Details





Titel:

18 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-12-2002 en tekstbijwerking tot 15-07-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 5bis, 5ter, 5quater, 5quinquies, 6-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° uitrusting : elke installatie die kan zorgen voor de opslag, de verwerking en conditionering van radioactief afval, met inbegrip van de apparatuur die toelaat de karakteristieken te bepalen van de voortgebrachte colli radioactief afval;
  2° acceptatiecriteria : de criteria voor niet-geconditioneerd en geconditioneerd radioactief afval bedoeld bij artikel 2, § 3, 1°, d , van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen en vastgesteld overeenkomstig de algemene regels;
  3° de Instelling : de Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen, afgekort NIRAS;
  4° erkenning : de administratieve rechtshandeling bedoeld in punt 6° van artikel 179, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;
  5° exploitant : een bedrijf, een instelling, een instituut of een natuurlijke persoon die een uitrusting uitbaat en voor wie de Instelling haar bevoegdheden uitoefent.
  [1 6° contractuele overdrachtscriteria: de contractuele overdrachtscriteria als bedoeld in artikel 4, 13° van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie.
   7° pakketten radioactief afval: radioactief afval dat in overeenstemming is met en voldoet aan de toepasselijke contractuele overdrachtscriteria voor dat type radioactief afval.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.2.Dit besluit is van toepassing op iedere binnenlandse uitrusting waarin radioactief afval van Belgische oorsprong wordt verwerkt, geconditioneerd of opgeslagen. [1 Iedere uitrusting moet door de Instelling worden erkend.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.3.[1 ...]1 Het radioactief afval dat ter acceptatie aan de Instelling wordt aangeboden, dient verwerkt, geconditioneerd en opgeslagen te zijn geweest in een door de Instelling erkende uitrusting, teneinde dit afval als conform met de acceptatiecriteria te kunnen beschouwen.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.4.[1 De erkenning bedoeld in artikel 3 ]1 wordt verleend onder de hiernavolgende technische voorwaarden :
  1° de uitrusting moet de controle toelaten van de conformiteit van het niet-geconditioneerd radioactief afval met de toepasselijke acceptatiecriteria; ze moet de productie toelaten van colli geconditioneerd radioactief afval waarvan de karakteristieken conform zijn met de toepasselijke acceptatiecriteria, evenals de controle over deze conformiteit;
  2° de karakteristieken die werden bepaald van het radioactief afval, met name de massa en de activiteit van de radionucliden, alsook hun onzekerheidsmarges, moeten een voldoende reproduceerbaarheid vertonen ten opzichte van de acceptatiecriteria van het radioactief afval.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.5. § 1. De exploitant voert een kwaliteitssysteem in dat zodanig is opgevat dat de uitrusting waarop ze betrekking heeft, voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4.
  § 2. De exploitant moet op stelselmatige en geordende wijze een beschrijvende en rechtvaardigende documentatie bijhouden van zijn uitrustingen en het bijhorende kwaliteitssysteem. Deze documentatie moet, onder meer in de vorm van maatregelen, procedures en schriftelijke instructies, een eenvormige interpretatie toelaten van de programma's, plannen, handleidingen en kwaliteitsdossiers. Zij omvat, in het bijzonder, een passende beschrijving :
  1° van de toepasselijke acceptatiecriteria;
  2° van het organogram, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het personeel inzake de conformiteit van de afvalcolli met de acceptatiecriteria;
  3° van de toegepaste opslag-, verwerkings- en conditioneringsprocédés en van de technieken voor de controle op de conformiteit met de acceptatiecriteria en voor het waarborgen van het behoud van deze conformiteit, die zullen gebruikt worden, en van de stelselmatige acties die zullen ondernomen worden;
  4° van de onderzoeken, de staalnamen en proeven die zullen uitgevoerd worden, onder meer op de grondstoffen, op het niet-geconditioneerd en geconditioneerd afval dat moet beantwoorden aan de respectieve op hen toepasselijke acceptatiecriteria, met inbegrip van de metingen van de activiteit van de colli radioactief afval, vóór, tijdens en na de verwerking en conditionering, en van de frequentie waarmee zij zullen plaatsvinden;
  5° van de middelen gebruikt om toezicht te houden op de verwezenlijking van de conformiteit van de karakteristieken van de afvalcolli met de acceptatiecriteria en op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

