaties, bezoeken en gecoördineerde controles en het bestuur elk justificatoir bescheid bezorgen dat het nodig heeft voor de uitoefening van zijn controle;
  16. een boekhouding per kalenderjaar voeren volgens het door het bestuur bepaalde model, zoals voorzien onder artikel 16;
  17. [1 zich onderwerpen aan de door het bestuur uitgevoerde bezoeken en gecoördineerde controles en het bestuur elk bewijsstuk bezorgen dat het nodig heeft voor de uitoefening van zijn controle]1;
  (18. binnen de vijf werkdagen een advies aan het bestuur overmaken betreffende opname en ontslag van de opgevangen gehandicapten, waarvan het model door het bestuur wordt vastgesteld " toegevoegd na het punt 17.) <BESL 2004-04-01/73, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  [2 Voor ieder personeelslid dat tijdens de erkenningsperiode in dienst genomen wordt, bezorgt het centrum een kopie van het arbeidscontract aan de administratie, evenals elk bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn functie en zijn anciënniteit. Bij de indienstneming eist het centrum een uittreksel uit het strafregister, waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. Dit document maakt deel uit van het persoonlijk dossier van ieder personeelslid.]2
  ----------
  (1)<BESL 2009-03-19/60, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<BESL 2012-09-27/06, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.6.De aanvraag om erkenning van een centrum moet per aangetekend schrijven bij het bestuur worden ingediend, volgens het model dat dit laatste in dat opzicht heeft opgemaakt.
  Het bestuur bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen de tien dagen.
  Bij de aanvraag moeten de volgende documenten en inlichtingen worden bijgevoegd :
  1. een kopie van de statuten van de v.z.w. zoals ze werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , samen met de eventuele wijzigingen, evenals de lijst van de leden van de Raad van Bestuur;
  2. de naam van het centrum, het adres van zijn maatschappelijke zetel en van zijn activiteitenzetels;
  3. de specificiteiten, de aantallen en de leeftijdscategorie van de personen waarvoor het centrum een erkenning vragen;
  4. de beschrijving van de huidige of de geplande activiteiten, het collectief project en de datum van aanvang van de gevraagde erkenning;
  5. het model van op maat gemaakte prestatieovereenkomst;
  6. [1 een kopie van de akten betreffende de benoeming van de afgevaardigde belast met de vertegenwoordiging en van de afgevaardigde belast met het dagelijks beheer]1;
  7. een kopie van de plannen van de verschillende niveaus van de ingenomen verdiepingen met vermelding van de bestemming en de netto-oppervlakte van de lokalen; deze plannen worden opgemakt door een architect of een meetkundig schatter;
  8. het verslag van de gewestelijke brandweerdienst dat minder dan drie maanden oud is;
  9. de lijst van het personeel van het centrum met, voor elk personeelslid, de kwalificaties, de functie, het dagelijks prestatievolume of, bij ontstentenis, het personeelsaanwervingsplan;
  10. voor elk personeelslid, de kopie van arbeidscontract evenals elk bewijs dat hij voldoet aan de reglementaire voorwaarden aangaande zijn beroep en zijn anciënniteit;
  11. [1 een kopie van het verzekeringscontract inzake burgerlijke aansprakelijkheid' voor deze personeelsleden, met inbegrip van de vrijwilligers, en voor de opgevangen of de gehuisveste personen met een handicap;]1
  12. de lijst van de opgevangen en gehuisveste gehandicapten en van de kandidaturen, met vermelding van hun aantal en leeftijd;
  13. de lijst van de specifieke voorzieningen;
  14. het arbeidsreglement;
  15. het huishoudelijk reglement;
  16. de met derden afgesloten overeenkomsten voor de realisatie van het collectief project.
  ----------
  (1)<BESL 2009-03-19/60, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art.7. Als de aanvraag van het centrum niet volledig is, brengt het bestuur de aanvrager hiervan op de hoogte en deze laatste beschikt dan over een termijn van drie maand om zijn aanvraag te vervolledigen. Bij ontstentenis wordt de aanvraag als zijnde van nul en gener waarde.

Art.8. Wanneer de aanvraag volledig is, onderzoekt het bestuur de aanvraag om erkenning en organiseert het een bezoek om na te gaan of het centrum aan de erkenningsvoorwaarden beantwoordt.
  Het bestuur maakt de aanvraag over aan het College. Het voegt er een voorstel tot erkenning bij. Het lid van het College legt het voorstel voor aan de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad. Het preciseert de termijn die voor het advies is voorzien.
  Binnen de dertig dagen volgend op het uitbrengen van dit advies, maakt het bestuur het over aan het lid van het College, samen met een voorstel van beslissing.
  De beslissing wordt genomen door het College en door het bestuur aan de aanvrager betekend.

Art.9. Het College verleent de erkenning voor een duur van vijf jaar, erkenning die niet van kracht mag worden op een vroegere datum dan deze van de ontvangst van de aanvraag.
  Deze duur is hernieuwbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.

Art.10. De erkenningsbeslissing preciseert de specificiteiten van de (personen die door het centrum opgevangen kunnen worden), de erkende capaciteit met verwijzing naar het collectief project, evenals het maximumaantal gehandicapten dat mag worden opgevangen. <BESL 2004-04-01/73, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Het College kan, op voorstel van het bestuur en volgens de modaliteiten die het vastlegt, de erkende capaciteit verminderen als het aantal opgevangen gehandicapten lager ligt tijdens (de periode gaande van 1 september van een gegeven jaar tot 31 augustus van het daaropvolgend jaar). <BESL 2004-04-01/73, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.11. De aanvraag om hernieuwing van de erkenning van een centrum wordt ten laatste zes maanden na het verstrijken van de periode die door de voorgaande erkenningsbeslissing gedekt wordt, bij het bestuur ingediend.
  Het centrum blijft erkend tot wanneer het College over de aanvraag om hernieuwing heeft beslist.
  De documenten die in het oorspronkelijk dossier voorkomen moeten niet bij de aanvraag om hernieuwing worden bijgevoegd, voorzover ze nog steeds conform de oorspronkelijke situatie zijn.
  Het bestuur onderzoekt de aanvraag om hernieuwing van de erkenning en organiseert een bezoek om na te gaan of het centrum nog steeds beantwoordt aan de voorwaarden voor erkenning.

