Details





Titel:

29 MAART 2002. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-05-2002 en tekstbijwerking tot 01-07-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Werkterrein.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning en het behoud van de erkenning van algemeen tandartsen.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Criteria voor de erkenning en opdrachten van stagemeesters.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Stagedienst.
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art. 7-8
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006022084  2007022498  2009024221  2013024340  2020042048 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Werkterrein.
Artikel 1. § 1. Onverkort de bepalingen van artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en onverkort de bepalingen van de Europese richtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG omvat het werkterrein van de algemeen tandarts het geheel van de vakgebieden van de wetenschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling, de bouw, de eigenschappen, de functies en ziekteverschijnselen van het menselijk kauwstelsel, de preventie en de medische en chirurgische therapie ervan.
  § 2. De bevoegdheid van de algemeen tandarts strekt zich uit tot de gehele mondholte, de steunweefsels, de kauwspieren, het kaakgewricht en de omringende weke delen. De algemeen tandarts moet de diagnose van alle mond- en tandaandoeningen kunnen stellen en in staat zijn op een autonome manier, d.w.z. onafhankelijk en op eigen verantwoordelijkheid, behandelingsmethodes uit te voeren die in alle vakgebieden van de tandheelkunde kunnen worden toegepast.
  Dankzij zijn kennis van de hele tandheelkunde is hij het meest bekwaam om behandelingsplannen voor te stellen die het best aangepast zijn aan elke patiënt en om de interventies van gespecialiseerde collega's te coördineren aan wie hij bepaalde gedeelten van de behandeling zou toevertrouwen.
  § 3. De algemeen tandarts is vrij om zich te associëren met elke andere practicus. Samenwerkingsverbanden tussen algemeen tandartsen en tandartsen-specialisten moeten garanderen dat de wettelijke en deontologische regels gerespecteerd worden.

HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning en het behoud van de erkenning van algemeen tandartsen.
Art.2. Om erkend te worden als algemeen tandarts moet de kandidaat houder zijn van het diploma van Tandarts of Licencié en Science Dentaire of van een diploma dat in België door de bevoegde overheden als gelijkwaardig is erkend en moet hij de in artikel 3 bedoelde opleiding gevolgd hebben.

Art.3.§ 1. De opleiding duurt één jaar (minimum 1500 en maximum 1800 uren " studiebelasting ") en bevat een theoretisch deel en een praktisch klinisch programma. Deze opleiding wordt georganiseerd door de Universiteiten, in overleg met de representatieve beroepsorganisaties. De opleiding gebeurt voltijds. De bevoegde erkenningscommissie mag uitzonderlijk en door een met redenen omkleed advies een gedeeltelijke afwijking van deze regel toestaan; de totale duur van de opleiding mag echter hierdoor niet ingekort worden. De voorbereiding tot de autonome beroepsuitoefening moet gedurende een periode van minstens 2/3 van de totale opleidingsduur, of het equivalent hiervan, plaatsvinden in een praktijkconcept waar de stagiair autonoom kan functioneren in de algemene geïntegreerde tandheelkunde.
  § 2. Het theoretisch onderwijs omvat minstens 250 uren " studiebelasting ".
  Het omvat seminaries over geïntegreerde patiëntenbenaderingen. Het gaat daarbij om besprekingen over behandelingsplannen en case reports waarbij de eventuele interactie met andere gespecialiseerde disciplines en algemeen medische vakgebieden aan bod komt.
  De theoretische opleiding bevat eveneens het gedeelte dat gemeenschappelijk is aan alle opleidingen met het oog op het verkrijgen van een bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde. Dat gedeelte bestaat uit de opleiding tot de autonome uitoefening van het beroep, alsmede uit interactieve seminaries over de volgende onderwerpen : economische aspecten van de mondverzorging, organisatie en administratie van het tandheelkundig kabinet, beroepsreglementering en verantwoordelijkheden en -aansprakelijkheid, informatica binnen de tandheelkunde, kritische analyse van de wetenschappelijke literatuur, elementen van forensische tandheelkunde, elementen van communicatie, ergonomische aspecten, aanvullingen in de röntgendiagnose met inbegrip van de radioprotectie, maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg, relatie tussen eerste- en tweedelijnszorg.
  § 3. Het klinische deel omvat minstens 1250 uren " studiebelasting ". De betrokken kandidaten worden aanvullend opgeleid in de geïntegreerde tandheelkunde. Een regelmatig bijgehouden stageboekje geeft een overzicht van alle uitgevoerde prestaties. In het bijzonder voert de kandidaat, in de geest van de geïntegreerde tandheelkunde, een voldoend aantal preventieve en rehabilitatiebehandelingen uit bij een voldoend aantal patiënten en stelt hij hiervan dossiers op. De geïntegreerde zorgen uitgevoerd door de kandidaat omvatten zoveel mogelijk vakgebieden uit de basisopleiding. De kandidaat moet in staat zijn om de behandelingen te selecteren die hij wenst te laten uitvoeren door andere collegae met een bijzondere bekwaamheid, en de andere behandelingen zelf uit te voeren. Hij coördineert de administratieve en klinische aspecten van de behandeling in het kader van de doorverwijzing.
  § 4. Over een bepaald onderwerp, aanvaard door de erkenningscommissie, dient een scriptie van minstens 10 bladzijden gemaakt te worden.
  § 5. [1 De bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts wordt toegekend voor onbeperkte duur, maar om]1 erkend te blijven als algemeen tandarts dient de betrokken beoefenaar van de tandheelkunde zich te houden aan de eisen die aan de uitoefening van het beroep gesteld worden, [1 de dossiers van zijn patiënten bijhouden,]1 en dient hij zich regelmatig bij te scholen volgens de voorwaarden bepaald [1 in de bijlage bij dit besluit]1.
  [Om erkend te blijven als algemeen tandarts dient de betrokken beoefenaar van de tandheelkunde deel te nemen aan de toediening van de gezondheidszorgen in het kader van een wachtdienst die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.] <MB 2006-01-16/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 20-02-2006>
  [2 § 6. Voor de kandidaten die kunnen aantonen dat ze ten gevolge van de Covid-19-pandemie tijdens het academiejaar 2019-2020 de normale prestaties van het klinische deel niet kunnen voltooien, kan, in afwijking van paragraaf 3, maximum 30% van het klinische deel bestaan uit alternatieve leervormen met betrekking tot de geïntegreerde tandheelkunde op voorwaarde dat de kandidaten aantonen dat ze over voldoende bekwaamheden beschikken, gestaafd door een verklaring van de stagemeester.]2
  ----------
  (1)<MB 2009-06-30/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 03-07-2009>
  (2)<MB 2020-06-30/03, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2020>