Art.5bis. [1 Het radioactief afval waarvan de operationele overdracht uitgevoerd wordt volgens de in artikel 10 § 2 bedoelde voorwaarden van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie, dient verwerkt, geconditioneerd en opgeslagen te zijn geweest in een door de Instelling erkende uitrusting, teneinde dit afval als conform met de op het moment van hun overdracht toepasselijke contractuele overdrachtscriteria te kunnen beschouwen.
   Teneinde dit afval als conform met de contractuele overdrachtscriteria te kunnen beschouwen, kan als overgangsmaatregel, het radioactief afval verwerkt, geconditioneerd en opgeslagen zijn geweest in een uitrusting die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in toepassing van artikel 3 erkend is, en dit tot en met 1 januari 2027.
   De geldigheidsduur van de erkenningen die de instelling met toepassing van artikel 3 aflevert aan de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7° van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de be-voorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire ener-gie die van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt verlengd tot 1 januari 2027 ongeacht mogelijke latere wijzigingen van de acceptatiecriteria die van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit.
   Deze overgangsmaatregel doet geen afbreuk aan de verplichting van de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7° van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie om haar afval in overeen-stemming te brengen met de contractuele overdrachtscriteria. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-07-11/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>


Art.5ter. [1 De erkenning bedoeld in artikel 5bis wordt verleend onder de hiernavolgende technische voorwaarden:
   1° de uitrusting moet de productie toelaten van pakketten radioactief afval waarvan de karakteristieken conform zijn met de toepasselijke contractuele overdrachtscriteria, evenals de controle over deze conformiteit;
   2° de karakteristieken die werden bepaald van het radioactief afval, met name de massa en de activiteit van de radionucliden, alsook hun onzekerheidsmarges, moeten een voldoende reproduceerbaarheid vertonen ten opzichte van de contractuele overdrachtscriteria van het radioactief afval. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-07-11/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>


Art.5quater. [1 § 1 De exploitant voert een kwaliteitssysteem in dat zodanig is opgevat dat de uitrusting waarop ze betrekking heeft, voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 5ter.
   § 2 De exploitant moet op stelselmatige en geordende wijze een beschrijvende en rechtvaardigende documentatie bijhouden van zijn uitrustingen en het bijhorende kwaliteitssysteem. Deze documentatie moet, onder meer in de vorm van maatregelen, procedures en schriftelijke instructies, een eenvormige interpre-tatie toelaten van de programma's, plannen, handleidingen en kwaliteitsdossiers. Zij omvat, in het bijzonder, een passende beschrijving:
   1° van de toepasselijke contractuele overdrachtscriteria;
   2° van het organogram, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het personeel inzake de conformiteit van de pakketten radioactief afval met de contractuele overdrachtscriteria;
   3° van de toegepaste opslag-, verwerkings- en conditioneringsprocédés en van de technieken voor de controle op de conformiteit met de contractuele overdrachtscriteria en voor het waarborgen van het behoud van deze conformiteit, die zullen gebruikt worden, en van de stelselmatige acties die zullen ondernomen worden;
   4° van de onderzoeken, de staalnamen en proeven die zullen uitgevoerd worden, onder meer op de grondstoffen, op de pakketten radioactief afval die moeten beantwoorden aan de respectieve op hen toepasselijke contractuele overdrachtscriteria, met inbegrip van de metingen van de activiteit van de pakketten radioactief afval, vóór, tijdens en na de verwerking en conditionering, en van de frequentie waarmee zij zullen plaatsvinden;
   5° van de middelen gebruikt om toezicht te houden op de verwezenlijking van de conformiteit van de karakteristieken van de pakketten radioactief afval met de contractuele overdrachtscriteria en op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-07-11/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>


Art.5quinquies. [1 In het kader van het onderzoek naar de naleving van de voorwaarden van de erkenning van een uitrusting bestemd voor de verwerking, conditionering of opslag van niet-geconditioneerd radio-actief afval, waarvoor de contractuele overdrachtscriteria van toepassing zullen zijn na verwerking en conditionering met het oog op de operationele overdracht ervan, kan de Instelling alle controles uitvoeren die ze nodig acht, inclusief op de sites van de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie, vóór de verwerking en conditionering van dit afval.
   Deze controles gebeuren in het kader van de opdracht van de Instelling inzake erkenningen en lopen niet vooruit op de latere conformiteit van het geconditioneerde afval met de contractuele overdrachtscriteria.
   Daartoe dient de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7° van de wet van 26 april 2024 houdende de verze-kering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie de contractuele overdrachtscriteria om te zetten, zodat ze eveneens toepasbaar zijn op niet-geconditioneerd afval. De Instelling kan deze omzetting controleren in het kader van het onderzoek bedoeld in de eerste alinea.
   De Instelling legt de resultaten van haar controles vast in een rapport dat ze zo spoedig mogelijk overmaakt aan de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7° van de wet van 26 april 2024 houdende de verzeke-ring van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie en aan de exploitant die belast is met de verwerking en conditionering.
   Op basis van dit rapport informeert de Instelling de kernexploitant bedoeld in artikel 2, 7° van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie, de exploitant belast met de verwerking en de conditionering en de publiekrechtelijke instelling "Hedera" over alle niet-geconditioneerde afvalstoffen die mogelijk niet voldoen aan de operationele voorwaarden van de verwerkings- en conditioneringsinstallaties waardoor haar niet-geconditioneerde afvalstoffen niet in overeenstemming zouden kunnen worden gebracht met de contractuele overdrachtscriteria, overeenkomstig artikel 20 van de wet van 26 april 2024 houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie.
   Op basis van dit rapport onderzoekt de exploitant die belast is met de verwerking en conditionering of deze resultaten in overeenstemming zijn met de voorwaarden die zijn vastgelegd in de erkenning die voor deze installaties is verleend. Zo niet brengt hij NIRAS hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-07-11/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>


Art.6. De Minister belast met het toezicht over de Instelling kan eisen dat sommige uitrustingen voor de conditionering van radioactief afval de technische mogelijkheid bezitten tot staalname van het eindproduct in actieve uitbating, om hun erkenning te krijgen, tenzij destructieve analyses op de voortgebrachte colli zelf zijn voorzien of tenzij de heterogeniteit van de voortgebrachte colli geen representatieve staalname op het eindproduct toelaat.

Art.7. § 1. De exploitant dient schriftelijk bij de Instelling een aanvraag in tot erkenning van zijn uitrustingen. De aanvraag omvat :
  1° de documentatie bedoeld in artikel 5, § 2;
  2° een verbintenis dat de uitrustingen en het bijbehorend kwaliteitssysteem zullen worden uitgebaat overeenkomstig de verplichtingen die voortvloeien uit de documentatie, aangepast op basis van de bijzondere voorwaarden desgevallend opgelegd door de Instelling in haar erkenning of door de Minister in zijn beslissing na een beroep;
  3° een verbintenis om de erkende uitrustingen en het bijbehorend kwaliteitssysteem in stand te houden, zodat zij doelmatig en doeltreffend blijven.
  § 2. De Instelling onderzoekt de aanvraag en gaat na of aan de voorwaarden beschreven in de artikelen 4, 5 en 6 is voldaan. Dit onderzoek wordt uitgevoerd volgens de door de Instelling vastgestelde technische en administratieve modaliteiten.
  Op basis van dit onderzoek stelt de Instelling een met redenen omklede beslissing op, volgens dewelke zij de erkenning toekent of weigert. De erkenning kan aan voorwaarden gebonden zijn.
  De beslissing omvat de besluiten van het onderzoek alsook de redenen die hebben geleid tot de erkenning of tot de weigering.
  De beslissing wordt betekend aan de exploitant binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de Instelling over een volledig dossier beschikt. De beslissing is vergezeld van een kopie van de erkenningsaanvraag.
  De erkenning wordt toegekend voor een termijn van ten hoogste vijf jaar, kan niet op proef worden afgeleverd en is niet overdraagbaar. De exploitant kan om een vernieuwing van de erkenning verzoeken. De aanvraag moet ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de bestaande erkenning worden ingediend.
  § 3. De exploitant beschikt over een termijn van één maand, vanaf de ontvangst van de erkenning of de weigering van de erkenning, om beroep in te dienen bij de Minister belast met het toezicht over de Instelling. Dit beroep is niet opschortend. Het wordt per aangetekend schrijven verstuurd en bevat, op straffe van nietigheid, de uiteenzetting van de motieven.
  De Minister neemt een beslissing binnen de drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien het beroep aanvaard wordt, stelt de Minister de aanvullende voorwaarden vast om de erkenning te bekomen. De beslissing wordt binnen de maand ter kennis gebracht van de exploitant en de Instelling.

