13 NOVEMBER 2002. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest bij everzwijnen en ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-11-2002 en tekstbijwerking tot 12-02-2024)
Art. 1-15
BIJLAGEN.
Art. N1-N5
2003022016 2003022158 2003023053 2004022037 2004022428 2004022688 2005022182 2021030195 2024001259
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities :
- varken : elk dier van de familie van de suidae, inbegrepen everzwijnen;
- fokvarken : varken bestemd voor de fokkerij of daartoe gebruikt ter vermeerdering van de soort;
- gebruiksvarken : varken vanaf de speenleeftijd, dat met het oog op de vleesproductie wordt gehouden tot aan de slachting;
- slachtvarken : varken dat bestemd is om zonder uitstel in een slachthuis te worden geslacht;
- reforme zeug of reforme beer : vrouwelijk varken dat biggen geworpen heeft of mannelijk varken dat gehouden werd voor de reproductie en dat bestemd is om zonder uitstel in een slachthuis te worden geslacht;
- verantwoordelijke : de eigenaar of de houder die gewoonlijk over de varkens een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;
- varkensbeslag of beslag : het geheel van de varkens gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de inspecteur-dierenarts. Er mag aan het beslag slechts één sanitair statuut per bepaalde ziekte worden toegekend. De lokalisatie van het varkensbeslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit;
- geografische entiteit : elk gebouw of complex van gebouwen dat een eenheid vormt, de erbij horende terreinen daarin begrepen, waar varkens worden gehouden of die daartoe bestemd zijn;
- bedrijfsdierenarts : de erkende dierenarts die, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten, door de verantwoordelijke is aangewezen om in het beslag de reglementaire controles en profylactische ingrepen op de varkens uit te voeren;
- FAVV : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
- inspecteur-dierenarts : de inspecteur-dierenarts bevoegd voor het ambtsgebied waar het varkensbeslag gelegen is;
- (centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding : één der centra opgericht bij de v.z.w. " Association régionale de Santé et d'Identification animale " of de v.z.w. Dierengezondheidszorg Vlaanderen;) <MB 2003-10-30/33, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
- (...) <MB 2003-10-30/33, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003
- verzamelcentrum : een plaats met de nodige uitrusting ter beschikking, waar de jagers de kadavers van geschoten everzwijnen kunnen afleveren met het oog op een laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest en het vernietigen van de kadavers; het inrichten van deze plaats, het ontvangen en bewaren van de kadavers en de administratieve opvolging gebeuren volgens de instructies van het FAVV;
- begrotingsfonds : het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;
- vrij-wildverwerkingsinrichting : inrichting zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 9 november 1994 betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild.
(- tijdelijke verzamelplaats : door het FAVV geregistreerde verzamelplaats, voor het tijdelijk verzamelen van fokvarkens met het oog op het verkopen, tentoonstellen of houden van prijskampen van fokvarkens;) <MB 2003-02-13/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 15-02-2003>
(- lokaal voor staalneming van everzwijnen bestemd voor persoonlijke consumptie : koelruimte gelegen in het observatiegebied en onder de verantwoordelijkheid van een particulier, waar karkassen van geschoten everzwijnen worden bewaard met het oog op de persoonlijke consumptie ervan; het inrichten van deze plaats, het ontvangen en bewaren van de everzwijnen en de administratieve opvolging gebeuren volgens de instructies van het FAVV.) <MB 2003-10-30/33, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt een besmet gebied afgebakend, zoals bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt een observatiegebied afgebakend, zoals bepaald in bijlage 2 bij dit besluit.
Art.4.
<Opgeheven bij MB 2021-01-15/08, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 25-01-2021>
Art.5. In het besmet gebied en het observatiegebied zijn de volgende maatregelen van toepassing :
1. De inspecteur-dierenarts neemt alle nodige maatregelen om klassieke varkenspest op te sporen. Hij brengt eigenaars of verantwoordelijken van varkens en jagers op de hoogte van de situatie en doet alle dood aangetroffen of tijdens de jacht gedode everzwijnen voor klassieke varkenspest onderzoeken volgens de instructies van het FAVV.
