Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

5 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot financiering van het Samenwerkingsakkoord van 25 oktober 2000 tussen de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de startbaanovereenkomst.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 4
Afdeling 2. - Trimestriële betalingen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 7-8
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
  1° de wet : de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
  2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000, en bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001;
  3° het Samenwerkingsakkoord : Samenwerkingsakkoord van 25 oktober 2000 tussen de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de startbaanovereenkomst;
  4° de Minister : de federale Minister van Werkgelegenheid;
  5° de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten : de Directie van de inschakeling in het arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
  6° de RSZ-PPO : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
  7° de RSZ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art.2. Dit besluit bepaalt de nadere regels voor de aanwending en de verdeling van de begroting voor de globale projecten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor een onbepaalde duur.

HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art.3. § 1. De Minister verdeelt volgens de bijzondere regels voorzien in dit hoofdstuk, per kwartaal, de bedragen van de begroting toegekend aan de globale projecten.
  Dit maximum bedrag komt op jaarlijks basis voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeen met 1.310.513,91 euros.
  § 2. Het bedrag bedoeld in § 1 wordt enkel toegekend voor de financiering van de startbaanovereenkomsten bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Samenwerkingsakkoord.

HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.4. De betalingen van het bedrag bedoeld in het artikel 3 van dit besluit worden toegekend wanneer de bepalingen voorzien in dit besluit gerespecteerd worden.

Afdeling 2. - Trimestriële betalingen.
Art.5. _
  § 1. De betalingen gebeuren door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten, op basis van een driemaandelijks dossier, minstens samengesteld uit de volgende verantwoordingsstukken :
  1° de berekening van het personeelsbestand bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit en de berekening van de verplichting bedoeld in artikel 39 van de wet;
  2° de lijst van de jongeren aangeworven zoals bepaald in artikel 39, § 1 van de wet;
  3° de lijst van de jongeren aangeworven met een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 2 van het Samenwerkingsakkoord;
  4° een kopie van bevestiging van ontvangst opgestuurd door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten zoals bepaalde in artikel 32 van de wet;
  5° een kopie van de loonfiche.
  Deze verantwoordingsstukken moeten apart opgesteld worden voor elke jongere aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst zoals bedoeld in artikel 2 van het Samenwerkingsakkoord.
  6° een kopie van de RSZ- of de RSZ-PPO-aangifte.
  § 2. Het dossier moet bij de Minister worden ingediend uiterlijk op de laatste kalenderdag van de maand volgend op het betreffende kwartaal overeenkomstig de voorwaarden opgelegd door dit besluit.
  § 3. De betalingen zullen geschieden binnen de drie maanden die volgen op de ontvangst van het dossier zoals bedoeld in § 1 en op voorwaarde dat de verplichting bedoeld in artikel 39 van de wet gerespecteerd wordt.
  § 4. Elke overschrijding van de door dit artikel voorziene indieningtermijn geeft aanleiding tot een minstens even grote overschrijding van de betalingstermijn zoals bedoeld in § 3.

Art.6. De informatie bedoeld in artikel 5 van dit besluit wordt overgemaakt naar de modellen opgenomen in de bijlagen 1 en 2 bij dit besluit.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art.8. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 september 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Globale projecten - Art. 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 21-11-2002, p. 52017).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 5 september 2002 tot vaststelling van de bewijsstukken voorzien in het kader van de financiering van de globale projecten.
  Gegeven te Brussel, 5 september 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX

Art. N2. Bijlage 2. Globale projecten - Art. 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 21-11-2002, p. 52019).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 5 september 2002 tot vaststelling van de bewijsstukken voorzien in het kader van de financiering van de globale projecten.
  Gegeven te Brussel, 5 september 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.