Art.12. De aanvraag om wijziging van de erkenning wordt door een centrum bij het bestuur ingediend. Deze aanvraag preciseert en motiveert het voorwerp van de wijziging.
  Het bestuur informeert het centrum over de elementen die nodig zijn voor het onderzoek van de aanvraag. Deze aanvraag wordt onderzocht volgens de regels die van toepassing zijn op de aanvraag om erkenning.

Art.13. Het centrum dat niet meer voldoet aan één van de voorwaarden voor erkenning wordt hiervan op de hoogte gebracht door het bestuur dat het centrum verzoekt om zich in orde te stellen.

Art.14. Wanneer aan deze voorwaarde nog steeds niet is voldaan binnen een termijn van twee maand te rekenen vanaf de onder artikel 13 bedoelde verwittiging, richt het bestuur, per aangetekend schrijven, een met redenen omklede ingebrekestelling aan het centrum.
  Wanneer het bestuur, na een nieuwe termijn van een maand, vaststelt dat nog steeds niet is voldaan aan de voorwaarden tot erkenning, maakt het een voorstel tot opening van de procedure tot opschorting of tot intrekking van de erkenning over aan het lid van het College. Dit voorstel houdt rekening met de situatie van het personeel en van de gehandicapten.
  Wanneer het lid van het College dit voorstel goedkeurt geeft het bestuur hiervan per aangetekend schrijven kennis aan het centrum. Het centrum beschikt over dertig dagen om een memorie in te dienen en om zich, op zijn verzoek, te laten horen bij het bestuur dat de dag en het uur van de hoorzitting bepaalt.
  Binnen de dertig dagen volgend op de hoorzitting, maakt het bestuur een voorstel van behoud, van opschorting of van intrekking van de erkenning over aan de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad die zijn advies geeft binnen de dertig dagen na de aanhangigmaking.
  Het bestuur legt, binnen de dertig dagen die volgen op het advies van de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad, dit voorstel, samen met dit advies, voor aan het lid van het College. Het College doet een uitspraak binnen de twee maand na de ontvangst van dit advies.
  De beslissing van het College wordt door het bestuur per aangetekend schrijven betekend.

Art.15.De beslissing tot opschorting of tot intrekking van de erkenning houdt de stopzetting van de toelagen aan het centrum in op het door het College bepaalde datum. Daarenboven, in geval van intrekking, wordt overgegaan tot de terugvordering van het niet-afgeschreven deel van de eventueel inzake infrastructuur toegekende toelagen.
  [1 De administratie deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onverwijld mee aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directie en aan de vakbondsorganisaties.]1
  Het centrum deelt de beslissing tot opschorting of tot intrekking van de erkenning onverwijld mede aan de opgevangen of gehuisveste gehandicapten of aan hun wettelijke vertegenwoordigers. Ingeval het centrum hierin tekort schiet, vervult het bestuur deze verplichting.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.16. Elk erkend centrum moet zijn boekhouding voeren overeenkomstig de door het College goedgekeurde plannen, rekeningen en balansen.
  Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar. Een analytische boekhouding per erkenning en de balans van de v.z.w. worden, samen met de verslagen, hetzij van de bedrijfsrevisoren, hetzij van de commissarissen-revisoren, uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het boekjaar, aan het bestuur overgemaakt.

Art.17.Het huishoudelijk reglement bepaalt de respectieve rechten en plichten van de gehandicapte en van het centrum.
  Het vermeldt :
  1. de rechten en plichten van de gehandicapte;
  2. de rechten en plichten van het centrum;
  3. de beschrijving van het centrum en van zijn werking;
  4. [1 de maatregelen die worden toegepast wanneer een persoon met een handicap de leef- en werkingsregels overtreedt of in het geval van beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld;]1
  5. de modaliteiten voor het indienen van bezwaren en de wijze waarop deze worden behandeld;
  6. de naam van de directeur en van de voorzitter van de Raad van Bestuur, evenals van de maatschappelijke zetel van de v.z.w.;
  7. de gegevens van het bestuur.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.18.De door het centrum en de gehandicapte ondertekende op maat gemaakte overeenkomst bevat minstens de volgende bepalingen :
  1. de identiteit van de partijen; in voorkomend geval wordt de identiteit van de wettelijke vertegenwoordiger aan die van de gehandicapte toegevoegd;
  2. de datum van het begin van de opvang en de duur van de overeenkomst;
  3. [1 het zorgplan dat meer bepaald de modaliteiten voor en de frequentie van de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken.
   De evaluaties vinden minstens een keer om de 18 maanden plaats;]1
  4. het onder afdeling 5 van hoofdstuk 3 bedoelde bedrag van de financiële bijdrage evenals;
  5. de natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor de betaling instaat;
  6. de krachtens de artikelen 49 en 50 gevraagde supplementen en de modaliteiten voor de bepaling van deze supplementen;
  7. de mogelijkheid van een oplossing voor de opvang tijdens de sluitingsperioden van het centrum zoals voorzien in het collectief project;
  8. de modaliteiten voor de ontbinding van de overeenkomst voor elk der partijen en voor de reoriëntatie van de gehandicapte;
  9. de verbintenis van het centrum om te antwoorden op de individuele aanvragen om informatie uitgaande van de gehandicapten of van hun wettelijke vertegenwoordigers;
  10. de wijze en de periodiciteit waarmee deze overeenkomst geëvalueerd wordt en waarmee ze gewijzigd of aangevuld kan worden.
  Een exemplaar van het collectief project en van het huishoudelijk reglement worden bij de overeenkomst bijgevoegd. Deze wordt aan elk der partijen overhandigd.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.19.Binnenin het centrum omvat het individueel dossier van de gehandicapte :
  1. een medisch luik;
  2. een psychologisch luik;
  3. een pedagogisch luik;
  4. een sociaal-educatief luik, met :
  a. de anamnese;
  b. de analyse van de behoeften;
  c. [1 het zorgplan dat meer bepaald de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken]1
  4. de op maat gemaakte overeenkomst en haar wijzigingen.
  (6. het bepalen van de bijkomende deficiënties.) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (7. [1 ...]1.) <BESL 2005-07-14/49, art. 3, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
  Het centrum waakt over de regelmatige updating van deze gegevens.
  Wanneer de gehandicapte wordt opgevangen in een dagcentrum en een verblijfscentrum die onder dezelfde v.z.w. ressorteren en dezelfde lokalisatie hebben, mag een individueel dossier worden bijgehouden waarin het onderscheid gemaakt wordt tussen de specifieke behoeften van elk centrum.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

DEEL 2. - De architecturale normen.
Art.20. De vestiging van het centrum houdt rekening met de specifieke behoeften van de opgevangen gehandicapten evenals met de lokalen van de schoolinrichting waarin de gehandicapten zijn ingeschreven.

