Details





Titel:

16 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen [en de vergoeding van de houders van een offshore domeinconcessie in geval van onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid]. (Opschrift gewijzigd door AR2019-02-11/06, art. 1; Inwerkingtreding : 03-03-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-08-2002 en tekstbijwerking tot 01-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Art. 1
Art. 1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 2
HOOFDSTUK II. [1 - Bijzondere bepalingen voor het toekennen van garanties van oorsprong voor groene stroom geproduceerd door de installaties bedoeld in de artikelen 6 en 6/3 van de wet en voor het toekennen van groenestroomcertificaten voor groene stroom geproduceerd door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet]1
Afdeling I. - Erkenning van de Keuringsinstellingen.
Art. 3
Afdeling II. [1 - Conformiteitsattest.]1
Art. 4-6
Afdeling III. - Voorwaarden voor het toekennen van groenestroomcertificaten opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet.
Art. 7
Afdeling IV. - Procedure voor het toekennen van certificaten voor groene stroom opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet.
Art. 8-13
HOOFDSTUK III. - Maatregelen bedoeld voor een verzekerde afzet op de markt, tegen een minimumprijs, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen.
Afdeling I. - Minimumprijzen.
Art. 14
Art. 14 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling II. [1 - Berekeningswijze van de kost in verband met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten]1
Art. 14bis, 14ter, 14quater, 14quinquies, 14sexies, 14septies, 14octies
Afdeling II.
Art. 14nonies, 14decies, 14undecies, 14duodecies, 14terdecies
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Modular Offshore Grid]1
Art. 14quaterdecies, 14quinquiesdecies, 14sexiesdecies, 14septiesdecies, 14octiesdecies, 14noviesdecies, 14vicies, 14viciessemel
[1Hoofdstuk IV.]1 - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 15-17
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Artikel 1.§ 1. De definities bepaald in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna " de wet " genoemd, zijn van toepassing op onderhavig besluit.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° " groene stroom " : elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen;
  2° " keuringsinstelling " : instelling erkend door de minister overeenkomstig artikel 3;
  3° " [7 conformiteitsattest]7 " : het document dat de oorsprongsgarantie van groene stroom aantoont overeenkomstig artikel 4 van dit besluit;
  4° " groenestroomcertificaat " : een immaterieel goed dat aantoont dat een producent een aangegeven hoeveelheid groene stroom heeft opgewekt binnen een bepaalde tijdsduur;
  5° " databank " : de databank bedoeld in artikel 13 van dit besluit, gecentraliseerd en beheerd door de commissie, die de toegekende groenestroomcertificaten evenals de erin opgenomen gegevens verzamelt;
  6° " decreten en ordonnantie elektriciteit " : het geheel gevormd door het decreet van 17 juli 2000 van het Vlaams Parlement houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, het decreet van 12 april 2001 van de Waalse Raad betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de ordonnantie van 19 juli 2001 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  (7° [5 ...]5
  8° [5 ...]5
  9° " eindverbruiker " : elke natuurlijke of rechtspersoon gevestigd op het Belgische grondgebied die de elektriciteit voor eigen gebruik heeft verbruikt;) <KB 2008-10-31/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 14-11-2008>
  [2 10° "LCOE" : het geheel van de jaarlijkse kosten, berekend over een termijn van twintig jaar en gestandaardiseerd op basis van een algemeen geldend technologisch referentiekader, die zijn vereist om 1 MWh elektriciteit te produceren en die onder meer de investeringskosten en de kosten van exploitatie en onderhoud omvatten alsook de financieringskosten, berekend met actualisering van de financiële stromen [3 ...]3;
   11° "elektriciteitsreferentieprijs" : gemiddelde in EUR/MWh [6 en dat niet minder dan 0 euro/MWh mag bedragen]6 van de dagnoteringen in het jaar Y-1 van de toekomstige contracten "calendar Y", zoals gepubliceerd door APX Holding B.V., geregistreerd onder het Nederlands register van de Kamer van koophandel onder nummer 34153887, met zetel te Hoogoorddreef 7, Amsterdam 1101 BA, onder de titel "Endex" en de ondertitel "Endex Cal+1";
   12° "onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht" : tarief gepubliceerd op de website van de netbeheerder, van toepassing op de [6 evenwichtsverantwoordelijke]6 ter vergoeding van de aankoop door de netbeheerder van de evenwichtsverantwoordelijke van de overtollige energie die werd geïnjecteerd door de evenwichtsverantwoordelijke;]2
  [3 13° " Nemo " : een beheerder van de Belgische elektriciteitsmarkt aangesteld met toepassing van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.]3
  [4 14° "mechanische afwerking": staat van afwerking van een installatie voor de productie van elektriciteit met inbegrip van de instrumenten, de bekabeling en alle elektrische en mechanische onderdelen, krachtens dewelke de installatie fysiek volledig is en gecertificeerd is door een geaccrediteerd certificeringsorganisme in overeenstemming met de in België geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, alle nodige inspecties voor de indienststelling ervan werden uitgevoerd, met uitzondering van de inspecties over punten die vooraf de aansluiting van de installaties op het Modular Offshore Grid vereisen;]4
  [5 15° "verslag ex ante": het verslag opgesteld door de netbeheerder met alle relevante gegevens met het oog op de evaluatie door de commissie van de kosten en, in voorkomend geval, de ontvangsten verbonden met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten [6 of met de betalingsverplichting bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid,]6 voor het volgende boekjaar;
   16° "verslag ex post": het verslag opgesteld door de netbeheerder met alle relevante gegevens met het oog op de vaststelling van kosten en, in voorkomend geval, de ontvangsten verbonden met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten [6 of met de betalingsverplichting bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid,]6 voor het afgelopen boekjaar.]5
  ----------
  (1)<KB 2013-08-17/15, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2013>
  (2)<KB 2014-04-04/60, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (3)<KB 2017-02-09/10, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (4)<KB 2019-02-11/06, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (5)<KB 2022-07-20/26, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (6)<KB 2023-05-26/01, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (7)<KB 2024-06-03/07, art. 75, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Art. 1 TOEKOMSTIG RECHT.   § 1. De definities bepaald in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna " de wet " genoemd, zijn van toepassing op onderhavig besluit.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° " groene stroom " : elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen;
