5 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 10, tweede lid, en 12, § 3, tweede lid, van de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 10, tweede lid, van de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 1° wordt littera b) vervangen door de volgende bepaling :
" b) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal AA2, AA3 of A2A; ";
2° in 2° wordt littera e) vervangen door de volgende bepaling :
" e) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal AA4, AA5, A3A of A4A; ";
3° in 3° wordt littera b) vervangen door de volgende bepaling :
" b) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal A5A. "
Art.2. In artikel 12, § 3, van voormelde wet van 30 maart 2001 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid, 2°, wordt littera c) vervangen door de volgende bepaling :
" c) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal AA1, AA2, AA3, A1A of A2A; ";
2° in het derde lid worden de woorden " en c) " ingevoegd tussen de woorden " tweede lid, 2°, a) " en de woorden " , wordt de in artikel 10, vierde lid, bedoelde weddeschaal ".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.
Art. 4. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE.