11 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in het kader van de invoeginterim (NOTA : opgeheven door het Waalse Gewest bij DWG2017-02-02/24, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2017) (NOTA : opgeheven door het Brusselse Gewest bij BESL2017-09-14/04, art. 35, 5°, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2017)(NOTA : opgeheven voor Vlaamse Gemeenschap bij BVG2016-06-10/03, art. 21,4°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-07-2002 en tekstbijwerking tot 21-09-2017)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in het kader van de invoeginterim.
Afdeling 1. - Voorwaarden tot toekenning en behoud van de financiële tussenkomst.
Art. 2-3
Afdeling 2. - Maandelijks bedrag en duur van de financiële tussenkomst.
Art. 4-5
Afdeling 3. - Betaling van de financiële tussenkomst.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 7-10
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " rechthebbende " verstaan een gerechtigde op maatschappelijke integratie, bestaande uit een tewerkstelling en/of een leefloon.
HOOFDSTUK II. - Financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in het kader van de invoeginterim.
Afdeling 1. - Voorwaarden tot toekenning en behoud van de financiële tussenkomst.
Art.2. De rechthebbende die wordt aangeworven door een uitzendkantoor dat een overeenkomst heeft gesloten met de minister, bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, geeft recht op een financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° de betrokkene is, op het ogenblik van de aanwerving, of is dit geweest binnen de veertig dagen voor zijn aanwerving een rechthebbende zoals bedoeld in artikel 1 van dit besluit;
2° de rechthebbende wordt door het uitzendkantoor aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur die voorziet in een voltijds uurrooster;
3° het uitzendkantoor heeft met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een samenwerkingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de invoeginterim.
De in het eerste lid bedoelde overeenkomst, gesloten tussen de minister en het uitzendkantoor, heeft betrekking op verschillende verplichtingen die het uitzendkantoor worden opgelegd en die meer bepaald verband houden met de opleiding van de werknemer en diens inschakeling op de arbeidsmarkt en met de aanwerving van een bepaald aantal werknemers uit de doelgroep bedoeld in artikel 2, 1°.
Art.3. Voormeld uitzendkantoor waarborgt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn het recht op arbeid van de rechthebbende tijdens een ononderbroken periode van vierentwintig maanden. De tewerkstelling van de betrokkene kan gebeuren :
- ofwel rechtstreeks door het uitzendkantoor met of zonder terbeschikkingstelling van een gebruiker;
- ofwel bij een andere werkgever.
Indien de tewerkstelling krachtens een arbeidsovereenkomst rechtstreeks plaatsheeft bij een andere werkgever dan het uitzendkantoor en de arbeidsovereenkomst wordt onderbroken tijdens de periode waarvoor het uitzendkantoor de werkzekerheid moet waarborgen, verbindt dit uitzendkantoor zich ertoe de werknemer opnieuw aan te werven met een arbeidsovereenkomst voor minstens het saldo van de duur van het gewaarborgd recht op arbeid.
Afdeling 2. - Maandelijks bedrag en duur van de financiële tussenkomst.
Art.4. De financiële tussenkomst in de loonkost van de werknemer bedraagt 500 EUR per kalendermaand waarvoor de betrokkene verbonden is door een arbeidsovereenkomst.
Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in het vorig lid voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
Art.5. Wanneer het uitzendkantoor en de rechthebbende voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt de financiële tussenkomst in de loonkost van de werknemer toegekend voor een ononderbroken periode van vierentwintig maanden.
Deze periode van vierentwintig maanden gedurende dewelke de financiële tussenkomst in de loonkost van de werknemer wordt toegekend, wordt niet verlengd met periodes voor dewelke de werknemer geen loon ontvangt.
Afdeling 3. - Betaling van de financiële tussenkomst.
Art.6. De financiële tussenkomst, bedoeld in artikel 4, wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn maandelijks aan het uitzendkantoor betaald op vertoon van de loonfiche van de werknemer van de betreffende kalendermaand.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.7. De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan niet gecumuleerd worden met een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 9 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Art.8. Bij verhuis van de werknemer blijft het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de overeenkomst met het uitzendkantoor heeft gesloten, gehouden tot de betaling van de financiële tussenkomst voor de volledige duur van de overeenkomst, tenzij het nieuwe openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zich bereid verklaart de overeenkomst, gesloten met het uitzendkantoor, over te nemen.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Art. 10.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.