  2° " keuringsinstelling " : instelling erkend door de minister overeenkomstig artikel 3;
  3° " [8 conformiteitsattest]8 " : het document dat de oorsprongsgarantie van groene stroom aantoont overeenkomstig artikel 4 van dit besluit;
  4° " groenestroomcertificaat " : een immaterieel goed dat aantoont dat een producent een aangegeven hoeveelheid groene stroom heeft opgewekt binnen een bepaalde tijdsduur;
  5° " databank " : de databank bedoeld in artikel 13 van dit besluit, gecentraliseerd en beheerd door de commissie, die de toegekende groenestroomcertificaten evenals de erin opgenomen gegevens verzamelt;
  6° " decreten en ordonnantie elektriciteit " : het geheel gevormd door het decreet van 17 juli 2000 van het Vlaams Parlement houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, het decreet van 12 april 2001 van de Waalse Raad betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de ordonnantie van 19 juli 2001 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  (7° [5 ...]5
  8° [5 ...]5
  9° " eindverbruiker " : elke natuurlijke of rechtspersoon gevestigd op het Belgische grondgebied die de elektriciteit voor eigen gebruik heeft verbruikt;) <KB 2008-10-31/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 14-11-2008>
  [2 10° "LCOE" : het geheel van de jaarlijkse kosten, berekend over een termijn van twintig jaar en gestandaardiseerd op basis van een algemeen geldend technologisch referentiekader, die zijn vereist om 1 MWh elektriciteit te produceren en die onder meer de investeringskosten en de kosten van exploitatie en onderhoud omvatten alsook de financieringskosten, berekend met actualisering van de financiële stromen [3 ...]3;
   11° [6 "elektriciteitsreferentieprijs" : gemiddelde, uitgedrukt in euro/MWh [7 evenwichtsverantwoordelijke]7, van de uurlijkse noteringen van de maand M op de day- aheadmarkt voor de Belgische regelzone, zoals gepubliceerd door een Nemo op basis waarvan de prijs voor elektriciteit wordt vastgelegd in het contract voor de aankoop van elektriciteit aangegaan door de domeinconcessiehouder;]6
   12° "onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht" : tarief gepubliceerd op de website van de netbeheerder, van toepassing op de [7 evenwichtsverantwoordelijke]7 ter vergoeding van de aankoop door de netbeheerder van de evenwichtsverantwoordelijke van de overtollige energie die werd geïnjecteerd door de evenwichtsverantwoordelijke;]2
  [3 13° " Nemo " : een beheerder van de Belgische elektriciteitsmarkt aangesteld met toepassing van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.]3
  [4 14° "mechanische afwerking": staat van afwerking van een installatie voor de productie van elektriciteit met inbegrip van de instrumenten, de bekabeling en alle elektrische en mechanische onderdelen, krachtens dewelke de installatie fysiek volledig is en gecertificeerd is door een geaccrediteerd certificeringsorganisme in overeenstemming met de in België geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, alle nodige inspecties voor de indienststelling ervan werden uitgevoerd, met uitzondering van de inspecties over punten die vooraf de aansluiting van de installaties op het Modular Offshore Grid vereisen;]4
  [5 15° "verslag ex ante": het verslag opgesteld door de netbeheerder met alle relevante gegevens met het oog op de evaluatie door de commissie van de kosten en, in voorkomend geval, de ontvangsten verbonden met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten [7 of met de betalingsverplichting bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid,]7 voor het volgende boekjaar;
   16° "verslag ex post": het verslag opgesteld door de netbeheerder met alle relevante gegevens met het oog op de vaststelling van kosten en, in voorkomend geval, de ontvangsten verbonden met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten [7 of met de betalingsverplichting bedoeld in artikel 14, § 1, vierde lid,]7 voor het afgelopen boekjaar.]5

  (1)<KB 2013-08-17/15, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2013>
  (2)<KB 2014-04-04/60, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (3)<KB 2017-02-09/10, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (4)<KB 2019-02-11/06, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (5)<KB 2022-07-20/26, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (6)<KB 2023-05-23/01, art. 1, 012; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (7)<KB 2023-05-26/01, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (8)<KB 2024-06-03/07, art. 75, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Art.2.In uitvoering van artikel 7 van de wet bedoeld om maatregelen vast te stellen voor een tegen een minimumprijs verzekerde afzet op de markt, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen, worden de volgende maatregelen ingevoerd :
  1° een procedure voor de toekenning van certificaten van oorsprongsgarantie voor productie-installaties van groene stroom geproduceerd overeenkomstig [1 artikel 6 of 6/3 van de wet]1;
  2° een procedure voor het toekennen en afleveren van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd door de houders van domeinconcessies bedoeld in artikel 6 van de wet;
  3° de bepaling van minimumprijzen voor de productie van groene stroom.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 76, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

HOOFDSTUK II. [1 - Bijzondere bepalingen voor het toekennen van garanties van oorsprong voor groene stroom geproduceerd door de installaties bedoeld in de artikelen 6 en 6/3 van de wet en voor het toekennen van groenestroomcertificaten voor groene stroom geproduceerd door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet]1   ----------   (1)
Afdeling I. - Erkenning van de Keuringsinstellingen.
Art.3.§ 1. Om erkend te worden dient een keuringsinstelling aan de volgende voorwaarden te voldoen :
  1° beschikken over de rechtspersoonlijkheid en onafhankelijk zijn van elke producent, tussenpersoon of elektriciteitsleverancier;
  2° geaccrediteerd zijn op basis van de criteria van de NBN EN45004 -norm voor de activiteiten voorzien in dit besluit, overeenkomstig het accreditatiesysteem ingesteld in toepassing van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria, of door een gelijkwaardig accreditatiesysteem ingesteld in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
  3° zich ertoe verbinden verslagen, opgemaakt in het kader van de bezoeken gebracht aan de productie-installaties van groene stroom die betrekking hebben op het [1 conformiteitsattest]1, aan de minister en aan de commissie over te maken.
