19 OKTOBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-03-2002 en tekstbijwerking tot 12-10-2022)
Art. 1-4, 4bis, 4ter, 5-13
2002031514 2002031595 2003031185 2003031186 2007031395 2010031478 2021031328 2022042008
Artikel 1. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een Gewestelijke Mobiliteitscommissie opgericht, hierna "de Commissie" genoemd.
Art.2. De opdracht van de Commissie is drievoudig :
- de Commissie heeft een onderzoekende taak;
- de Commissie heeft een evaluerende taak;
- de Commissie heeft een adviserende taak.
Zij onderzoekt en evalueert, op eigen initiatief of op vraag van het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit, aspecten of deelaspecten van de Mobiliteit. Zij verleent advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij telkens het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit daar om verzoekt.
Elk Regeringslid kan vragen stellen en advies verkrijgen van de Commissie, via het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit.
De Commissie kan uit eigen beweging beleidsmaatregelen voorstellen en aanbevelingen formuleren.
De Commissie zorgt onder andere voor onderzoek, evaluatie, advies en voorstellen betreffende de mobiliteit in het algemeen, het openbaar vervoer en de inrichting van de openbare ruimte.
Niet de probleemoplossing op korte termijn, maar wel een duurzame ontwikkeling zal door de Commissie als leidraad genomen worden bij haar adviserende rol. Het mobiliteitsvraagstuk zal globaal bekeken te worden, waardoor de advisering rekening dient te houden met het veiligheidsaspect (de verkeersslachtoffers), het financieel aspect (de externe kost van mobiliteit), het economisch aspect (de mobiliteit van mensen en het vervoer van goederen, de bereikbaarheid van de stad) en het leefmilieuaspect. (de lawaaihinder, de luchtverontreiniging en de leefbaarheid van de stad).
Art.3.[1 De Commissie is als volgt samengesteld:
1° een voorzitter en een ondervoorzitter aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Ze kunnen uit de vertegenwoordigers van de universitaire wereld worden gekozen;
2° acht leden die de gewestelijke instellingen vertegenwoordigen:
a) twee leden aangeduid op voorstel van Brussel Mobiliteit bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
b) een lid aangeduid op voorstel van Leefmilieu Brussel;
c) een lid aangeduid op voorstel van Brussel Preventie en Veiligheid;
d) een lid aangeduid op voorstel van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
e) een lid aangeduid op voorstel van perspective.brussels;
f) een lid aangeduid op voorstel van de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel;
g) een lid aangeduid op voorstel van equal.brussels;
3° zes leden die de plaatselijke besturen vertegenwoordigen:
a) vier leden aangeduid op voorstel van de Conferentie van Burgemeesters;
b) een lid aangeduid op voorstel van de Conferentie van Korpschefs van stedelijke politie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
c) een lid aangeduid op voorstel van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
4° zes leden die de belangen van de openbare operatoren behartigen:
a) twee leden aangeduid op voorstel van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB);
b) een lid aangeduid op voorstel van de publiekrechtelijke naamloze vennootschap Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS);
c) een lid aangeduid op voorstel van de publiekrechtelijke naamloze vennootschap Infrabel;
d) een lid aangeduid op voorstel van TEC;
e) een lid aangeduid op voorstel van De Lijn;
5° zes leden die de belangen van de private operatoren behartigen:
a) een lid aangeduid op voorstel van de Koninklijke Federatie van Belgische transporteurs en logistieke dienstverleners (FEBETRA);
b) een lid aangeduid op voorstel van de Unie van Professionele Transporteurs en Logistieke ondernemers (UPTR);
c) een lid aangeduid op voorstel van de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemers en reisorganisatoren (FBAA);
d) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Autodelen.net;
e) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Mpact;
f) een lid aangeduid op voorstel van het regionaal Comité van advies voor de taxi's en de verhuurde voertuigen met chauffeur;
6° zestien leden die de belangen van de weggebruikers behartigen:
a) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Walk.Brussels;
b) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Tous à Pied;
c) een lid aangeduid op voorstel van de vzw GRACQ - Groupe de Recherche et d'Action des Cyclistes Quotidiens;
d) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Fietsersbond;
