9 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit betreffende de wijze van uitgifte van de loterij met biljetten, "Corso" genaamd, een openbare loterij georganiseerd door de Nationale Loterij. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-02-2002 en tekstbijwerking tot 22-08-2006)
Art. 1-16
Artikel 1. Dit reglement is van toepassing op de door de Nationale Loterij uitgegeven loterij met biljetten, "Corso" genaamd.
De Corso is een loterij met biljetten waarvan de loten uitsluitend zonder trekking worden toegewezen door de aanduiding op het biljet, volgens een door het toeval bepaalde verdeling, dat een lot al dan niet verkregen is. Die aanduiding staat verborgen onder een af te krassen ondoorzichtbare deklaag.
Art.2. Het aantal biljetten van elke uitgifte wordt door de Nationale Loterij vastgesteld op een miljoen, of een veelvoud van een miljoen.
De verkoopprijs van een biljet is bepaald op 2 EUR.
Art.3. Per hoeveelheid van een miljoen uitgegeven biljetten is het aantal loten vastgesteld op 238.785 waaronder 238.745 loten in geld en 40 loten in natura.
Onder de loten in geld zijn er : 1 lot van 100.000 EUR, 4 loten van 10.000 EUR, 40 loten van 1.000 EUR, 400 loten van 100 EUR, 800 loten van 50 EUR, 2.500 loten van 20 EUR, 5.000 loten van 10 EUR, 100.000 loten van 5 EUR en 130.000 loten van 2 EUR.
De loten in natura zijn, onder voorbehoud van artikel 8, tweede lid, 40 reischeques met een eenheidswaarde van 2.500 EUR, B.T.W. inbegrepen, en waarvan de eigenschappen en gebruiksvoorwaarden bepaald worden door de Nationale Loterij.
Art.4. § 1. In een afgebakende zone van de biljetten staat een rooster van 36 vakjes die geschikt zijn in 6 horizontale lijnen, "rijen" genoemd, en in 6 verticale lijnen, "kolommen" genoemd, waarbij elke lijn 6 vakjes bevat. Gezien van boven naar onderen worden de 6 rijen respectievelijk "rij 1", "rij 2", "rij 3", "rij 4", "rij 5" en "rij 6" genoemd.
In elk vakje van de rijen 1, 2, 3, 4 en 5 staat een pijl afgebeeld waarvan de richting steeds een aanpalend vakje aanwijst, rechts, links, boven of onder het betroffen vakje. De richting van een pijl kan vakje tot vakje verschillen. Het linker vakje van rij 1 wordt "vertrekvakje" genoemd en draagt bovendien de vermelding "START".
In elk vakje van rij 6 staat willekeurig ofwel één van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde lotenbedragen, gedrukt in Arabische cijfers, ofwel de afbeelding van een reiskoffer, ofwel de vermelding "0,00".
§ 2. De in § 1, eerste lid, bedoelde zone is bedekt met een ondoorzichtige laag die door de deelnemers moet worden afgekrast. Op deze ondoorzichtige deklaag, die mogelijks een afbeelding of een tekening draagt, staat een rooster van 36 vakjes afgebeeld waarvan de samenstelling en het formaat identiek zijn aan het in § 1, eerste lid bedoelde rooster. Op de deklaag van elkeen der 36 vakjes van dit rooster staat geen enkele vermelding behalve :
1° de vermelding "START", die op de deklaag van het "vertrekvakje" staat;
2° een vraagteken dat op de deklaag van alle vakjes van rij 6 staat afgebeeld.
§ 3. Om te ontdekken of een biljet al dan niet gewonnen heeft, moet de deelnemer de ondoorzichtige deklaag afkrassen van meerdere van de 36 in § 1, eerste lid bedoelde vakjes, en wel mits achtereenvolgens als volgt te werk te gaan :
1° eerst krast hij de ondoorzichtige laag af waarmee het vertrekvakje bedekt is en die de vermelding "START" draagt, om de richting van de in dat vakje afgebeelde pijl te ontdekken;
2° vervolgens krast hij de ondoorzichtige laag af waarmee datgene der aanpalende vakjes bedekt is dat wordt aangewezen door de in 1° bedoelde pijl, om de richting van de in dat tweede vakje afgebeelde pijl te ontdekken;
3° daarna krast hij de ondoorzichtige laag af waarmee datgene der aanpalende vakjes bedekt is dat wordt aangewezen door de in 2° bedoelde pijl, om de richting van de in dat derde vakje gedrukte pijl te ontdekken;
4° Zo gaat de deelnemer door met het een voor een afkrassen van die vakjes die door de richting van de achtereenvolgens afgekraste pijlen aangewezen worden, tot de ondoorzichtige laag op een van de vakjes van rij 6 is afgekrast. Aangezien dit vakje het laatste is dat moet worden afgekrast, wordt dit vakje van rij 6 "aankomstvakje" genoemd.