  § 2. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de minister en vergezeld van de nodige bewijsstukken. Deze kent de erkenning toe of weigert ze na onderzoek van de aanvraag en na advies van de commissie. De erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare periode van drie jaar.
  § 3. De intrekking van de erkenning wordt door de minister beslist :
  1° wanneer de keuringsinstelling niet meer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning bepaald in § 1 van dit artikel;
  2° wanneer de keuringsinstelling het onderwerp uitmaakt van een intrekking van haar accreditatie;
  3° wanneer herhaaldelijke fouten zijn vastgesteld bij de uitoefening van haar opdrachten.
  De beslissing van intrekking wordt gemotiveerd. Zij wordt pas genomen nadat de instelling behoorlijk door de minister of zijn afgevaardigde werd opgeroepen.
  § 4. De keuringsinstelling is belast met het afleveren van het [1 conformiteitsattest]1 en het uitoefenen van een periodieke controle, minstens jaarlijks, op de conformiteit van de [1 gegevens opgenomen in het conformiteitsattest]1.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 77, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Afdeling II. [1 - Conformiteitsattest.]1   ----------   (1)
Art.4.§ 1 Een productie-installatie van elektriciteit zoals bedoeld in [1 artikel 6 of 6/3 van de wet]1 zal enkel beschouwd worden als productie-installatie van groene stroom [2 indien haar een conformiteitsattest, afgeleverd door een erkende keuringsinstelling, toegekend wordt]2.
  § 2. Het [2 conformiteitsattest]2 toont aan dat de effectief geproduceerde elektriciteit groene stroom is en dat de geproduceerde hoeveelheid berekend wordt volgens de geldende meetnormen. Het vermeldt minstens het volgende :
  - de bron(nen) met aanwending van dewelke de elektriciteit geproduceerd wordt;
  - de technologie gebruikt voor de productie;
  - de technologie gebruikt voor de berekening van de productie;
  - het netto-ontwikkelbaar vermogen van de installatie;
  - eventuele tegemoetkomingen of subsidies toegekend voor de constructie of de werking van de productie-installatie, of voor elektriciteitsproductie door deze productie-installatie;
  - de voorziene datum van indiensttreding van de installatie;
  - de productieplaats.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 76, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>
  (2)<KB 2024-06-03/07, art. 79, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Art.5.Elke aanvraag voor een [1 conformiteitsattest]1 wordt geadresseerd aan een behoorlijk erkende instelling overeenkomstig artikel 3 van dit besluit.
  In geval van wijziging van de meetinstrumenten of van elk element opgenomen in het [1 conformiteitsattest]1, meldt de houder van [1 het attest]1 dit aan een erkende keuringsinstelling binnen de vijftien dagen. Deze laatste zal, in voorkomend geval, [1 een nieuw attest]1 opmaken.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 80, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Art.6.De commissie kan ten allen tijde van een erkende keuringsinstelling vereisen dat zij een controle verricht en nagaat of de elementen opgenomen in het [1 conformiteitsattest]1 met de werkelijkheid overeenstemmen. Zoniet wordt het [1 conformiteitsattest]1 ingetrokken.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 81, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Afdeling III. - Voorwaarden voor het toekennen van groenestroomcertificaten opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet.
Art.7.§ 1. Groenestroomcertificaten worden door de commissie toegekend aan producenten die houder zijn van een concessie bedoeld in artikel 6 van de wet evenals van een certificaat van oorsprongsgarantie bedoeld in artikel 4 van dit besluit.
  § 2. De groenestroomcertificaten worden toegekend op basis van zowel de nettoproductie van groene stroom verbruikt door de producent als de netto productie van groene stroom geleverd aan het transmissie- of distributienet, of overgebracht door middel van directe lijnen [1 ...]1. [1 De netto geproduceerde elektriciteit is de geproduceerde elektriciteit, vóór eventuele transformatie verminderd met de elektriciteit nodig voor de functionele installaties van de productie-installatie.]1.
  De netbeheerder registreert de productie van groene stroom op basis van de meetbare gegevens die hem maandelijks ter beschikking zijn gesteld door de producent. De producent van groene stroom moet deze productie meten door middel van een elektriciteitsmeter afgescheiden van de rest van de installatie. Maandelijks maakt de netbeheerder deze meetgegevens per productiesite over aan de commissie.
  § 3. Een groenestroomcertificaat wordt afgeleverd voor een hoeveelheid geproduceerde groene stroom die overeenkomt met één MWh.
  § 4. Als een hoeveelheid van minder dan één MWh overblijft, mogen de overblijvende kWh worden overgedragen naar het volgende kwartaal, bepaald overeenkomstig artikel 11 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-04/60, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Afdeling IV. - Procedure voor het toekennen van certificaten voor groene stroom opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet.
Art.8.Een aanvraag voor toekenning van groenestroomcertificaten wordt gericht aan de commissie. Deze aanvraag gebeurt door middel van een formulier opgesteld door de commissie en volgens de door haar bepaalde modaliteiten. De aanvrager voegt bij dit formulier een door de officieel erkende instelling voor eensluidend verklaarde kopie van het [1 conformiteitsattest]1 dat hem werd toegekend overeenkomstig artikel 4 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2024-06-03/07, art. 82, 015; Inwerkingtreding : 11-07-2024>

Art.9. De commissie gaat na of het aanvraagformulier correct en volledig is ingevuld. Indien zij vaststelt dat de aanvraag onvolledig is informeert zij de aanvrager hiervan binnen een termijn van maximum vijftien dagen na ontvangst van het aanvraagformulier. Zij preciseert waarom het formulier onvolledig is en stelt een termijn vast van maximum drie weken waarbinnen de aanvrager verzocht wordt zijn aanvraag te vervolledigen.

Art.10.Binnen een termijn van één maand na ontvangst van het correcte en volledige formulier, gaat de commissie na of de aanvrager aan de voorwaarden voor toekenning van groenestroomcertificaten beantwoordt en maakt zij haar beslissing aan hem bekend. [1 Deze beslissing bepaalt voor elke installatie de datum vanaf wanneer deze installatie recht heeft op de toekenning van groenestroomcertificaten.]1 De commissie is verplicht de aanvrager die haar daarom verzoekt te verhoren.
  ----------
  (1)<KB 2023-05-26/01, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art.11.[1 [2 § 1.]2 De domeinconcessiehouder verstrekt maandelijks aan de commissie de productiegegevens van de vorige maand.]1 De groenestroomcertificaten worden minstens één keer per kwartaal, in gedematerialiseerde vorm, toegekend door de commissie, na aanvaarding van de aanvraag [1 overeenkomstig artikel 10]1. [1 Indien de houder van een domeinconcessie overeenkomstig artikel 14, § 1, vierde lid, een betaling aan de netbeheerder moet verrichten, stelt de commissie de betreffende domeinconcessiehouder daarvan in kennis en stelt zij de netbeheerder daarvan in kennis.]1
  De commissie verstuurt, minstens één keer per kwartaal, een document met het aantal groenestroomcertificaten, de code van de oorsprongsgarantie en de productieperiode aan de houder van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die de oorsprongsgarantie bezit.
  De informatie vermeld op de groenestroomcertificaten wordt bijgehouden en beheerd door de commissie in de databank bedoeld in artikel 13 van dit besluit.
  Elke houder van een groenestroomcertificaat deelt aan de commissie elke wijziging mee van de in het aanvraagformulier voor groenestroomcertificaten opgenomen gegevens, binnen de vijftien dagen, en ten laatste vóór de volgende toekenning van groenestroomcertificaten.
  [2 § 2. Groenestroomcertificaten gelden voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van hun aflevering.]2
  ----------
  (1)<KB 2023-05-26/01, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (2)<KB 2024-04-25/05, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 03-05-2024>

Art.12. Wanneer de commissie vaststelt dat de voorwaarden voor toekenning van groenestroomcertificaten overeenkomstig artikel 7 van dit besluit niet langer vervuld zijn, informeert zij hiervan de houder van de domeinconcessie, bedoeld in artikel 6 van de wet, die de oorsprongsgarantie bezit. De commissie moet de aanvrager die haar daarom verzoekt, verhoren. De commissie beslist in voorkomend geval om geen groenestroomcertificaten meer toe te kennen voor deze installatie.

Art.13.§ 1. De echtheid van groenestroomcertificaten wordt gewaarborgd door de registratie in een databank gecentraliseerd en beheerd door de commissie.
  De databank bevat voor elk groenestroomcertificaat de volgende gegevens :
  - identificatiegegevens van de houder van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die de oorsprongsgarantie bezit;
  - productieplaats;
  - productietechnologie en gebruikte energiebronnen;
  - netto-ontwikkelbaar vermogen van de installatie;
  - datum van inwerkingstelling van de installatie;
  - eventuele tegemoetkomingen of subsidies toegekend voor de constructie of de werking van de productie-installatie, of voor elektriciteitsproductie door deze productie-installatie;
  - jaar en maand van toekenning van het groenestroomcertificaat;
  - identificatiegegevens van de houder van het groenestroomcertificaat;
  - registratienummer van de transactie;
  - verkoopprijs van het groenestroomcertficaat;
  [1 - de minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten, berekend conform artikel 14, §§ 1 tot 1quinquies.]1
  § 2. [2 De databank bedoeld in paragraaf 1 bevat het register van alle afgeleverde groenestroomcertificaten, ongeacht of hun geldigheidsduur al dan niet is verstreken.]2
  ----------
  (1)<KB 2014-04-04/60, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (2)<KB 2024-04-25/05, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 03-05-2024>

HOOFDSTUK III. - Maatregelen bedoeld voor een verzekerde afzet op de markt, tegen een minimumprijs, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen.
Afdeling I. - Minimumprijzen.
Art.14.<KB 2008-10-31/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-11-2008> § 1. Om de afzet van een minimaal volume groene stroom tegen een minimale prijs, op de markt te verzekeren, wordt een systeem van minimumaankoopprijzen voorzien volgens onderstaande voorwaarden.
  In het kader van zijn taak van openbare dienstverlening is de netbeheerder is verplicht, van de groenestroomproducent die daarom verzoekt, de groenestroomcertificaten aan te kopen die zijn afgeleverd krachtens dit besluit en krachtens de elektriciteitsdecreten en -ordonnantie, tegen een minimumprijs die bepaald is in functie van de gebruikte productie-technologie, namelijk :
  1° [2 voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close ten laatste op 1 mei 2014 heeft plaatsgevonden :
   a) 107 euro/MWh voor de productie van elektriciteit opgewekt met de eerste 216 MW geïnstalleerde capaciteit;
   b) 90 euro/MWh voor de productie van elektriciteit die voortvloeit uit een geïnstalleerde capaciteit boven de eerste 216 MW;]2
  [2 1° bis. voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [8 vanaf 2 mei 2014 tot en met 30 april 2016]8 plaatsvindt, een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule :
   Minimumprijs = LCOE - [elektriciteitsreferentieprijs - correctiefactor]
   waarin :
   - de LCOE gelijk is aan 138 euro/MWh;
   - de correctiefactor is gelijk aan 10 % van de elektriciteitsreferentieprijs;]2
  [8 1° ter voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [15 plaatsvindt vanaf 1 mei 2016 tot en met 30 juni 2018]15, wordt [15 een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule]15 een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule :
   minimumprijs = [26 LCOEy]26 - [(elektriciteitsreferentieprijs x (1 - correctiefactor) + de waarde van de garanties van oorsprong) x (1-netverliesfactor)],
   waarin :
   - [26 LCOEy is de LCOE van toepassing in jaar y, bevestigd door de commissie uiterlijk op 15 januari van het jaar y aan iedere betrokken domeinconcessiehouder, en is gelijk aan:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51358)
   waar m-FC het aantal maanden is tussen de maand waarin de financial close plaatsvond en de laatste maand van jaar y-1;]26
   - onverminderd de mogelijkheid om overeenkomstig § 1ter/1 per domeinconcessie een aangepaste waarde vast te stellen [26 de correctiefactor niet meer dan 100 % mag bedragen]26;
   - de waarde van de garanties van oorsprong overeenkomt met de werkelijke verkoopprijs verkregen door de domeinconcessiehouder voor de garanties van oorsprong die worden uitgereikt voor de geproduceerde elektriciteit;
   - de netverliesfactor wordt elke maand door de commissie, voor elke concessie, berekend op basis van het verschil tussen de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de hoeveelheid elektriciteit die in het net is geïnjecteerd;]8
  [15 1° quater voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close plaatsvindt vanaf 1 juli 2018, wordt een minimumprijs vastgelegd, onverminderd paragraaf 1quater en 1quinquies/1 aan de hand van de volgende formule [27 ...]27 :
   minimumprijs = [27 LCOEy]27 - [(elektriciteitsreferentie-prijs x (1 - correctiefactor) + de waarde van de garanties van oorsprong) x (1-netverliesfactor)],
   waarin :
   - [27 LCOEy is de LCOE van toepassing in jaar y, bevestigd door de commissie uiterlijk op 15 januari van het jaar y aan ieder betrokken domeinconcessiehouder, en is gelijk aan:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51359)
   waar:
   a) CPIy-1 is de consumentenprijsindex voor december van het jaar y-1;
   b) CPIFC is de consumentenprijsindex aan het eind van de maand waarin de financial close plaatsvond;
   c) CPIRef,y-1 is de referentie-index van de consumptieprijzen voor het jaar y-1, die als volgt wordt berekend:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51359)
   waar m-FC het aantal maanden is tussen de maand waarin de financial close plaatsvond en de laatste maand van jaar y-1;]27
   - onverminderd de mogelijkheid om, in overeenstemming met paragraaf 1ter/1, de correctiefactor per domeinconcessie vast te leggen [27 de correctiefactor niet meer dan 100 % mag bedragen]27;
   - de waarde van de garanties van oorsprong overeenkomt met de huidige door de domeinconcessiehouder verkregen verkoopprijs voor de garanties van oorsprong die worden uitgereikt voor de geïnjecteerde elektriciteit;
   - de netverliesfactor elke maand door de commissie, voor elke concessie, wordt berekend op basis van het verschil tussen de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de hoeveelheid elektriciteit die in het net is geïnjecteerd;]15
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  [1 2°]1 (vroeger 4°) zonne-energie [1 in gebruik genomen voor 1 augustus 2012]1 : 150 euro/MWh
  [1 3°]1 (vroeger 5°) [1 voor installaties die elektriciteit produceren uit water of stromen, bedoeld in artikel 6 van de wet : 20 EUR/MWh]1
  [28 Voor de installaties bedoeld in het tweede lid, 1° ter en 1° quater wordt de voor een bepaalde maand geldende minimumprijs verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met het maximum tussen (i) nul en (ii) de beschikbare productie van de installaties in de perioden van die maand waarop de minimumprijs volgens paragraaf 1quinquies/1 werd vastgelegd op 0 euro (waarbij echter de beschikbare productie tijdens de eerste 288 kwarturen bedoeld in paragraaf 1quinquies/1 in hetzelfde kalenderjaar niet wordt meegerekend), vermenigvuldigd met de minimumprijs als omschreven in het tweede lid, en gedeeld door de productie van de maand die overeenstemt met de perioden waarin de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 niet op 0 euro is vastgesteld. Voor de toepassing van dit lid wordt onder beschikbare productie verstaan de totale hoeveelheid elektriciteit die de installaties technisch gezien hadden kunnen produceren tijdens de perioden waarvoor de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 op 0 euro is vastgesteld, rekening houdend met hun beschikbaarheid en de windomstandigheden tijdens die perioden.
   Indien de minimumprijs, zoals berekend overeenkomstig het tweede lid, 1° ter en 1° quater, en in voorkomend geval inclusief de verhogingen bedoeld in het derde lid, en in paragraaf 1quater, kleiner is dan -[20] EUR/MWh, is de domeinconcessiehouder, bedoeld in het tweede lid, 1° ter en 1° quater, gehouden tot een betalingsverplichting aan de netbeheerder voor een bedrag gelijk aan de absolute waarde van het verschil tussen de in voorkomend geval berekende en verhoogde minimumprijs en -[20] EUR/MWh [34 en dit los van enige aankoop van groenestroomcertificaten door de netbeheerder]34. De domeinconcessiehouder betaalt dit bedrag binnen zestig dagen na het einde van de maand waarin de betreffende kennisgeving vanwege de commissie heeft plaatsgevonden, bedoeld in artikel 11, eerste lid. Indien de koper van de geproduceerde elektriciteit zijn contractuele verplichtingen niet nakomt, stelt de domeinconcessiehouder alles in het werk om de verschuldigde betalingen te verkrijgen en betaalt hij het bovengenoemde bedrag binnen dertig dagen nadat de koper van de elektriciteit aan zijn afnameverplichting heeft voldaan met betrekking tot de elektriciteit die is geproduceerd in verband met de groenestroomcertificaten waarvoor een betalingsverplichting geldt. De betalingsverplichting bedoeld in dit lid geldt slechts met betrekking tot de periode waarin de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten geldt bedoeld in het vijfde lid [34 en is niet gekoppeld aan enige andere voorwaarden, prestaties of handelingen]34. De in dit lid bedoelde betalingsverplichting is niet van toepassing op groenestroomcertificaten waarvoor de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 op 0 euro is vastgesteld.]28
  [8 Deze aankoopverplichting van groenestroomcertificaten begint bij de inwerkingstelling van de productie-installatie voor een periode van tien jaar. In afwijking van het voorgaande, voor elektriciteit geproduceerd uit offshore windenergie, geldt de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten gedurende de volgende periodes :
   1° twintig jaar te rekenen vanaf de inwerkingstelling van de in het tweede lid, 1° en 1° bis bedoelde installaties;
   2° negentien jaar te rekenen vanaf de inwerkingstelling van de in het tweede lid, 1° ter bedoelde installaties [29 indien nodig verlengd met de periode vereist om een eventueel tekort aan productie ten opzichte van een verwachte productie van 3.617 vollasturen per jaar in te halen gedurende de voormelde periode van negentien jaar, waarbij deze verlenging niet langer mag zijn dan twee jaar]29 ;]8
  [15 3° vanaf de ingebruikname van elk van de in het tweede lid, 1° quater bedoelde installaties, tot op het moment van het verstrijken van een periode van [29 negentien]29 jaar na [29 de ingebruikname van de laatste installatie, zonder het in paragraaf 1bis omschreven maximale volume te overschrijden]29, waarbij die periode in principe eindigt op [29 31 december 2039]29 behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven. In geval van een situatie van overmacht of bij onvoorzienbare omstandigheden waarover de domeinconcessiehouder geen controle heeft en waardoor de indienststelling van de installaties vertraging oploopt of de productie of injectie van geproduceerde elektriciteit onmogelijk wordt, wordt deze periode door de commissie verlengd, in voorkomend geval zelfs tot na 31 december 2037, in verhouding tot de duur van de overmachtssituatie, maar zonder dat deze verlenging mag leiden tot een overschrijding van het volume elektriciteit waarop de minimumprijs wordt toegepast in overeenstemming met paragraaf 1bis. De domeinconcessiehouder maakt de commissie een dossier over waarin ze de omstandigheden uiteenzet van de gebeurtenis die deze houder zou willen laten erkennen als een geval van overmacht of een onvoorzienbare omstandigheid waarover de domeinconcessie-houder geen controle heeft. De commissie neemt hierover een beslissing binnen de zes maanden na kennisname van dit dossier.]15 [21 Noch de vertraging bij de indienststellling van de installaties van het Modular Offshore Grid, noch de volledige of gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid, die de commissie heeft vastgesteld met toepassing van artikel 14noviesdecies leiden tot een verlenging van de hiervoor bepaalde periode.]21
  [8 De aankoopverplichting van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd via offshore windenergie, tegen minimumprijzen zoals bepaald in het tweede lid, 1°, 1° bis [15 1° ter en 1° quater]15, maakt het voorwerp uit van een contract tussen de domeinconcessiehouder en de netbeheerder dat, wanneer het van toepassing is, uitdrukkelijk melding maakt van de toepasselijke LCOE [30 op het tijdstip van financial close]30 [15 en waarbij dat contract voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, op onafhankelijke en exhaustieve wijze een gedetailleerde beschrijving geeft van alle procedures, formules en modaliteiten voor de berekening van de minimale prijs van de groenestroomcertificaten, de betaling ervan, [30 de betalingsverplichting bedoeld in het vierde lid]30 de maandelijkse voorafbetaling en de ex post regeling waarvan de principes worden vastgelegd in paragraaf 1septies en 1octies. ]15. Dit contract wordt, op voorstel van de netbeheerder, ter goedkeuring voorgelegd aan de commissie.]8
   § 1bis. [16 § 1bis. De vastgelegde minimumprijs voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater is van toepassing op een maximumvolume geproduceerde elektriciteit dat voor elke domeinconcessie wordt vastgelegd bij besluit van de minister vastgelegd na overleg in de ministerraad en in overeenstemming met de productie van alle installaties van de domeinconcessie tijdens 63.000 vollasturen. De productie waarvoor de minimumaankoopprijs van het groenestroomcertificaat op 0 euro is vastgelegd met toepassing van paragraaf 1quinquies/1 is niet in dit volume opgenomen.
   Deze minimumprijs alsook het recht om groenestroomcertificaten te verkrijgen is slechts van toepassing indien voldaan is aan de volgende voorwaarden :
   1° dat de betrokken domeinconcessie-houder zich er uitdrukkelijk toe verbindt om bij de minister, ten laatste op datum van de financial close, voor het verlopen van de termijn van de domeinconcessie, minstens het volume elektriciteit te produceren dat werd vastgelegd bij het ministerieel besluit bedoeld in het eerste lid;
   2° de Europese Commissie heeft de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessiehouder, verenigbaar verklaard met de interne markt overeenkomstig artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met toepassing van artikel 4, derde lid of artikel 9, derde lid van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of de termijn waarbinnen de Europese Commissie gehouden is een beslissing te nemen met betrekking tot de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessie-houder is, in overeenstemming met artikel 4, zesde lid van die verordening, verstreken. Uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn, stelt de Minister de betrokken domeinconcessiehouder daarvan in kennis. ]16
  [4 § 1ter. De waarden van de elementen die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de minimumprijs vastgelegd conform § 1, tweede lid, 1° bis, worden voor elke domeinconcessie door de commissie gewijzigd conform de bepalingen van deze paragraaf, zonder terugwerkende kracht.
   De wijziging kan betrekking hebben op :
   1° het bedrag van de LCOE, in voorkomend geval verhoogd met toepassing van § 1quater, zodat deze de werkelijke exploitatiekost weerspiegelt,
   2° de correctiefactor.
   De houder van de domeinconcessie maakt op volgende tijdstippen :
   1° de eerste maal ten laatste vier maanden voor de voorziene datum van financial close;
   2° later, ten laatste vier maanden voor het einde van elke periode van drie jaar die ingaat op de datum van de financial close,
   alle informatie over aan de commissie, per drager met ontvangstbevestiging en elektronisch, met betrekking tot het geheel van werkelijke kosten en inkomsten waaronder de volgende componenten :
   1° de gecontracteerde kosten voor de exploitatie van het windmolenpark;
   2° de gecontracteerde verkoopprijs van de door de installaties opgewekte elektriciteit.
   Binnen één maand na de ontvangst van de gegevens, bevestigt de commissie aan de domeinconcessiehouder de volledigheid van de gegevens of bezorgt zij hem een lijst van bijkomende inlichtingen die hij moet verstrekken.
   De commissie onderzoekt binnen de 2 maanden na de bevestiging van de volledigheid van de gegevens of er een verschil is tussen :
   - de gecontracteerde exploitatiekosten en een referentie-exploitatiekost van 30 euro/MWh;
   - de gecontracteerde verkoopprijs voor elektriciteit en een gemiddelde nominale prijs gelijk aan 90 % van de elektriciteitsreferentieprijs.
   Indien de commissie een verschil vaststelt past de commissie binnen de 10 werkdagen de minimumprijs, voor de aankoop van groenestroomcertificaten, vastgelegd conform § 1, tweede lid, 1° bis aan.]4
  [10 § 1ter/1. Voor elke domeinconcessie bedoeld in § 1, tweede lid, 1° ter, [17 en 1° quater]17 [23 berekent de commissie maandelijks]23, de correctiefactor die in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van de minimumprijs [23 ...]23. [21 Om dit te doen baseert ze zich voornamelijk op de verkoopprijs van de geproduceerde elektriciteit die voortvloeit uit de offerte die de titularis van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet in aanmerking neemt met toepassing van de geldende wetgeving betreffende de overheidsopdrachten of, op het contract voor de aankoop van de geproduceerde elektriciteit nadat het werd gesloten.]21
  [23 ...]23]10
  [21 Om de vergoeding te kunnen bepalen die verschuldigd is in overeenstemming met hoofdstuk IIIbis ingeval van onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid na afloop van de ondersteuningsperiode bedoeld in paragraaf 1, 3e lid, 2° en 3°, [23 blijft de commissie de correctiefactor berekenen]23 voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, 2e lid, 1° ter en 1° quater die op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten. Hiervoor is de in [31 de in het eerste lid bepaalde procedure]31 van toepassing.]21
  [5 § 1quater. [11 Voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° bis [18 1° ter en 1° quater]18, wordt de [18 minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten]18, desgevallend, verhoogd met een bedrag bepaald door of krachtens artikel 7, § 2 van de wet.]11]5
  [6 § 1erquinquies. In afwijking van § 1, tweede lid, 1bis° wordt voor de installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [12 van 2 mei 2014 tot en met 30 april 2016]12 plaatsvindt, de minimumprijs voor de aankoop van een groenestroomcertificaat vastgelegd op 0 euro wanneer de productie plaatsvindt op een ogenblik waarop het onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht gelijk is aan of lager ligt dan -20 euro/MWh.
   Dit bedrag van 0 euro is per kalenderjaar slechts van toepassing gedurende de eerste 288 kwarturen tijdens dewelke het onevenwichtstarief voor een positief onevenwicht gelijk is aan of lager ligt dan -20 euro/MWh.]6
  [13 § 1quinquies/1. In afwijking van § 1, tweede lid, 1° ter [19 en 1° quater]19 wordt voor de installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close na 1 mei 2016 plaatsvindt, de minimumprijs voor de aankoop van een groenestroomcertificaat vastgelegd op 0 euro wanneer de productie plaatsvindt :
   1° op een ogenblik waarop het onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht gelijk is aan of lager is dan -20 euro/MWh; of
   2° wanneer de day ahead-prijs van een Nemo lager is dan 0 euro/MWh gedurende minimum 6 opeenvolgende uren en dit voor de volledige periode die in beschouwing wordt genomen.
   De minimumprijs voor de aankoop van 0 euro bij toepassing van het eerste lid, 1° is slechts van toepassing gedurende de eerste 288 kwarturen, in hetzelfde kalenderjaar, tijdens dewelke het onevenwichtstarief voor een positief onevenwicht gelijk is aan of lager is dan -20 euro/MWh en waarvan de periodes worden afgetrokken waarin, in hetzelfde kalenderjaar, de minimumprijs van 0 euro wordt gehanteerd bij toepassing van het eerste lid, 2°.]13
  [7 § 1sexies. [14 Nadat ze de volledige gegevens van de houder van de domeinconcessie en de netbeheerder heeft ontvangen, berekent de commissie conform §§ 1 tot 1quinquies/1 de minimumprijs voor de aankoop van elk groenestroomcertificaat van toepassing op elk voor de betreffende maand toegekend groenestroomcertificaat. De commissie publiceert op haar website voormelde minimumprijs uiterlijk op de tiende dag na de toekenning van de groenestroomcertificaten.
   Met het oog op de correcte toepassing van het tweede lid van paragraaf 1quinquies/1 wordt de minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten die op het ogenblik van de toekenning ervan was vast gelegd op 0 euro, desgevallend, door de commissie aangepast. De commissie stelt de houder van de betreffende concessie in kennis van deze aanpassing.]14]7
  [20 § 1septies. Voor de groenestroomcertificaten die werden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd door installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater maakt de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten door de netbeheerder [32 tijdens de eerste vijf jaar na de ingebruikname van elke installatie]32 voorwerp uit van een systeem van voorschotten op de prijs van de groenestroomcertificaten die moeten aangekocht worden volgens de modaliteiten bepaald in deze paragraaf, gevolgd door een systeem van afrekening ex post, volgens de modaliteiten bepaald in paragraaf 1octies.