Art.21. Het centrum neemt de nodige maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand en voor de evacuatie van de aanwezigen in geval van onheil.
  De bouwprojecten en de beschrijving van de aangewende materialen worden aan het advies van de gewestelijke brandweerdienst voorgelegd.

Art.22. De gebouwen van het centrum worden goed onderhouden en alle vochtigheid of waterinsijpeling wordt bestreden.
  De verwarming moet in staat zijn te allen tijde een temperatuur van minstens 20 °C te bereiken in de activiteitenlokalen.
  Er wordt gezorgd voor voldoende verluchting van en verlichting in de verblijf- en activiteitenlokalen.
  Het leidingwater is overal gemakkelijk toegankelijk in het centrum.

Art.23. De voorzieningen van het centrum zijn aangepast aan de behoeften van de gehandicapten en de leefruimte aan de specifieke eisen die door de handicap worden opgelegd.

Art.24. § 1. Het sanitair is gemakkelijk toegankelijk. Er is gezorgd voor een doeltreffende ventilering in de lokalen.
  § 2. Elk centrum beschikt over minstens één wc voor het personeel en voor de bezoekers.
  § 3. Indien het dagverblijf op organisatorisch vlak samenloopt met een verblijfscentrum in dezelfde infrastructuur, wordt het sanitair van het verblijfscentrum in overweging genomen voor de naleving van de normen van het dagverblijf.

Art.25.[1 § 1. Het centrum beschikt over een voldoende aantal lokalen bestemd voor :
   - beheer van het centrum;
   - verblijf (living, eetzaal, speelzaal);
   - sociale dienst;
   - opvoedende en heropvoedende activiteiten;
   - psychologische raadpleging;
   - zorgverstrekking en medisch onderzoek;
   - bezoek.
   § 2. Indien het dagcentrum samen met een verblijfscentrum in dezelfde infrastructuur gevestigd is, worden de in paragraaf 1 bedoelde lokalen in aanmerking genomen voor de naleving van de normen van het centrum.]1
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.26.De centra letten erop maatregelen te nemen om de gezondheid van de gehandicapten en van het personeel te beschermen tegen [1 ...]1 roken.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.27.
  <Opgeheven bij BESL 2012-09-27/06, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

DEEL 3. - De omkaderingsnormen.
Art.28. § 1. (De begeleidingsnormen van de centra worden berekend op basis van een voltijds equivalent met een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur. Voor het medisch personeel aangenomen voor 1 januari 2003 bedraagt de wekelijkse arbeidsduur echter 24 uur.) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. (De controle op de naleving van de begeleidingsnormen wordt op elk ogenblik van het jaar uitgevoerd.) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
  Om deze controle uit te voeren wordt geen rekening gehouden met de individueel aan het personeel van de centra krachtens de bepalingen van titel IV van het besluit van het College van 18 oktober 2001 toegestane werktijdverkorting.

Art.29. § 1. De algemene normen betreffende de directie, het boekhoudkundig personeel en de administratieve ploeg worden door het College vastgelegd.
  § 2. De omkaderingsnormen voor het medisch personeel, de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale ploeg alsook voor het technisch personeel worden door het College vastgelegd.
  Zij houden rekening :
  1) met de erkende capaciteit,
  2) met de specifieke omkaderingsnormen van elke gehandicapte die in de erkende capaciteit is inbegrepen.
  § 3. Wanneer, bij toepassing van artikel 10, derde lid, het College de erkende capaciteit van een centrum vermindert, zal de gewijzigde omkaderingsnorm in werking treden :
  - hetzij de eerste dag die volgt op het einde van de vooropzeg van de betrokken werknemer(s), vooropzeg die gegeven wordt in de loop van de maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van de specifiek door het College vastgelegde wijziging van de erkenning;
  - hetzij de dag dat het aanhangsel van het arbeidscontract van de betrokken werknemer(s) in werking treedt, deze wordt medegedeeld in de loop van de maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van de specifiek door het College vastgelegde wijziging van de erkenning.

Art.30. § 1. De personeelsleden worden in vier onderscheiden categorieën ingedeeld :
  - het medisch personeel;
  - het psychologisch, educatief, reëducatief en sociaal personeel;
  - de administratieve ploeg;
  - het technisch personeel.
  De verdeling van de functies, binnenin elke van deze categorieën, wordt door het centrum vastgelegd, rekening houdend met de specifieke behoeften van de opgevangen gehandicapten.
  § 2. Nochtans mag de verhouding van het aantal voltijds equivalente betrekkingen dat wordt ingenomen door leden van de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale ploeg die houder zijn van een licentiaatsdiploma dat beantwoordt aan functies waarvoor dit diploma vereist kan zijn, niet hoger liggen dan 8 %.
  Op voorstel van het bestuur kan het lid van het College, rekening houdend met het collectief project van het centrum en met de specificiteit van de opgevangen of gehuisveste gehandicapten, een uitzonderlijke afwijking van dit percentage toestaan.

Art.31. Wanneer de directie een personeelslid afvaardigt om haar te vertegenwoordigen, dan moet dit personeelslid houder zijn van een diploma hoger onderwijs.
  Elke bezoldigde functie in het centrum is niet verenigbaar met een mandaat van beheerder binnen de v.z.w.

HOOFDSTUK III. - Betoelaging.
DEEL 1. - Algemene bepalingen.
Art.32.Een jaarlijkse toelage wordt aan de centra toegekend. Deze omvat : :
  1) een werkingstoelage;
  2) een toelage voor het collectief vervoer van de gehandicapten :
  - die uitsluitend tijdens de schoolvakantieperiodes schoolgaand zijn;
  - die tijdens gans het jaar een aan de leerplicht voorafgaande leeftijd hebben;
  3) [1 een toelage voor de tenlasteneming van het personeel bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk II.

   Deze toelagen mogen niet worden gebruikt voor andere lasten dan deze waarvoor ze zijn bestemd.

   De toelage voor personeelskosten wordt berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die met elke functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit. Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage die wordt bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit.

   Het zo verkregen bedrag wordt aangevuld met een procentuele werkgeversbijdrage die begrensd is tot het in bijlage 3 van dit besluit vermelde percentage.

   Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit.

   Deze toelage wordt verhoogd met maximaal een procent voor de gerechtvaardigde opleidingskosten en de kosten voor het toezicht op het betoelaagde personeel.

   Voor de na 1 januari 2011 erkende centra stemt de procentuele werkgeversbijdrage overeen met de gemiddelde procentuele werkgeversbijdrage van de dagcentra voor schoolgaande kinderen.

   De toelage voor personeelskosten is beperkt tot de personeelsleden die zijn opgenomen in het betoelaagd personeelskadaster dat door het centrum is gevalideerd. Hiertoe bezorgt de administratie elk centrum vóór 15 februari van het volgende jaar een tabel met alle betoelaagde en niet-betoelaagde personeelsleden. Het centrum valideert dit document uiterlijk op 15 maart.

   [2 ...]2
  [2 ...]2

   De toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan ", wordt toegekend voor hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat hij presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.

   Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn prestaties van een driekwarttijdse of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking verminderde, wordt niet in aanmerking genomen.

   Worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan " :

   de kosten verbonden aan de werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan ";

   de kosten verbonden aan de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking verminderde in het kader van deze bepaling;

   de bijdrage die wordt gestort in het sociaal fonds " Old Timer " in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst in de termen waarin die werd afgesloten binnen het Paritair Comité 319.02 tot invoering van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, " Tandemplan " genaamd.

   Voor de toelage wordt rekening gehouden met een vergoeding die aan de betoelaagde directeurs wordt toegekend.

   Deze vergoeding wordt toegekend als volgt :

   a) de directeurs die houder zijn van een universitair of gelijkgesteld diploma op 31 december 2000, krijgen een vergoeding van 5 % berekend op basis van hun jaarlijkse brutoloon;

   b) de directeurs die niet-houder zijn van een universitair diploma, krijgen een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen hun barema en het barema van universitair directeur.

   De toelage wordt vermeerderd met de kosten van de boekhouding op voorwaarde dat de boekhoudkundige norm waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.

   De toelage wordt vermeerderd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners inzake loon- en salarisbeheer en op voorwaarde dat de norm van het administratief team waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.

   De toelage wordt vermeerderd met de wasserijkosten op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.

   De toelage wordt vermeerderd met de kosten voor het bereiden van de maaltijden op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.]1
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<BESL 2014-01-23/27, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.33.De toelagen die door de overheid worden toegekend, of door organisaties die de overheid betoelaagt, worden afgetrokken van de jaarlijkse toelage in de mate dat deze toelagen toegekend zijn voor uitgaven die gedekt worden door de bij toepassing van dit hoofdstuk toegekende subsidie, met uitzondering van de in het kader van het vormingsverlof toegekende bedragen en van de tussenkomsten ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer [1 alsook de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat die bedragen in de personeelskosten worden geïnvesteerd]1.

  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.34. De jaarlijkse toelage wordt gestort in de vorm van maandelijkse voorschotten, uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor het gevraagd wordt en de afsluiting gebeurt op basis van de in dit hoofdstuk voorziene bepalingen.
  Het maandelijks voorschot houdt rekening met de toegekende erkenning, met de omkaderingsnormen waarop het centrum aanspraak kan maken, en met de evolutie van het personeel in termen van aantal, kwalificatie, barema en anciënniteit.
  Uiterlijk drie weken vóór de verzending naar de bankinstelling voor betaling, maakt het bestuur de voorstellen betreffende de voorschotten aan elk centrum voor akkoord over aan het lid van het College.

Art.35.§ 1. [1 Vóór 30 juni volgend op het kalenderjaar waarvoor de toelage aangevraagd wordt, dient het centrum bij de administratie een dossier met bewijsstukken in voor de berekening van de jaarlijkse toelage. Op grond van een gemotiveerd verzoek kan de administratie een bijkomende termijn van maximaal 3 maanden toekennen.]1
  § 2. Het dossier wordt opgemaakt overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde model en bevat minstens de volgende bewijsstukken :
  wat betreft de werkingstoelage en de toelage voor persoonlijke kosten :
  - het grootboek der lasten;
  - de algemene balans;
  - de afschrijvingstabellen.
  wat betreft het collectief vervoer :
  de facturen samen met de bewijsstukken waarin op globale wijze de data van de gedane ritten, de namen en aantallen van de vervoerde personen, en het aantal afgelegde kilometers gepreciseerd staan;
  [1 Wat de toelage voor personeelskosten betreft :
   - de individuele rekening van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie;
   - een overzicht van het dubbel vakantiegeld van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie voor het begrotingsjaar volgende op het begrotingsjaar waarvoor de jaarlijkse toelage is bepaald;
   - het C 450bis-attest van de RSZ;
   - het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
   - de eindafrekening van de wetsverzekering;
   - voor elk arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot een schadevergoeding, een fotokopie van de door het centrum gedane aangifte;
   - de afrekening van de gestorte vergoedingen bij schadeloosstelling naar aanleiding van een arbeidsongeval;
   - de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde;
   - de lijst van de personen die de aanvullende prepensioensvergoeding genieten samen met de individuele rekening van iedere betrokkene.]1
  § 3. Na controle van het justificatoir bescheid, bepaalt het bestuur het verschil tussen de som van de onder artikel 34 bedoelde voorschotten en het bedrag van de jaarlijkse toelage. Het legt een voorstel van beslissing voor aan het centrum dat over een termijn van één maand beschikt om zijn bemerkingen over te maken. Eén enkele beslissing, voor het geheel van de dagcentra, en een andere voor het geheel van de verblijfscentra worden goedgekeurd uiterlijk op 30 september van het jaar dat volgt op het dienstjaar waarin de justificatoire bescheiden werden ingediend.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 14, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.36.Wanneer het bestuur vaststelt dat, voor een welbepaald jaar, de aan een centrum gestorte voorschotten hoger zijn dan de verschuldigde jaarlijkse toelage, recupereert het [1 over een maximumperiode van 12 maanden en na overleg met de directie van het centrum]1 teveel geïnde bedrag via compensatie met de voor het lopend jaar te storten voorschotten.
  Wanneer deze situatie veroorzaakt is door het niet naleven van punt 17 van artikel 5, wordt het teveel geïnde bedrag vermeerderd met interesten aan de bovenste interventievoet van de Nationale Bank [1 ...]1.
  Deze terugvordering kan uitzonderlijk, op aanvraag van het centrum, het voorwerp zijn van termen en termijnen. Het bestuur maakt dan een aanzuiveringsplan op van het teveel geïnde bedrag, en legt dit voor, ter goedkeuring, aan het lid van het College.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.37. Wanneer het bestuur vaststelt dat het teveel door het centrum geïnde bedrag voortvloeit uit bewust verkeerde informatie of uit zware beheersfouten, maakt het een voorstel tot opening van de procedure tot intrekking van de erkenning over aan het lid van het College. Overeenkomstig artikel 14 wordt over dit voorstel uitspraak gedaan.