2. In het besmet gebied is het vervoer van wilde everzwijnen, dood of levend, en van delen of producten hiervan verboden. Dit verbod is niet van toepassing op :
- het vervoer van voor humane consumptie goedgekeurd vlees van everzwijnen en van daarvan afgeleide vleesproducten;
- het rechtstreekse vervoer van everzwijnen en delen van everzwijnen (naar een verzamelcentrum, een vrij-wildverwerkingsinrichting of een lokaal voor staalneming van everzwijnen bestemd voor persoonlijke consumptie); <MB 2003-10-30/33, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
- onverminderd de bepalingen van het ministerieel besluit van 30 januari 1978 betreffende de organisatie van de gezondheidszorg voor varkens, het vervoer van kadavers van everzwijnen, van delen van kadavers of organen van everzwijnen naar een centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding of het laboratorium van het CODA, met het oog op een lijkschouwing of een laboratoriumonderzoek;
- het vervoer van everzwijnen of delen van everzwijnen met het oog op hun vernietiging volgens de instructies van het FAVV.
3. Elke gemeente dient in overleg met de buurgemeenten een verzamelcentrum ter beschikking te stellen.
4. Ieder die verantwoordelijk is voor een gedood everzwijn, hetzij omdat hij de verantwoordelijke of de organisator is van de jacht, hetzij omdat hij het dier zelf heeft geschoten, is ertoe gehouden dit everzwijn aan te bieden voor een bemonstering met het oog op een laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest. Hij moet daarbij de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts naleven :
- een everzwijn, geschoten in het besmet gebied, moet in zijn geheel worden aangeboden in het verzamelcentrum van Elsenborn, Eupen of Saint-Vith na voorafgaande aangifte bij het verzamelcentrum;
- een everzwijn geschoten in het observatiegebied moet worden aangeboden hetzij in zijn geheel in een verzamelcentrum na voorafgaande aangifte bij dit verzamelcentrum, hetzij, conform de wettelijke beschikkingen terzake, in een door het FAVV aangeduide vrij-wildverwerkingsinrichting (of in een door het FAVV aangeduid lokaal voor staalneming van everzwijnen bestemd voor persoonlijke consumptie). <MB 2003-10-30/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
5. Ieder die een dood everzwijn aantreft, is ertoe gehouden aangifte te doen bij (het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding te Loncin), dat zorgt voor de ophaling van het kadaver met het oog op een laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest. Het kadaver wordt na het onderzoek volgens de instructies van het FAVV vernietigd. <MB 2003-10-30/33, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
6. Om de mogelijke verspreiding van het virus van klassieke varkenspest te voorkomen, zijn alle betrokkenen personen er toe gehouden om de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts na te leven in verband met het verwijderen van de ingewanden van everzwijnen, de manipulatie van krengen of afvallen van everzwijnen, en de reiniging en ontsmetting in verband met deze handelingen.
7. Eenieder die deelneemt aan de jacht op everzwijnen, is ertoe gehouden om onmiddellijk na de jacht zijn schoeisel, voertuig en ander bij de jacht gebruikte materiaal te ontsmetten volgens de voorschriften van het FAVV.
8. De inspecteur-dierenarts kan erkende dierenartsen aanduiden voor het ontvangen van de everzwijnen en het uitvoeren van de staalnemingen voor het laboratoriumonderzoek, waarvan sprake in het vierde en vijfde punt van dit artikel.
9. Het is verboden om varkens te vervoeren of te verplaatsen op de openbare weg. Dit verbod geldt niet voor de doorvoer over autowegen, op voorwaarde dat de varkens niet worden uitgeladen en dat nergens wordt halt gehouden.
10. Het is verboden om sperma, eicellen en embryo's van varkens uit het besmet gebied te brengen.
11. Elk varken, dat thuis wordt geslacht, moet volgens de instructies van het FAVV klinisch worden onderzocht en gezond worden bevonden door de bedrijfsdierenarts. Dit onderzoek moet binnen de 24 uur voorafgaand aan de slachting plaatsvinden.
12. Aan de grenzen van het besmet gebied worden op alle invalswegen witte waarschuwingsborden geplaatst op palen, op ten minste twee meter hoogte en met volgende vermelding in zwarte blokletters :
" VARKENSPEST BIJ EVERZWIJNEN - BESMET GEBIED - Verkeer van en handel in varkens gereglementeerd".
13. Aan de grenzen van het observatiegebied worden op alle invalswegen witte waarschuwingsborden geplaatst op palen, op ten minste twee meter hoogte en met volgende vermelding in zwarte blokletters :
" VARKENSPEST BIJ EVERZWIJNEN - OBSERVATIEGEBIED - Verkeer van en handel in varkens gereglementeerd".