e) een lid aangeduid op voorstel van de vzw TreinTramBus;
f) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Groupement des usagers des transports publics à Bruxelles (GUTIB);
g) een lid aangeduid op voorstel van de vereniging Touring ;
h) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Vlaamse Automobilistenbond (VAB);
i) een lid aangeduid op voorstel van het regionaal Comité van advies voor de taxi's en de verhuurde voertuigen met chauffeur;
j) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Inter-Environnement Bruxelles (IEB);
k) een lid aangeduid op voorstel van de Brusselse Raad voor het Leefmilieu (BRAL);
l) een lid aangeduid op voorstel van de vzw La Ligue des familles;
m) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Gezinsbond;
n) een lid aangeduid op voorstel van de vzw CAWaB;
o) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Heroes for Zero;
p) een lid aangeduid op voorstel van de vzw Garance;
7° zes leden die de belangen van de sociaaleconomische actoren behartigen:
a) een lid aangeduid op voorstel van de Brusselse Intergewestelijke van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV);
b) een lid aangeduid op voorstel van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV Brussel);
c) een lid aangeduid op voorstel van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB);
d) een lid aangeduid op voorstel van de Kamer van Handel en Nijverheid van Brussel;
e) een lid aangeduid op voorstel van het Verbond van Ondernemingen te Brussel;
f) een lid aangeduid op voorstel van de Kamer van de Middenstand van Brupartners;
8° vijf leden-experten:
a) een lid aangeduid op voorstel van de Université Libre de Bruxelles;
b) een lid aangeduid op voorstel van de Vrije Universiteit Brussel;
c) een lid aangeduid op voorstel van de Université Saint-Louis-Bruxelles;
d) een lid van het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel, aangeduid op voorstel van de Europese Commissie;
e) een lid aangeduid op voorstel van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw.
§ 2. Een commissielid dat verhinderd is, brengt het secretariaat op de hoogte en duidt onder de leden van zijn of haar instelling een vervanger of vervangster aan. Samen met het secretariaat bevestigt dit commissielid dat de regels zijn nageleefd die in artikel 4, eerste lid en artikel 4bis worden bepaald.
Indien het verhinderde lid zich minder dan zes maanden laat vervangen, krijgt de vervanger of vervangster geen zitpenningen als bedoeld in artikel 10.
Indien het verhinderde lid zich langer dan zes maanden laat vervangen, wordt de vervanger of vervangster door de Regering aangewezen en krijgt hij of zij zitpenningen als bedoeld in artikel 10.
§ 3. De leden van de Commissie worden door de Regering aangewezen.
Met uitzondering van de voorzitter en van de ondervoorzitter gebeurt deze aanwijzing op voorstel van de in § 1 bedoelde instellingen en verenigingen ]1.
----------
(1)<BESL 2022-09-01/13, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
Art.4.[1 De effectieve leden als bedoeld in artikel 3, § 1]1 van de Commissie behoren tot de Nederlandse of Franse taalrol. Minimum één derde van de effectieve leden behoort tot de minst talrijke taalgroep.
De Voorzitter en de Ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol.
De mandaten van de leden van de Commissie hebben een duur van 5 jaar.
De mandaten van de leden van de Commissie worden vernieuwd op het einde van het jaar waarin de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt herkozen.
----------
(1)<BESL 2022-09-01/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
Art. 4bis.[1 Overeenkomstig de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen wordt bij de samenstelling van de Commissie rekening gehouden met een evenwicht tussen mannen en vrouwen.]1
<Opgeheven bij BESL 2022-09-01/13, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
----------
(1)<BESL 2022-09-01/13, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
Art. 4ter.[1 Opdat de Regering de commissieleden overeenkomstig artikel 4, eerste lid en artikel 4bis zou kunnen aanwijzen, draagt elke instelling als bedoeld in artikel 3, § 1 twee vertegenwoordigers voor, met vermelding van het gender, de taalrol en de voorrang.]1
<Opgeheven bij BESL 2022-09-01/13, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
----------
(1)<BESL 2022-09-01/13, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2022>
Art.5. De leden van de Commissie moeten hun ontslag indienen zodra zij geen lid meer zijn van één der in artikel 3 bedoelde instellingen. Geschiedt zulks niet, dan ontslaat de Regering het lid dat zijn ontslag niet zou ingediend hebben.
Geen enkel lid mag beslissen over onderwerpen waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als zaakgelastigde.
De leden van de Commissie kunnen door de Regering worden afgezet in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van hun functies of in geval van afwezigheid op meer dan drie opeenvolgende vergaderingen, behalve om een gegronde reden.
Binnen twee maanden na het openvallen van een mandaat ten gevolge van overlijden, ontslag of om enige andere reden, wordt het vervangend lid benoemd met inachtneming van de voorwaarden en regels zoals bepaald in de artikelen 3 en 4.
Het vervangend lid voltooit het mandaat van het lid dat wordt opgevolgd.
Art.6. De Voorzitter is gehouden de Commissie binnen vijftien dagen bijeen te roepen indien het verzoek daartoe wordt gedaan, hetzij door het Regeringslid bevoegd voor Mobiliteit, hetzij door acht leden.
Op verzoek van ten minste vijf leden moet eik onderwerp dat tot de bevoegdheid van de Commissie behoort, op de agenda worden geplaatst.
De Commissie kan slechts geldig beslissen wanneer ten minstens de helft van de effectieve leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.
Zijn deze voorwaarden niet vervuld, dan wordt de Commissie binnen de acht dagen opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda en kan zij geldig beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.7. De Commissie is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.8. De Commissie neemt een huishoudelijk reglement aan waarin in het bijzonder wordt geregeld :
1° de termijnen voor het ontvangen van de uitnodiging en de notulen; de wijze van voorstelling van de agendapunten en de notulen; de wijze van stemmen; de termijnen en de wijze van formuleren en versturen betreffende de adviezen, opmerkingen, suggesties en voorstellen van richtlijnen; de openbaarheid van de adviezen;
2° de samenstelling, de werking en de opdrachten van de gespecialiseerde afdelingen die de Commissie in haar midden kan oprichten;
3° de wijze van aanwijzing en de opdracht van de verslaggevers die belast zijn met de behandeling van de dossiers waarvoor de Commissie en, in voorkomend geval, de in 2° bedoelde afdelingen, bevoegd zijn.
Art.9. De Commissie kan éénieder horen of raadplegen op verzoek van één of meerdere leden.
Art.10. Met uitzondering van de beambten die hun administratie vertegenwoordigen, ontvangen de leden van de Commissie zitpenningen telkens als ze een vergadering van ten minste twee uur bijwonen, hetzij van de Commissie, hetzij van één van de deelgroepen.
Het bedrag wordt voor de Voorzitter en voor de Ondervoorzitter op (vijfenzeventig euro) en op (vijftig euro) voor de andere leden vastgesteld. <BESL 2007-07-12/55, art. 1,6°, 002; Inwerkingtreding : 12-07-2007>
(Een jaarlijkse aanpassing is uitgevoerd in de maand juli van elk jaar op basis van de gezondheidsindex.
De hierboven vermelde bedragen zijn berekend op de gezondheidsindex van de maand juni 2007 die 105,28 bedraagt.) <BESL 2007-07-12/55, art. 1,6°, 002; Inwerkingtreding : 12-07-2007>
Art.11. De werkings- en secretariaatskosten van de Commissie vallen ten laste (van de basisallocatie 12.13.21.12.11) van de gewestelijke begroting. <BESL 2007-07-12/55, art. 1,7°, 002; Inwerkingtreding : 12-07-2007>
(De in artikel 10 bedoelde zitpenningen worden aangerekend op de basisallocatie bedoeld in het eerste lid.) <BESL 2007-07-12/55, art. 1,8°, 002; Inwerkingtreding : 12-07-2007>
Art.12. Het secretariaat wordt waargenomen door (de Directie Strategie van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). <BESL 2007-07-12/55, art. 1,9°, 002; Inwerkingtreding : 12-07-2007>
Art. 13. Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 12 juni 1989 houdende de oprichting van de Adviescommissie voor de Studie en de Verbetering van het openbaar vervoer, het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 13 juni 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 december 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 en het Besluit van de Executieve van 13 juni 1991.