DEEL 2. - Werkingstoelage.
Art.38. § 1. De jaarlijks aan de centra toegekende werkingstoelage dient voor het dekken van de persoonlijke kosten, de werkingskosten, de kosten voor de bezetting van gebouwen, voor het afschrijven van gebouwen waarvan het centrum eigenaar of erfpachter is, voor het afschrijven van het meubilair en van het medisch en niet-medisch materieel.
  § 2. (Het maximumbedrag per jaar voor de centra is gelijk aan euro 1 820 vermenigvuldigd met de erkende capaciteit. In de centra die kinderen opvangen die niet in een verblijfscentrum zijn opgenomen, wordt een aanvullend bedrag van maximum euro 254 per jaar toegekend voor elk van hen.) <BESL 2006-09-21/52, art. 84, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2007>

Art.39.De aanvaardbare kosten die het toekennen van toelagen kunnen rechtvaardigen staan gepreciseerd in bijlage 2. [1 De aanvaardbare kosten op het vlak van de toelage voor personeelskosten kunnen de werkingstoelage rechtvaardigen.]1
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.40.§ 1. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  § 4. [1 ...]1
  § 5. (De toelage wordt verhoogd met de kosten voor medische prestaties, met uitzondering van elke prestatie die opgenomen is in de nomenclatuur van de gezondheidsprestaties opgesteld op basis van de wetgeving betreffende de verplichte ziekteverzekering, op voorwaarde dat de norm van het medisch personeel die in overweging genomen wordt voor de toelage voor de personeelskosten niet volledig opgebruikt is.
  In dat geval dekt de toelage de medische activiteiten binnen de grenzen van deze niet gebruikte norm en volgens de hieronder vermelde maxima per uur :
  - 30,85 euro voor een huisarts in dienst in het centrum voor 1 januari 2003;
  - 20,01 euro voor een huisarts in dienst in het centrum vanaf 1 januari 2003;
  - 40,92 euro voor een specialist in dienst in het centrum voor 1 januari 2003;
  - 26,54 euro voor de specialist voor een specialist in dienst in het centrum vanaf 1 januari 2003.) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.41. Indien, bij toepassing van artikel 14, derde lid, het College de erkende capaciteit van een centrum vermindert, worden de maximumbedragen van de toelagen aangepast op de datum van de door het College bepaalde wijziging van de erkenning.

DEEL 5. - Toelage inzake vervoerskosten.
Art.42. Een jaarlijkse toelage voor openbare vervoerskosten, vastgesteld op euro 1,09 (BTW excl.) per kilometer of op maximum euro 3,07 (BTW excl.) per kilometer voor een aangepast voertuig, wordt aan de dagcentra toegekend.
  De facturen zijn vergezeld van de bewijsstukken waarin, over het algemeen genomen, de data van de gedane ritten, de naam van de vervoerde personen, hun aantal en het aantal afgelegde kilometers vermeld staan.

Afdeling 6. - Financiële bijdrage.
Art.43. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Het centrum int het bedrag van de financiële bijdrage bij de gehandicapte persoon met naleving van de tarieven, kortingen en modaliteiten die in deze afdeling voorzien zijn.

Art.44. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Het dagcentrum int bij de gehandicapte persoon een maandelijkse financiële bijdrage van 80 euro.
  In functie van de wekelijkse aanwezigheid die in de overeenkomst voor de gepersonaliseerde prestaties wordt aangegeven wordt de financiële bijdrage verminderd per tiende naar evenredigheid van de voorziene halve dagen van afwezigheid.

Art.45.<BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> § 1. [1 Het in artikel 44 voorziene bedrag wordt verminderd om rekening te houden met het aantal werkdagen van de volgende maand :
   a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn ouders of zij die ermee belast zijn, met een maximum van 12 werkdagen per kalenderjaar;
   b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;
   c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;
   d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing;
   e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld in de artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 werkdagen;
   f) afwezigheidsdagen voor schoolvakanties;
   g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven, mits instemming van de administratie;
   h) sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit de overdracht van een wettelijke feestdag;
   i) pedagogische dagen die zijn vastgelegd in het collectieve plan van het centrum,
   volgens de volgende formule : A - 90 % van (A x B) / C
   j) afwezigheidsdagen in de maand waarin de persoonlijke prestatieovereenkomst begint of afloopt,
   volgens de volgende formule : A - 100 % van (A x B) / C
   waarbij
   A = de financiële bijdrage vermeld in artikel 44;
   B = het aantal werkdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;
   C = het aantal werkdagen van de maand in kwestie.]1
  § 2. De gehandicapte persoon die minder dan 21 jaar oud is verkrijgt op het bedrag berekend in § 1 een vermindering van 50 % gedurende een bepaald jaar indien het globaal belastbaar inkomen van het gezin minus de vrijgestelde quotiteit en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat duidelijk vermeld is op zijn aanslagbiljet of dat van zijn gezin met betrekking tot het op twee jaar laatste jaar lager is dan 9.000 euro. De gehandicapte persoon heeft geen recht op vermindering indien de titularis van de in beschouwing genomen inkomens eigenaar is van onroerende goederen die niet de onroerende goederen zijn die als persoonlijke woning worden gebruikt of elk ander onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt.
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.46. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> De gehandicapte persoon die zowel wordt opgevangen in een dagcentrum als in een verblijfcentrum die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie of door een andere overheid draagt enkel bij aan de tenlasteneming in het verblijfcentrum.