Art.6. Op de varkensbeslagen in het besmet gebied en het observatiegebied zijn de volgende maatregelen van toepassing :
1. De verantwoordelijke van het beslag moet alle categorieën varkens tellen volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts. Een inventaris, waarvan het model is weergegeven in bijlage 3 bij dit besluit, moet door de verantwoordelijke worden bijgewerkt. Deze inventaris moet op verzoek van de inspecteur-dierenarts of van zijn afgevaardigde worden voorgelegd en mag bij elk inspectiebezoek worden gecontroleerd.
2. Alle varkens van het beslag moeten in gesloten stallen worden gehouden of, na voorafgaand schriftelijk akkoord van de inspecteur-dierenarts en volgens diens onderrichtingen, op een plaats worden ondergebracht waar zij door middel van een dubbele afsluiting gescheiden kunnen worden gehouden van everzwijnen.
3. Everzwijnen mogen geen toegang hebben tot materiaal en opgeslagen voeder dat vervolgens in contact kan komen met de varkens van het beslag. Voedersilo's moeten door middel van een afsluiting worden beveiligd, zodat everzwijnen er op geen enkel ogenblik toegang toe kunnen hebben.
4. Geen enkel varken mag op de geografische entiteit van het beslag worden binnengebracht of de geografische entiteit van het beslag verlaten.
5. Op elk varkensbeslag in het besmet gebied moeten alle varkens op geregelde tijdstippen door de bedrijfsdierenarts klinisch worden onderzocht. De frequentie van deze bezoeken wordt door het FAVV vastgesteld in functie van de epidemiologische situatie. Indien de situatie het vereist, dan kunnen de klinische onderzoeken worden aangevuld met een temperatuurneming. De modaliteiten hiervoor worden door het FAVV bepaald.
6. Iedere ziekte of abnormale sterfte bij varkens moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts worden onderzocht. Indien de bedrijfsdierenarts daarbij klassieke varkenspest niet kan uitsluiten, dan moet hij dit onmiddellijk melden aan de inspecteur-dierenarts.
7. Het is verboden om een varken met ziektetekens, zoals koorts, gebrekkige eetlust, diarree, hoesten, niezen, inwendige of uitwendige bloedingen, verminderde groei, verwerping of zenuwstoornissen, therapeutisch te behandelen, indien niet voorafgaandelijk stalen werden overgemaakt aan een centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding met het oog op de diagnose van klassieke varkenspest.
8. Aan elke ingang en uitgang van de varkensstallen en van de geografische entiteit moet een ontsmettingsvoetbad worden geplaatst met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.
Daarenboven moet elke toegang tot de geografische entiteit van een varkensbeslag in het besmet gebied worden afgesloten met een rood-en-witte ketting en een bord met duidelijk leesbaar het opschrift " VERBODEN TOEGANG ".
9. De toegang tot de varkensstallen is verboden aan personen vreemd aan het bedrijf. Onverminderd de bepalingen van artikel 4, derde punt, is de toegang evenwel toegelaten voor :
- de varkenshouder en verzorgers van het bedrijf zelf;
- de bedrijfsdierenarts;
- het overheidspersoneel, bedoeld in artikel 20 van de diergezondheidswet van 24 maart 1987, en de personen die in opdracht van deze werken.
(- de personen nodig voor een goede bedrijfsvoering.) <MB 2004-01-15/31, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 20-01-2004>
Deze personen zijn ertoe gehouden bedrijfseigen overkledij en laarzen te dragen bij het betreden van de stallen en alle mogelijke voorzorgen te nemen om het verspreiden van het virus van klassieke varkenspest te voorkomen.
10. Elke verantwoordelijke van een varkensbeslag is verplicht om een register bij te houden volgens het model in bijlage 4 van dit besluit, waarin in chronologische volgorde de personen worden genoteerd die (de varkenstallen) bezoeken. <MB 2004-05-24/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 10-06-2004>
De bedrijfsdierenarts moet bij elk bezoek (dit register en de inventaris bedoeld in punt 1 van dit artikel) dateren en tekenen. <Err. B.S. 20-12-2002, p. 57406>
Art.7. § 1. In het besmet gebied kunnen varkens, in afwijking van de bepalingen van artikel 5, negende punt en artikel 6, vierde punt, worden afgevoerd van een beslag, onder de volgende voorwaarden en volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts, rekening houdend met de epidemiologische situatie :
1. Slachtvarkens, reforme zeugen en reforme beren, mogen het beslag enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating naar een door het FAVV aangeduid slachthuis in de provincie Luik (...) te worden afgevoerd. Reforme zeugen en reforme beren mogen daarbij het besmet gebied niet verlaten. De vervoerstoelating wordt afgeleverd door de bedrijfsdierenarts, op voorwaarde dat hij alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch heeft onderzocht, met inbegrip van een temperatuurcontrole volgens de instructies van het FAVV, en gezond heeft bevonden. <MB 2003-04-14/33, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 12-03-2003>
(Een volgens de instructies van het FAVV representatief aantal varkens dient tijdens de laatste dertig dagen vóór het vertrek een serologisch onderzoek op varkenspest met gunstig resultaat te ondergaan. Alle resultaten van lopende laboratoriumonderzoeken voor varkenspest bij varkens van het beslag dienen gekend te zijn en gunstig bevonden.) <MB 2003-01-07/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 14-01-2003>
2. Fokvarkens mogen het beslag enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating naar een beslag in het besmet gebied te worden gevoerd. Deze vervoerstoelating wordt afgeleverd door de bedrijfsdierenarts, op voorwaarde dat :
- geen enkel varken op de geografische entiteit van het beslag werd aangevoerd tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer;
- alle resultaten van lopende laboratoriumonderzoeken met het oog op de opsporing van klassieke varkenspest bij varkens van het beslag gekend zijn en gunstig werden bevonden;
- alle varkens van het beslag door de bedrijfsdierenarts binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch werden onderzocht, met inbegrip van een temperatuurcontrole volgens de instructies van het FAVV, en gezond werden bevonden;
- de af te voeren fokvarkens tijdens de laatste tien dagen voor het vertrek een individueel serologisch onderzoek op klassieke varkenspest met gunstig resultaat hebben ondergaan.
Op het bedrijf van bestemming moeten de aangevoerde varkens aan een tweede serologisch onderzoek worden onderworpen tussen de eenentwintigste en de achtentwintigste dag na aankomst.
3. Gebruiksvarkens mogen het beslag enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating naar een beslag in het besmet gebied te worden gevoerd. Deze vervoerstoelating wordt afgeleverd door de bedrijfsdierenarts, op voorwaarde dat :
- geen enkel varken op de geografische entiteit van het beslag werd aangevoerd tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer;
- alle resultaten van lopende laboratoriumonderzoeken met het oog op de opsporing van klassieke varkenspest bij varkens van het beslag gekend zijn en gunstig werden bevonden;
- alle varkens van het beslag door de bedrijfsdierenarts binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch werden onderzocht, met inbegrip van een temperatuurcontrole volgens de instructies van het FAVV, en gezond werden bevonden;
- een volgens de instructies van het FAVV representatief aantal van de af te voeren gebruiksvarkens tijdens de laatste 10 dagen vóór het vertrek een serologisch onderzoek op klassieke varkenspest met gunstig resultaat heeft ondergaan.
Op het bedrijf van bestemming en volgens de instructies van het FAVV, moet een representatief aantal van de aangevoerde varkens aan een tweede serologisch onderzoek worden onderworpen tussen de eenentwintigste en de achtentwintigste dag na aankomst.
§ 2. (In het observatiegebied kunnen varkens, in afwijking van de bepalingen van artikel 5, negende punt en artikel 6, vierde punt, worden afgevoerd van een beslag, onder de volgende voorwaarden en volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts, rekening houdend met de epidemiologische situatie.
1. Slachtvarkens, reforme zeugen en reforme beren, mogen het beslag enkel verlaten om onder dekking van een vervoerstoelating naar slachthuis in de provincies Luik of Luxemburg te worden afgevoerd. Deze vervoerstoelating wordt afgeleverd door de bedrijfsdierenarts, op voorwaarde dat hij alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch heeft onderzocht en gezond heeft bevonden.
2. Fokvarkens of gebruiksvarkens mogen het beslag enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating naar een beslag in de provincies Luik en Luxemburg te worden gevoerd. Deze vervoerstoelating wordt afgeleverd door de bedrijfsdierenarts, op voorwaarde dat :
- (opgeheven) <MB 2004-05-24/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 10-06-2004>
- (opgeheven) <MB 2004-05-24/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 10-06-2004>
- alle varkens van het beslag door de bedrijfsdierenarts binnen de 24 uur vóór het vervoer klinisch werden onderzocht en gezond werden bevonden.
- na het vervoer het voertuig wordt gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts.
(3. In afwijking van punten 1 en 2 kunnen levende varkens gecertificeerd worden voor het handelsverkeer voor zover de status betreffende klassieke varkenspest van de regio van bestemming niet hoger is dan de status van het observatiegebied.) <MB 2004-05-24/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 10-06-2004>
§ 3. (In afwijking van punten 1 en 2 kunnen levende varkens gecertificeerd worden voor het handelsverkeer voor zover de status betreffende klassieke varkenspest van de regio van bestemming niet hoger is dan de status van het observatiegebied.) <MB 2004-08-06/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 10-06-2004; een vorige opheffing door MB 2004-08-06/32, met dezelfde datum van inwerkingtreding 10-06-2004, wordt door de onderhavige wijziging vernietigd>
§ 4. Indien in toepassing van paragraaf 1, eerste punt, en paragraaf 2, eerste punt, van dit artikel door het FAVV geen slachthuis kan worden aangeduid, waar reforme zeugen en reforme beren kunnen worden geslacht, dan kunnen deze dieren op het beslag door de bedrijfsdierenarts worden geëuthanaseerd na voorafgaand akkoord van de inspecteur-dierenarts en volgens de instructies van het FAVV.
§ 5. (opgeheven) <MB 2004-01-15/31, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 20-01-2004>
Art.8. § 1. Een vergoeding van 100 euro per everzwijn wordt aan de verantwoordelijke toegekend voor elk everzwijn uit het besmet gebied of het observatiegebied, dat het voorwerp uitmaakt van een verplichte aangifte en het afleveren aan een verzamelcentrum, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, vierde punt, of dat het voorwerp uitmaakt van een verplichte aangifte bij (het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding te Loncin), overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, vijfde punt. <MB 2003-10-30/33, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
§ 2. Voor elk everzwijn uit het observatiegebied, dat wordt afgeleverd aan een vrij-wildverwerkingsinrichting overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, vierde punt, wordt aan de verantwoordelijke van het everzwijn een vergoeding toegekend ten bedrage van :
(- 35 euro per geëviscereerd karkas van 50 kilogram of minder;
- 15 euro per geëviscereerd karkas van meer dan 50 kilogram.) <MB 2003-10-30/33, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
§ 3. (Voor elk everzwijn uit het observatiegebied, dat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, vierde punt, wordt afgeleverd aan een vrij-wildverwerkingsinrichting of aan een lokaal voor staalneming van everzwijnen bestemd voor persoonlijke consumptie, wordt aan de exploitant van deze inrichting of aan de verantwoordelijke van het lokaal voor staalneming een vergoeding toegekend ten bedrage van 15 euro.) <MB 2003-10-30/33, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
§ 4. Voor elk everzwijn, aangeboden in een vrij-wildverwerkingsinrichting (of in een lokaal voor staalneming van everzwijnen bestemd voor persoonlijke consumptie " toegevoegd na de woorden " in een vrij-wildverwerkingsinrichting) en waarbij het laboratoriumonderzoek klassieke varkenspest aantoont of laat vermoeden, wordt aan de eigenaar van dit everzwijn, volgens de instructies van het FAVV, een vergoeding toegekend volgens de handelswaarde, met een maximum van 5 euro per kilogram karkasgewicht. <MB 2003-10-30/33, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
§ 5. Voor de everzwijnen, het gedode wild, de delen van gedood wild, het vlees en de afvallen, die worden vernietigd overeenkomstig de bepalingen in artikel 4, vijfde punt, wordt aan de eigenaar, volgens de instructies van het FAVV, een vergoeding toegekend volgens de handelswaarde, met een maximum van 7 euro per kilogram karkasgewicht.
§ 6. Voor een reforme zeug of een reforme beer, die wordt geëuthanaseerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, vierde paragraaf, wordt aan de eigenaar een vergoeding toegekend op basis van het lichaamsgewicht van het geëuthanaseerde dier en een prijs per kilogram. Deze laatste wordt vastgelegd door het FAVV.
§ 7. De vergoedingen, waarvan sprake in de paragrafen 1 tot en met 6 van dit artikel, zijn ten laste van het begrotingsfonds en worden toegekend aan de rechthebbenden, volgens de instructies van het FAVV en op basis van een behoorlijk gerechtvaardigde schuldvordering, die juist werd verklaard door de inspecteur-dierenarts.
(De schuldvorderingen die betrekking hebben op vergoedingen voor everzwijnen, reforme zeugen en reforme beren in het besmet gebied of het observatiegebied dienen op straffe van nietigheid voor 1 juli 2005 ingediend te worden bij het FAVV.) <MB 2005-02-18/34, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 28-02-2005>
Art.9. (de kosten van de centra voor preventie en diergeneeskundige begeleiding) en alle andere operationele kosten, die in het kader van dit besluit voorzien zijn voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van de klassieke varkenspest, zijn ten laste van het begrotingsfonds. <MB 2003-10-30/33, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
Deze kosten worden (aan de centra voor preventie en diergeneeskundige begeleiding) vergoed volgens de instructies van het FAVV en op basis van een behoorlijk gerechtvaardigde schuldvordering, die per trimester wordt opgemaakt en die juist werd verklaard door de inspecteur-dierenarts. <MB 2003-10-30/33, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
Aan het bestrijdingscentrum worden voorschotten toegekend, volgens de modaliteiten bepaald door het FAVV.
Voor het inrichten en de werking van een verzamelcentrum, zoals voorzien in artikel 5, derde punt, kan, volgens de instructies van het FAVV, aan de betrokken gemeente een financiële tussenkomst worden toegekend ten laste van het begrotingsfonds.
Art.10.[1 Aan de erkende dierenarts wordt, ten laste van het Sanitair Fonds, een vergoeding toegekend per
1° bedrijfsbezoek;
2° klinisch onderzoek (1 eenheid per 5 temperatuurnames);
3° bloedname voorzien in het kader van artikel 6, vijfde punt en artikel 7,
voor zover deze worden uitgevoerd volgens de voorschriften van het FAVV.
De bedoelde handelingen zijn respectievelijk hernomen in nummer 1, 3 en 4 van de bijlage van het koninklijk besluit van 28 januari 2024 betreffende de vergoeding van de dierenartsen ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.]1
----------
(1)<KB 2024-01-28/05, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.11. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt voor het ontvangen van de everzwijnen en het nemen van de stalen in het kader van artikel 5, vierde en vijfde punt, (en artikel 4bis) van dit besluit, aan de aangeduide erkende dierenarts, vermeld in artikel 5, achtste punt, (en artikel 4bis) een vergoeding vóór belasting op toegevoegde waarde toegekend ten bedrage van 15 euro per half uur, op voorwaarde dat : <MB 2005-02-18/34, art. 2 et 3, 008; Inwerkingtreding : 28-02-2005>
- de staalname, de identificatie van de stalen en het overmaken ervan aan het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding werden uitgevoerd volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts;
- de gevraagde documenten correct en volledig werden ingevuld.
Elk begonnen half uur wordt beschouwd als volledig. De verplaatsingstijd van en naar het verzamelcentrum wordt niet in aanmerking genomen voor het toekennen van de vergoeding.
De verplaatsingskosten worden terugbetaald volgens het bedrag bepaald in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 en wijzigingen houdende algemene regelgeving inzake reiskosten.
Deze vergoedingen zijn ten laste van het begrotingsfonds en worden aan de belanghebbenden uitbetaald, volgens de instructies van het FAVV en op basis van een behoorlijk ingevulde, gerechtvaardigde kostenstaat per trimester, die door de inspecteur-dierenarts juist werd verklaard.
Art.12. Overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art.13. Het ministerieel besluit van 6 augustus 2002 houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen wordt opgeheven.
Art.14. Elk niet bij dit besluit voorziene situatie wordt beslecht door een beslissing van de gedelegeerd bestuurder van het FAVV.
Art.15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. (Opgeheven) <MB 2004-01-15/31, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 20-01-2004>
Art. N2. Bijlage 2. (Opgeheven) <AM 2005-02-18/34, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 28-02-2005>
Art. N3. Bijlage 3. Inventaris
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-11-2002, p. 51360).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 13 november 2002.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
J. TAVERNIER
Art. N4. Bijlage 4. Register van bedrijfsbezoeken
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-11-2002, p. 51362).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 13 november 2002.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
J. TAVERNIER
Art. N5. Bijlage 5. Kostenstaat voor de bedrijfsbezoeken en de bloedmonsternames
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 14-11-2002, p. 51364).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 13 november 2002.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
J. TAVERNIER.