5 MAART 2002. - Wet betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van [deeltijdwerkers]. <Erratum, B.S. 03-04-2002, p. 13719> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-03-2002 en tekstbijwerking tot 30-05-2007)
Art. 1-5
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Zij heeft tot doel de richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unicef, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid om te zetten.
Art.2. Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder :
1° werknemer : de persoon die, krachtens een arbeidsovereenkomst, tegen loon arbeid verricht onder het gezag van een ander persoon;
2° deeltijdse werknemer : een werknemer als bedoeld in 1° wiens normale arbeidsduur, berekend op weekbasis of als gemiddelde over een werkperiode van maximaal een jaar, minder is dan die van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie;
3° voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie : de werknemer bedoeld in 1° die voltijds werkzaam is en die :
a) dezelfde soort arbeidsovereenkomst heeft en hetzelfde of soortgelijk werk verricht of dezelfde of een soortgelijke functie uitoefent;
b) en in dezelfde vestiging of, bij afwezigheid in deze vestiging van voltijdse werknemers in een vergelijkbare situatie, in dezelfde onderneming of, bij afwezigheid in deze onderneming van voltijdse werknemers in een vergelijkbare situatie, in dezelfde bedrijfstak als de deeltijdse werknemer, werkzaam is;
4° werkgevers : de natuurlijke personen of rechtspersonen die de in 2° bedoelde werknemers tewerkstellen.
Art.3. Deze wet is van toepassing op de deeltijdse werknemers en op hun werkgevers.
Art.4. Met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden worden deeltijdse werknemers niet minder gunstig behandeld dan voltijdse werknemers in een vergelijkbare situatie louter op grond van het feit dat zij in deeltijd werkzaam zijn, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.
Wanneer zulks passend is, kunnen hun rechten worden vastgesteld in verhouding tot hun arbeidsduur.
Indien zulks om objectieve redenen gerechtvaardigd is, kan de toegang tot bepaalde arbeidsvoorwaarden afhankelijk worden gesteld van een bepaalde diensttijd, arbeidsduur of beloning.
Art. 5. <ingevoegd bij W 2007-05-10/35, art. 45, Inwerkingtreding : 09-06-2007> Deze wet laat in geen geval toe om een discriminatie te rechtvaardigen die worden verboden door :
- de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;
- de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen;
- de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.