Art.47. § 1. Indien de familie van de opgevangen gehandicapte persoon een nieuw aanslagbiljet ontvangt, moet dit onmiddellijk aan het centrum meegedeeld worden voor een eventuele herziening van de financiële bijdrage voor het volledige kalenderjaar.
  § 2. Als uitzondering en indien vastgesteld wordt dat de financiële bijdrage van een gehandicapte persoon niet betaald kan worden ingevolge een wijziging van zijn fiscale toestand zoals de beschikbare inkomsten van het gezin, geeft dit duidelijk recht op een vermindering van de financiële bijdrage en wordt deze laatste toegekend. Deze vermindering wordt niet meer toegekend vanaf het moment dat de reden die er aanleiding toe gaf niet meer bestaat.
  § 3. De centra maken maandelijks aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger een afrekening over van zijn financiële bijdrage die overeenstemt met de tenlasteneming en de afwezigheden van voorgaande maand.
  § 4. De bewijsstukken van de afrekeningen van de financiële bijdragen worden in het centrum bewaard in het persoonlijk dossier van iedere gehandicapte persoon.

Art.48.[1 Er kan geen enkele bijkomende financiële bijdrage worden gevraagd voor de kosten voor personeel, werking of opvang, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten verbonden aan de opzettelijke beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld.]1
  ----------
  (1)<BESL 2012-09-27/06, art. 19, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.49. In een verblijfcentrum kan een bijkomende bijdrage gevraagd worden voor zover deze niet het voorwerp vormt van een wettelijke of verordenende tussenkomst :
  a) het deel van de kosten die ten laste blijven van de persoon voor de verzorging en voor prothesen;
  b) specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;
  c) kosten voor technische bijstand;
  d) het deel van de farmaceutische kosten die niet gedekt worden door een tussenkomst voorzien door de Franse Gemeenschapscommissie en met vermindering van de tussenkomst van de verzekeraar.

Art.50. In een centrum kunnen bovenop de financiële bijdrage en overeenkomstig de modaliteiten die voorzien zijn in de overeenkomst voor gepersonaliseerde prestaties, de kosten gevorderd worden die werden aangegaan voor de opgevangen persoon en op zijn vraag met betrekking tot comfort, ontplooiingsmogelijkheden of vrijetijdsactiviteiten die geen deel uitmaken van het collectief project.

Art.51. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Binnen de drie maanden die volgen op de datum van verzending van de maandelijkse afrekening bedoeld in artikel 47 van dit besluit, richt het centrum aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger twee geschreven herinneringsbrieven waarvan de laatste aangetekend verstuurd wordt met bericht van ontvangst en kopie voor de administratie.

Art.52. <BESL 2005-07-14/49, art. 2, 004 ; Inwerkingtreding : 01-09-2005> De verantwoordingsstukken met betrekking tot de financiële bijdragen dienen ingediend te worden bij de administratie op een jaarbasis en uiterlijk op 30 juni van het volgend jaar. De administratie bepaalt er de inhoud van.

HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
Art.53. (Opgeheven) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.54. (Opgeheven) <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.55. Wanneer bij toepassing van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 9 december 1999 tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten het in het kader van de betoelaging van een lid van het arbeidend personeel weerhouden barema lager is dan het barema dat van toepassing was op 31 december 1998, wordt evenwel het barema dat op die datum van toepassing was, weerhouden voor de toelage.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.56. De in de artikelen 38, 42, 44 en 45 vermelde bedragen en herzienbaar en verbonden aan de referentiegezondheidsindex van december 2001.
  Vanaf 1 januari 2003 worden ze jaarlijks aangepast, telkens op 1 januari, rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen bedoeld onder hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands concurrentievermogen, hieronder gezondheidsindex genoemd, volgens de formule :

<table border="0">[ Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorafgaand jaar------------------------------------------------------------------------------gezondheidsindex van december 2001 ]<BESL 2004-04-01/73, art. 31, 003; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2004>

Art.57. Artikel 34, § 2, het besluit 99/262/E1 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra en de verblijfscentra voor gehandicapten worden de dagcentra en de verblijfscentra wordt aangevuld met de woorden : " of onder het technisch personeel ".
  - In artikel 46, § 7, van hetzelfde besluit, worden de woorden " voor de niet-schoolgaande gehandicapten; - 186 voor de schoolgaande gehandicapten " geschrapt.

Art. 57bis. <Ingevoegd bij BESL 2002-11-28/59, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Met het oog op het verlenen van de eerste erkenningen aan de centra vanaf 1 januari 2004, houdt het College rekening met de aanvragen ingediend ten laatste op 1 februari 2003.
  De bepalingen van de punten 9 en 11 van artikel 5 en van de punten 4 (collectief project), 5, 15 en 16 van het artikel 6 zijn voldaan voor 1 april 2003.
  De bepalingen van punt 9 van artikel 6 zijn voldaan voor 30 juni 2003.
  De bepalingen van punt 8 van artikel 5 zijn voldaan voor 1 april 2004.

Art.58.Dit besluit treedt in werking op (1 januari 2004), behalve artikel 42 dat van kracht wordt op 1 januari 2002 en van artikel 55 dat van kracht wordt op 1 januari 1999 (en van het artikel 57bis dat in werking treedt op 1 januari 2003). <BESL 2002-11-28/59, art. 9, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
  [1 Tweede lid geschrapt]1.
  ----------
  (1)<BESL 2007-11-21/48, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art.59. Het Lid van het College dat belast is met het Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.

BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1. ELEMENTEN VAN HET COLLECTIEF PROJECT VAN DE DAGCENTRA VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN.
  1. Algemene doelstellingen van het centrum.
  2. Kenmerken van het project.
  2.1. Algemene voorstelling van het centrum.
  - Type van erkenning van het centrum
  - Aan het centrum verwante eenheden (aanwezigheid van een school, kinderkribbe, enz.)
  - Finaliteiten van het collectief project
  - Filosofische opties van het centrum
  - Ethisch kader van de actie (handvest)
  - Theoretische referenties
  2.2. Opgevangen bevolking.
  - Kenmerken (medische, sociale, geografische, aangaande het aantal, de leeftijd, het geslacht, de graad van zelfstandigheid)
  3. Aangewende middelen.
  3.1. Algemene organisatie.
  3.1.1. Opname.
  - Opnamecriteria en -procedure
  - Criteria en maatregelen inzake reoriëntatie en uitsluiting
  3.1.2. Tenlasteneming.
  - Interdisciplinaire coördinatie van de belastering (bestaan van een referent die de opvolging van het project verzekert, enz.)
  - Samenwerking, overleg, coördinatie en evaluatie binnen het centrum en met het netwerk of de externe partners
  - tussen en met de gehandicapten : voorziene wijze van overleg, ritme, beheer van de vergaderingen;
  - met de familie : wijze van samenwerken, doelstellingen, ritme, interveniënten die de contacten verzekeren, partnerships met de families (steun, familiale begeleiding of bemiddeling);
  - tussen werknemers : verschillende types van vergaderingen, ritme, doel, interveniënt;
  - met de school (scholen);
  - met de andere externe partners : partners, interveniënten die de contacten verzekeren.
  - Bepaling en organisatie van de individuele of collectieve tenlastenemingen : criteria, logica, procedure, evaluatie
  - Bepaling en organisatie van de tenlastenemingen buiten het centrum ( leefwereld, schoolomgeving, familiekring, kinderkribbe, ...)
  - Specificiteiten tijdens de schoolvakanties
  3.2. Uitwerking van het individueel project en evaluatie.
  - Modaliteiten voor de evaluatie van de bevoegdheden en de behoeften van elke gehandicapte rekening houdend met zijn levensproject
  - Definitie van de doelstellingen, uitwerking en aanpassing van een op maat gemaakte overeenkomst
  - Modaliteiten voor de evaluatie van de gekozen strategieën en de gebruikte werktuigen
  - Modaliteiten voor de uitwerking van het individueel project (opvolging van de acties, partners, verantwoordelijkheden, termijnen, concreet voor de persoon en zijn familie gereserveerde plaats, prioritair betrokken interveniënten)
  3.3. Comfortfactoren.
  - Periode van eventuele sluiting (data, permanentie, alternatieve opvangoplossing)
  - Organisatie van de opvang van de gehandicapte en van zijn familie (teleonthaal, eerste contacten ter plaatse, middagperiode, aanverwante diensten, vervoer, enz.)
  - Beschikbaarheid op de verschillende leefomgevingen
  3.4. Relationeel netwerk.
  - Bij de actie van het centrum betrokken partners
  - Stille vennoten, prescriptoren, aanverwante organisaties
  - Wachttijden, wijzen van wederzijdse communicatie, enz.
  - Wijze van organisatie van de persoonlijke relaties van de gehandicapten met hun omgeving
  - Plaatsen waar de opgevangen personen hun autonomie uitoefenen (diverse handelszaken, gespecialiseerde diensten die in de lijn van het project werken, sportactiviteiten, culturele activiteiten, vrije tijd en vakanties)
  3.5. Personeel.
  - Functioneel en hiërarchisch organigram
  - Definitie van de verschillende categorieën interveniënten
  - Verdeling van de functies tussen de leden van het psychologisch, educatief, reëducatief en sociaal team
  - Vormingen : doelstellingen
  3.6. Inplanting.
  3.6.1. Ligging van het centrum.
  - Aanwezigheid van een park, van tuinen, van aanverwante infrastructuren (zwembad, sportzaal, diverse evenementenhallen, enz.)
  - Toegang tot het openbaar vervoer
  - Toegang tot een extern net van infrastructuren (sporthal, zwembad, enz.); omgekeerd, onthaal van personen die van buiten het centrum komen
  3.6.2. Infrastructuur van het centrum.
  - Coherentie tegenover de doelgroepen en evolutie ervan lokalen voor bijzondere activiteiten)
  3.6.3. Andere opvangplaatsen.
  3.7. Gebruik van gespecialiseerd materiaal.
  - Gebruik van het informaticawerktuig en beoogde doel
  - Gebruik van aangepast materieel, collectief of individueel
  - Gebruik van voertuigen (al dan niet aangepaste bus, enz.)