HOOFDSTUK III. - Criteria voor de erkenning en opdrachten van stagemeesters.
Art.4. § 1. Om erkend te worden als stagemeester, moet de beoefenaar van de tandheelkunde aan de volgende vereisten voldoen :
  1° erkend zijn als algemeen tandarts en minstens zes jaar ervaring hebben;
  2° deelnemen aan de opleidingsseminaries voor stagemeesters;
  3° tot 5 jaar vóór de erkenning als stagemeester, niet geschorst zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, noch door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft.
  § 2. De stagemeester mag de titel van stagemeester voeren overeenkomstig de vigerende wetgeving en met inachtneming van de deontologische regels.
  § 3. De kandidaat kan een rapport opstellen over zijn stagemeester en stageplaats. Dit rapport wordt aan de stagemeester meegedeeld.

Art.5.In de loop van de stage moeten de stagemeesters aan de volgende vereisten voldoen :
  1° de vooruitgang van de kandidaat tijdens het opleidingsjaar correct evalueren;
  2° aanwezig zijn op de plaatsen waar de stagiair werkzaam is en voorzien in een wekelijks gesprek om de behandelings- moeilijkheden van de stagiair op te lossen;
  3° de kandidaat toelaten zich vrij te maken om zijn theoretische opleiding te volgen.
  4° [1 ervoor zorgen dat de kandidaat een indexeerbare bruto vergoeding krijgt van minimaal 17.507,45 euro.
   Deze vergoeding wordt op 1 juli van elk jaar aangepast op grond van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-09-02/06, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2013>

HOOFDSTUK IV. - Stagedienst.
Art.6. § 1. De stagedienst moet uitgerust zijn volgens de geldende normen inzake hygiëne, uitrusting en organisatie en over een voldoend aantal patiënten beschikken om het autonoom functioneren met meerdere practici van de tandheelkunde mogelijk te maken.
  § 2. De stagemeester moet qua zijn beroepsuitoefening autonoom functioneren in de stagedienst.
  § 3. In de stagedienst moet het tandheelkundig dossier van de patiënten bijgehouden worden.

HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art.7. § 1. Tandartsen die de toelating hebben om in België de tandheelkunde uit te oefenen, verwerven de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts.
  § 2. De studenten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een opleiding hebben aangevat met het oog op het behalen van het diploma van tandarts of licencié en science dentaire, kunnen na het behalen van het diploma de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts verkrijgen.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.

BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage. - Criteria voor het behoud van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts
   HOOFDSTUK 1. - Algemene regels betreffende de bijscholing
   1. Beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts moeten, om hun erkenning te behouden, bewijzen dat ze bijscholing hebben gevolgd. Die bijscholing omvat minimum 60 uren, die over zes jaar kunnen verspreid worden, met een minimum van 20 uren per periode van twee jaar. Elke cyclus begint op 1 juli van het kalenderjaar volgend op het toekennen van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts of van het kalenderjaar volgend op de beslissing van het behoud van de beroepstitel van algemeen tandarts.
   2. Voor alle tandartsen die de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts hebben verkregen overeenkomstig artikel 7, § 1, zal de bijscholing voor een volgende cyclus van zes jaar aanvangen op 1 juli 2009.
   3. Voor de tandartsen die de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts hebben verkregen overeenkomstig artikel 2 of artikel 7, § 2, zal de bijscholing voor een volgende cyclus aanvangen op 1 juli volgend op het jaar van aanvraag tot het behoud van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts.
   4. De bijscholing gevolgd tussen 1 juli 2008 en 30 juni 2009 kan in aanmerking genomen worden voor de cyclus van 1 juli 2009 tot 30 juni 2015.
   5. De bijscholing gevolgd tussen de beslissing over het behoud van de beroepstitel van algemeen tandarts en het begin van de volgende cyclus kan in aanmerking genomen worden voor deze nieuwe cyclus.
   HOOFDSTUK 2. - Bijzondere regels betreffende de verplichte bijscholing
   1. Alle bijscholingsactiviteiten, gevolgd zowel in België als in het buitenland, die erkend zijn in het kader van de accreditering voor tandheelkundigen die door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering georganiseerd wordt overeenkomstig artikel 36bis van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, worden in aanmerking genomen voor de bijscholingscyclus.
   2. Bijscholingsactiviteiten die gevolgd worden in het buitenland worden enkel in aanmerking genomen als ze in het land waar de activiteiten gevolgd worden, in aanmerking komen voor erkende permanente bijscholing in dat land.]1

  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2009-06-30/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 03-07-2009>