3 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 114, 122 en 125 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoering van een correctie ter compensatie van het verlies ingevolge de omzetting naar euro.
Art. 1-7
Artikel 1. In afwijking van Titel II, Hoofdstuk IV, Afdelingen II en III van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt, zolang de spilindex 109,45 niet bereikt wordt :
- het in deze afdelingen in euro vermelde dagbedrag van de volledige uitkering, nadat het geïndexeerd werd, verhoogd met 0,01 EUR indien het betreffende bedrag minstens 0,001 EUR lager ligt dan het voorheen geldende geïndexeerde bedrag van de daguitkering in BEF, geconverteerd naar euro;
-.het geïndexeerde dagbedrag van de anciënniteitstoeslag bedoeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 1° van het voormeld koninklijk besluit verhoogd met 0,01 EUR;
- het geïndexeerde dagbedrag van de anciënniteitstoeslag bedoeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 4°, van het voormeld koninklijk besluit verhoogd met respectievelijk 0,02 EUR of 0,04 EUR indien de werknemer niet of wel voldoet aan de vereisten van artikel 114, § 4, derde lid, van het voormeld koninklijk besluit.
Het eerste lid is evenwel niet toepasselijk indien het betreffende dagbedrag met ingang van 1 januari 2002 verhoogd werd.
Art.2. In afwijking van de bepalingen genomen krachtens artikel 119, 1° en 2° van hetzelfde besluit wordt, zolang de spilindex 109,45 niet bereikt wordt, de uitkering evenwel berekend op het bedrag bekomen in toepassing van de bepalingen genomen krachtens voormeld artikel, verhoogd met 0,03 EUR.
De bepaling van het eerste lid geldt evenwel niet indien het bedrag waarop de uitkering wordt berekend hoger is dan 56,5657 EUR.
Voor de werknemers bedoeld in artikel 110, §§ 2 en 3 van het voormeld koninklijk besluit geldt de bepaling van het eerste lid na de eerste 12 maanden van werkloosheid in de zin van artikel 114 van het voormeld koninklijk besluit, slechts indien zij genieten van een anciënniteitstoeslag.
Art.3. In artikel 114 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) § 4, derde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling:
" Wanneer twee samenwonende echtgenoten in de loop van een kalendermaand slechts beschikken over uitkeringen in de zin van artikel 27, 4° en het dagbedrag van elke uitkering het maximum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering vastgesteld overeenkomstig dit artikel voor de samenwonende werknemer na de eerste twaalf maanden van werkloosheid niet overschrijdt, wordt elke werkloosheidsuitkering van 13,56 EUR met een toeslag van 4,23 EUR verhoogd. ";
B) in § 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1992, 26 maart 1996 en 13 juli 2001, worden de bedragen van 10,01 EUR en 8,13 EUR respectievelijk vervangen door de bedragen van 10,02 EUR en 8,14 EUR.
Art.4. In artikel 122, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1992, 26 maart 1996 en 13 juli 2001, worden de bedragen van 10,01 EUR en 8,13 EUR respectievelijk vervangen door de bedragen van 10,02 EUR en 8,14 EUR.
Art.5. In artikel 125, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1992, 26 maart 1996 en 13 juli 2001, worden de bedragen van 10,01 EUR en 8,13 EUR respectievelijk vervangen door de bedragen van 10,02 EUR en 8,14 EUR.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 7. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 februari 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.