Art. N2. Bijlage 2. TOEGELATEN UITGAVEN VOOR DE VERANTWOORDING VAN DE WERKINGSTOELAGE VAN DE DAGCENTRA VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN.
  1. Zorgen.
  [2 Externe toilet- en verzorgingsdiensten
  Aankoop van farmaceutische goederen - Specialiteiten
  Aankoop van disposable materiaal]2
  2. Educatie, reëducatie en andere specifieke activiteiten.
  Aankoop van goederen en diensten voor de educatie, de reëducatie en de andere specifieke activiteiten
  Aankoop van didactisch materiaal (terugbetaalbaar)
  Aankoop van didactisch materiaal (niet terugbetaalbaar)
  Aankoop van grondstoffen voor ambachtsactiviteiten
  3. Vervoer en verplaatsingen.
  Begeleiding van gehandicapten
  Niet-begeleide gehandicapten
  Brandstof voor dienstvoertuigen
  Huur dienstvoertuigen
  Opdrachten
  4. [2 Voeding, met inbegrip van enterale voeding en het benodigde materiaal voor de opname ervan, alsook voedselvervangers]2
  Uitgaven voor het eten van de gehandicapte (vergoedingen of reële kosten)
  Aankoop van voedingsmiddelen
  Aankoop van diensten inzake voeding
  Aankoop van klein keukenmateriaal
  5. Kledij.
  Aankoop van klein materiaal en kleine benodigdheden voor kledij
  Aankoop van klein materiaal en kleine benodigdheden voor schoenen
  6. Vakantie (d.w.z. residentieel verblijf buiten het centrum).
  Huur (met inbegrip van de servicekosten)
  Vervoer
  Vrije tijd
  Gekochte vakantie
  7. Lingerie.
  Aankoop van klein materiaal en beddengoed (lakens en hoeslakens)
  Aankoop van huislinnen
  Externe diensten voor herstel van beddengoed
  8. Washok.
  Aankoop van wasproducten
  Externe wasserijdiensten
  9. Onderhoud en herstelling rolstoelen voor gehandicapten.
  10. [3 Andere algemene beheerskosten.
   * Kantoorbenodigdheden;
   * Telefoon, fax;
   * Postkosten;
   * Internet;
   * Vergaderkosten van raden en vergaderingen;
   * Representatiekosten;
   * Externe informaticadiensten (andere dan onderhoud en herstelling);
   * Onderhoud en herstelling informaticamateriaal (met inbegrip van al dan niet elektronische aanpassingen);
   * Informaticabenodigdheden (met inbegrip van al dan niet elektronische aanpassingen);
   * Honoraria externe boekhouders;
   * Honoraria revisor;
   * Honoraria advocaten en notarissen, met uitzondering van de honoraria verbonden aan het ontslag van een werknemer;
   * Honoraria preventieadviseur;
   * Andere honoraria, met uitzondering van de honoraria verbonden aan het ontslag van een werknemer;
   * Reclame, aankondigingen en advertenties;
   * Lidmaatschapskosten van verschillende instellingen (beperkt tot 2.000,00 euro).]3
  11. Beheerskosten personeel.
  Abonnementen op vakbladen en documentatie
  Recruteringskosten
  Sociaal secretariaat
  12. Huur en servicekosten.
  Huur gebouwen
  erfpachten
  Huurlasten gebouwen
  Huur materiaal en uitrustingen
  13. Energie.
  Stookolie
  Elektriciteit
  Gas
  Water
  14. Onderhoud en herstellingen.
  14.1. Terreinen en gebouwen.
  Reiniging
  Onderhoud en externe herstellingen aan de gebouwen
  Onderhoud en interne herstellingen aan de gebouwen
  Onderhoud tuinen
  14.2. Installaties.
  Onderhoud en herstellingen technische installaties
  Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen washokinstallaties en -uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen niet medische of paramedische uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen medische en paramedische uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen onderhoudsmaterieel en -gereedschap
  Verplichte controles door derden
  14.3. Meubilair en rollend materieel.
  [2 Aankoop, onderhoud en herstellingen meubilair
  Aankoop, onderhoud en herstellingen bureaumateriaal
  Aankoop, onderhoud en herstellingen informaticamateriaal
  Aankoop, onderhoud en herstellingen rollend materieel]2
  15. Verzekeringen.
  Verzekeringen en burgerlijke aansprakelijkheid gehandicapten en personeel
  Diefstal-, brand- en schadeverzekeringen
  Verzekeringen auto's en voertuigen van de instelling
  All-riskverzekering opdrachten
  Andere verzekeringen
  16. Afschrijvingen.
  Afschrijvingen op kosten van eerste vestiging
  Dotatie aan de afschrijvingen op immateriële activa
  Dotatie aan de afschrijvingen op bouwwerken
  Dotatie aan de afschrijvingen op installaties
  Dotatie aan de afschrijvingen op meubilair en rollend materieel
  Dotatie aan de afschrijvingen op verhuurde vastleggingen, financieringen en aanverwante rechten
  Dotatie aan de afschrijvingen op andere materiële activa
  17. Andere bedrijfslasten.
  Onroerende voorheffing
  Belasting op het patrimonium van de v.z.w.'s
  Verkeersbelasting
  Gewestelijke en gemeentelijke taksen (huisvuil, rioleringen, enz.)
  18. Financiële lasten.
  Financiële lasten op huurkoopschulden en aanverwanten
  Financiële lasten op langetermijnschulden
  Interesten op wegens vertragingen in de betoelaging aangegane leningen
  Financiële lasten op kortetermijnschulden
  Bankkosten
  19. Lasten op voorafgaande boekjaren.
  Inhaling op voorgaande boekjaren
  Diverse diensten en goederen
  Vergoeding sociale lasten en pensioenen
  Afschrijvingen
  Andere bedrijfslasten
  Financiële lasten
  [1 De ingevorderde kosten worden afgetrokken van de overeenstemmende lasten.
   De toelaatbare uitgaven worden verminderd met :
   - de door de overheid verleende toelagen wanneer ze verleend zijn om precies dezelfde lasten te dekken als degene die in aanmerking worden genomen in de zin van dit besluit, met uitzondering van de in het kader van het vormingsverlof toegekende bedragen en van de tussenkomsten ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer;
   - de diverse kosteninvorderingen, met uitzondering van de private giften, de opbrengsten van handelingen met betrekking tot de opvraging van private fondsen en de verkoop van producten buiten het centrum. Deze uitzonderingen worden in aanmerking genomen als de betrokken opbrengsten in aparte rekeningen of subrekeningen geboekt worden en als de lasten met betrekking tot deze handelingen eveneens apart geboekt worden;
   - de lasten betreffende de organisatie van handelingen met betrekking tot de opvraging van private fondsen en de verkoop van producten buiten het centrum. Ze moeten per type lasten in de boekhouding opgenomen worden, net zoals de opbrengsten die uit de organisatie van deze handelingen verkregen worden.]1
  ----------
  (1)<BESL 2009-03-19/60, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<BESL 2012-09-27/06, art. 20, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<BESL 2014-01-23/27, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art. N3.[1 Bijlage 3.


<td colspan="3" valign="top">DCSK = dagcentrum voor schoolgaande kinderen
Centrum ErkenningProcentuele werkgeversbijdrage
CENTRE ARNAUD FRAITEURDCSK51.44 %
CITE JOYEUSE DCSK52.52 %
CLC LA CLAIRIEREDCSK52.00 %
INSTITUT DECROLYDCSK51.22 %
IRAHMDCSK50.95 %
IRSADCSK51.50 %
LA FAMILLEDCSK50.33 %
WAR MEMORIAL DCSK51.90 %
]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2012-09-27/06, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2013>