24 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-11-2002 en tekstbijwerking tot 28-03-2024)
Art. 1-5
Artikel 1. Met het oog op de toepassing van dit besluit dient onder de termen " aangenomen diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen " te worden begrepen alle diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen die vergoedbaar zijn in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en waarvan de lijst door Ons wordt opgesteld.
Art.2.Overeenkomstig artikel 37, § 14ter , laatste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het aandeel van de rechthebbende in de kosten van de aangenomen diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen als volgt vastgesteld volgens de categorieën waarin deze middelen geklasseerd zijn bij toepassing van artikel 35, § 1 van de voornoemde gecoördineerde wet :
a) aangenomen diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen bestemd voor rechthebbenden die niet in een verplegingsinrichting zijn opgenomen :
- Categorie A : er is geen persoonlijk aandeel van de rechthebbende;
- [1 Categorie B : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 15 % van de vergoedingsbasis van de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, met een maximum van 7,50, voor de rechthebbenden bedoeld in artikel 37, § 1, tweede lid, en § 19, van de voornoemde gecoördineerde wet die recht hebben op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, en op 25% van de vergoedingsbasis van de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen met een maximum van 11,30 voor de overige rechthebbenden;
- Categorie C : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 50 % van de vergoedingsbasis van de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, met een maximum van 11,30 voor de rechthebbenden bedoeld in artikel 37, § 1, tweede lid, en § 19, van de voornoemde gecoördineerde wet die recht hebben op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, en met een maximum van 18,70 voor de overige rechthebbenden;]1
- Categorie Cs : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 60 % van de vergoedingsbasis van de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen;
- Categorie Cx : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 80 % van de vergoedingsbasis van de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen;
b) aangenomen diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen bestemd voor in een verplegingsinrichting opgenomen rechthebbenden : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden is begrepen in het forfait van euro 0,62 per dag verpleging zoals bepaald in artikel 2, 2°, b) van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen.
----------
(1)<KB 2011-12-28/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.3.[1 De plafonds van het persoonlijk aandeel bedoeld in artikel 2, a), worden vervolgens jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.]1
De aangepaste waarden zijn afgerond op het dichtstbijzijnde tiende euro.
[2 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2018.]2
[3 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2020.]3
[4 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2021.]4
[5 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2022.]5
[6 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2023.]6
[7 De koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals vermeld in het eerste lid wordt opgeschort voor het jaar 2024.]7
----------
(1)<KB 2011-12-28/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(2)<KB 2018-03-29/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<KB 2020-03-18/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(4)<KB 2021-06-27/15, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(5)<KB 2021-12-27/14, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(6)<KB 2022-12-21/08, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(7)<KB 2024-03-11/18, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarop het is bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering ervan.