Art.8.De exploitant brengt de Instelling op de hoogte van ieder ontwerp tot aanpassing van zijn erkende uitrustingen en van het bijbehorende kwaliteitssysteem, noodzakelijk gemaakt door nieuwe technologieën en nieuwe kwaliteitsconcepten. In geval van wijziging van de acceptatiecriteria [1 , of de contractuele overdrachtscriteria voor het radioactief afval dat aan contractuele overdrachtscriteria onderworpen is]1 gaat de exploitant na of aanpassingen of wijzigingen nodig zijn aan de erkende uitrustingen en het bijbehorende kwaliteitssysteem en licht de Instelling in over zijn conclusies.
  De Instelling onderzoekt de door de exploitant voorgestelde wijzigingen en beslist of de uitrustingen en het bijbehorende kwaliteitssysteem beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden, zoniet of een nieuwe aanvraag tot erkenning noodzakelijk is.
  Zij betekent haar beslissing aan de exploitant. De betekening bevat de besluiten van het onderzoek door de Instelling.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.9.De Instelling voert regelmatige of occasionele inspecties uit om zich ervan te vergewissen dat de exploitant de uitrustingen in overeenstemming houdt met de erkenningsvoorwaarden en de bepalingen eerbiedigt die voorkomen in de documentatie betreffende deze uitrustingen en het bijbehorende kwaliteitssysteem.
  Met het oog op de inspecties bedoeld in de eerste lid, verleent de exploitant aan de agenten aangewezen door de directeur-generaal van de Instelling toegang tot de plaatsen waar de controle-, meet-, opslag-, verwerkings- en conditioneringsuitrustingen en apparatuur zijn opgesteld en verstrekt hen alle nodige informatie, in het bijzonder :
  1° de documentatie betreffende de uitrustingen en het bijbehorende kwaliteitssysteem;
  2° de kwaliteitsdossiers, zoals de keuringsverslagen en de gegevens van de onderzoeken en proeven, het kwalificatieverslag van het betrokken personeel, zoals volgt uit de toepassing van de bepalingen van de documentatie;
  3° de documentatie betreffende de conformiteit van de karakteristieken van de colli radioactief afval met de acceptatiecriteria. [1 of de contractuele overdrachtscriteria voor het radioactief afval dat aan contractuele overdrachtscriteria onderworpen is]1
  De in het tweede lid bedoelde agenten kunnen hun recht van toegang tot de uitrustingen en tot alle documentatie uitoefenen tijdens de werkdagen van acht tot zeventien uur.
  Indien tijdens de uitbating vastgesteld wordt dat de erkende uitrustingen niet meer beantwoorden aan alle erkenningsvoorwaarden, kan de Instelling de erkenning opschorten. De beslissing van de Instelling wordt betekend aan de exploitant. Deze beslissing heeft onmiddellijke uitwerking. De exploitant kan de Minister belasten met het toezicht over de Instelling om de opheffing van de opschorting verzoeken. Dit verzoek wordt behandeld volgens de procedure beschreven in artikel 7, § 3.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.10.Elk contract gesloten tussen een Belgische eigenaar van radioactief afval en een buitenlandse exploitant voor de verwerking, conditionering en opslag van zijn radioactief afval moet voorafgaandelijk goedgekeurd worden door NIRAS, met het oog op de latere tenlasteneming van dat afval door de Instelling en in het bijzonder op het kwaliteitssysteem van toepassing op de technische uitrustingen teneinde de conformiteit van het afval met de acceptatiecriteria [1 , of de contractuele overdrachtscriteria voor het radioactief afval dat aan contractuele overdrachtscriteria onderworpen is,]1 te garanderen.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-11/01, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2024>

Art.11. § 1. 1° De regels in verband met de erkenning van de uitrustingen die de productie moeten mogelijk maken van colli geconditioneerd radioactief afval die conform zijn met de toepasselijke acceptatiecriteria, zijn van toepassing vanaf de datum van het van kracht worden van dit besluit.
  2° De regels in verband met de erkenning van de uitrustingen die het onder controle houden moeten mogelijk maken van de conformiteit van het niet-geconditioneerd radioactief afval met de toepasselijke acceptatiecriteria, zijn van toepassing zes maanden na het van kracht worden van dit besluit.
  3° De regels in verband met de erkenning van de werkwijzen om de isotopenactiviteiten van het geconditioneerd en niet-geconditioneerd afval, alsook hun onzekerheidsmarges, te bepalen, zijn van toepassing vanaf de datum van het van kracht worden van dit besluit.
  § 2. De erkenningen verleend door de Instelling op conventionele basis, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, die vervallen na de inwerkingtreding van dit besluit, blijven uitwerking hebben tot de vervaldatum vastgelegd door de Instelling bij het verlenen van de erkenning.
  § 3. De erkenningen verleend door de Instelling op conventionele basis, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, die vervallen zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven uitwerking hebben voor de toepassing van de regelgeving inzake de acceptatiecriteria.
  § 4. Het afval behandeld en geconditioneerd in installaties erkend op conventionele basis en gedurende de geldigheidsperiode van de erkenning kunnen geaccepteerd worden door de Instelling.

Art. 12. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 november 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT
  De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
  O. DELEUZE.