§ 4. Samen vormen de vakjes die volgens het in § 3 bedoelde procédé zijn afgekrast een geometrische configuratie die "spelweg" wordt genoemd. Elk biljet, zij het winnend of niet-winnend, vertoont steeds een enkele spelweg, die van biljet tot biljet verschilt.
§ 5. Het biljet waarop een rooster afgedrukt staat met een spelweg die uitmondt bij een aankomstvakje waarin, in Arabische cijfers, een lotbedrag staat dat behoort tot de in artikel 3, tweede lid, bedoelde lotenbedragen, wint dat bedrag.
Het biljet waarop een rooster afgedrukt staat met een spelweg die uitmondt bij een aankomstvakje waarin een reiskoffer staat afgebeeld, wint een van de loten in natura, bedoeld in artikel 3, derde lid.
Het biljet waarop een rooster afgedrukt staat met een spelweg die uitmondt bij een aankomstvakje waarin, in Arabische cijfers, de vermelding "0,00" staat, wint niets.
Art.5. Op de voor- of keerzijde van de biljetten kunnen de volgende vermeldingen staan, uitsluitend voor de controle en het administratief beheer ervan :
1° een reeks zichtbare cijfers;
2° een reeks cijfers, bedekt met een ondoorzichtige laag;
3° twee zichtbare streepjescodes.
Art.6. In de zone, bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, kunnen controlevermeldingen staan in elke door de Nationale Loterij nuttig geachte vorm.
Alleen de Nationale Loterij mag ter controle de in artikel 4, § 2, en in artikel 5, 2°, bedoelde ondoorzichtige lagen van de onverkochte biljetten afkrassen.
Art.7. (Teneinde te waarborgen dat de toewijzing van de loten uitsluitend wordt bepaald door het toeval, wordt elke vorm van stelselmatigheid vermeden bij het drukken van de vermeldingen die op deze loten betrekking hebben, en mogen de biljetten uiterlijk geen enkel verschil vertonen waarmee om het even welk element kan worden onthuld. Toch kan er een procédé worden bepaald om te garanderen dat de biljetten waarmee kleine lotenbedragen worden toegewezen, evenwichtig worden verdeeld over alle gedrukte biljetten.) <KB 2006-07-17/36, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 22-08-2006>
Art.8. De loten zijn betaalbaar aan toonder bij de verkopers tegen afgifte van de winnende biljetten, vanaf de aankoop van de biljetten tot en met de laatste dag van een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de verkoop van de uitgifte waartoe de biljetten behoren, is afgesloten.
De in artikel 3, derde lid, bedoelde loten in natura worden vervangen door een geldbedrag indien de Nationale Loterij er, om redenen onafhankelijk van haar wil, geen kan toewijzen.
Art.9. Voor elke biljettenuitgifte worden de afsluitingsdatum van de verkoop en de daarmee samenhangende afsluitingsdatum van de uitbetalingen van de loten door de Nationale Loterij bekendgemaakt met alle middelen die ze nuttig acht.
Art.10. De loten die niet binnen de in artikel 8, eerste lid, bepaalde termijn zijn opgeëist, verblijven aan de Nationale Loterij.
Art.11. Klachten over de uitbetaling van de loten moeten op straffe van verval binnen de in artikel 8, eerste lid, bedoelde termijn van twee maanden worden ingediend. Ze moeten per aangetekende brief aan de Nationale Loterij worden gericht of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven.
Elke klacht moet vergezeld gaan van het betrokken biljet. Op de keerzijde van het biljet moet de deelnemer zijn naam, voornaam en adres vermelden.
Art.12. Het is minderjarigen verboden deel te nemen.
Art.13. De Nationale Loterij erkent slechts een eigenaar van een winnend biljet, namelijk de toonder ervan. De staving van de identiteit wordt evenwel geëist :
1° als er twijfel bestaat over de geldigheid van het biljet, als het besmeurd, gescheurd, onvolledig of herplakt is. In dat geval houdt de Nationale Loterij het biljet in tot ze een beslissing heeft genomen en ontvangt de toonder van het biljet een bewijs van afgifte;
2° als het nodig is voor de door de Nationale Loterij bepaalde betalingswijze van de loten.
Art.14. Geen enkel bezwaar of verzet wordt aanvaard bij diefstal, verlies of vernietiging van een biljet of van een aan toonder opgesteld bewijs van afgifte.
Elke fraude die is gepleegd om een lot te verkrijgen, in het bijzonder elke valsheid in geschrifte of elk gebruik ervan, geeft aanleiding tot een klacht bij het parket.
De Nationale Loterij en de tussenpersonen van haar distributienet respecteren de anonimiteit van de deelnemers behalve wanneer deze laatsten eraan verzaken.
Art.15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16. De Minister bevoegd voor de Nationale Loterij is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 9 augustus 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties,
R. DAEMS.