  [24 De commissie legt uiterlijk vijftien werkdagen voor het einde van iedere maand het bedrag van het verschuldigde voorschot voor de volgende maand vast, op basis van de referentieprijs voor elektriciteit.]24
  [32 Het bedrag van het maandelijkse voorschot wordt berekend op basis van een jaarlijkse veronderstelde elektriciteitsproductie van de installatie van 4.100 vollasturen. Indien het bedrag van het maandelijkse voorschot voor een bepaalde maand gelijk is aan nul of negatief is, wordt er voor die maand geen voorschot betaald. Indien de door de commissie vastgestelde werkelijke productie van de installatie in enig halfjaar tijdens de vijf eerste exploitatiejaren lager is dan 2.050 vollasturen, dan stort de netbeheerder, voor dat halfjaar, een aanvullend voorschot gelijk aan de som, voor elke exploitatiemaand binnen dat halfjaar, van het resultaat van de volgende formule: (4.100 vollasturen/12 * MW - werkelijke productie tijdens de exploitatiemaand) * het laagste van (i) elektriciteitsreferentieprijs van toepassing voor de exploitatiemaand * (1 - correctiefactor van toepassing voor de exploitatiemaand) en (ii) LCOEy zoals vastgesteld in paragraaf 1, tweede lid, verhoogd met het bedrag bedoeld in paragraaf 1quater. Het bijkomende voorschot wordt ten laatste drie maanden na het einde van het betreffende half exploitatiejaar aan de domeinconcessiehouder gestort.]32
  [32 ...]32
   Voor [32 elke exploitatiemaand]32 en voor elke installatie worden de voorschotten vastgelegd door de toepassing, op de veronderstelde productie, van de minimumprijs die vastgelegd werd in overeenstemming met de formule uit paragraaf 1, tweede lid, 1° quater verhoogd met het bedrag bedoeld in paragraaf 1quater. In het kader van de vastlegging van het bedrag van de maandelijkse voorschotten berekent de commissie, op voorstel van elke domein-concessiehouder, voor de toepassing van de voormelde formule :
   1° [24 een veronderstelde elektriciteitsreferentieprijs op basis van het gemiddelde van uurnoteringen zoals bedoeld in artikel 1, 11° in de voorlaatste maand voor de exploitatiemaand waarvoor het voorschot wordt bepaald;]24
   2° een veronderstelde waarde van de garanties van oorsprong op basis van de verkoopovereenkomst van de garanties van oorsprong die de betrokken domein-concessiehouder heeft afgesloten of, in voorkomend geval, op basis van de gemiddelde waarde van de referentie-index van de overeenkomst in de loop van het voorbije kalenderjaar;
   3° een veronderstelde factor van de netverliezen op basis van de historiek van de netverliezen of, voor het eerste exploitatiejaar, van technisch onderbouwde ramingen;
   4° de correctiefactor op basis van de laatste correctiefactor die door de commissie is [24 berekend]24 met toepassing van § 1ter/1.
   Het maandelijkse voorschot wordt door de netbeheerder op de eerste werkdag van elke maand gestort.
   Indien de commissie vaststelt dat er niet meer voldaan is aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 7 van dit besluit kan ze, na ingebrekestelling en nadat ze de domeinconcessiehouder heeft gehoord, de betaling van de voorschotten opschorten totdat deze houder aantoont dat hij ze opnieuw naleeft.
   § 1octies. [33 Na elke exploitatiemaand berekent de commissie de werkelijke minimumprijs voor deze exploitatiemaand.
   Op basis van het verschil tussen de minimumprijs toegepast in het kader van de voorschotten in overeenstemming met paragraaf 1septies, vierde lid, en het hoogste van (i) nul en (ii) de werkelijke minimumprijs, berekent de commissie, ten laatste [dertig] dagen na elke exploitatiemaand, het bedrag van de tussentijdse afrekening betreffende de prijs en berekent ze het bedrag van de financiële regeling dat, naargelang het geval, moet gestort worden aan de domeinconcessiehouder of de netbeheerder. Deze financiële regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de melding door de commissie.
   Op het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie wordt één afrekening betreffende het volume en één resterende afrekening betreffende de prijs voor alle installaties van de domeinconcessie opgemaakt. De afrekening betreffende het volume vergelijkt de veronderstelde elektriciteitsproductie van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, wat overeenstemt met 20.500 vollasturen, desgevallend verminderd met 1/12 van 4.100 vollasturen voor iedere maand waarvoor de som van het voorschot zoals bedoeld in paragraaf 1septies, derde lid, en het bedrag van de tussentijdse afrekening betreffende de prijs zoals bedoeld in het eerste lid gelijk is aan nul, met de werkelijke productie van de installaties in de vijf eerste exploitatiejaren. De resterende afrekening betreffende de prijs vergelijkt de voor de voorschotten toegepaste minimumprijs in overeenstemming met paragraaf 1septies, vierde lid, of nul indien er geen voorschot werd betaald en het hoogste van (i) nul en (ii) de werkelijke minimumprijs toegekend aan de groenestroomcertificaten in de vijf eerste exploitatiejaren van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, eveneens rekening houdend met paragraaf 1, derde lid, paragraaf 1quater, en paragraaf 1quinquies/1 en de bedragen reeds afgerekend overeenkomstig het tweede lid; in voorkomend geval worden ook de bijkomende aan de domeinconcessiehouder gestorte voorschotten in rekening genomen met toepassing van paragraaf 1septies, derde lid. Over deze afrekeningen wordt een verslag opgemaakt dat de commissie ten laatste zes maanden na het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie overmaakt aan de domeinconcessie-houder. Indien er uit de afrekening betreffende het volume blijkt dat alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, tijdens de eerste vijf exploitatiejaren, minder hebben geproduceerd dan de veronderstelde elektriciteitsproductie, desgevallend verminderd overeenkomstig dit lid, dan bepaalt de commissie, in het voormelde verslag, het aantal groenestroomcertificaten, waaronder desgevallend groenestroomcertificaten die het voorwerp uitmaken van een betalingsverplichting overeenkomstig paragraaf 1, vierde lid, dat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet overmaken, ten laatste op de laatste dag van de derde maand volgend op het vervallen van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die in gebruik genomen werd, in overeenstemming met een elektriciteitsvolume dat overeenstemt met het verschil tussen de veronderstelde elektriciteitsproductie, desgevallend verminderd overeenkomstig dit lid, en de werkelijke productie zoals bepaald in dit lid. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, en onverminderd de betalingsverplichting voor de domeinconcessiehouder overeenkomstig paragraaf 1, vierde lid, wordt de minimumaankoopprijs voor deze groenestroomcertificaten teruggebracht op 0 euro. Als de domeinconcessiehouder niet voldoende groenestroomcertificaten heeft voorgelegd, dan stort de domeinconcessiehouder de netbeheerder een bedrag voor de financiële regeling dat overeenstemt met het aantal ontbrekende groenestroomcertificaten vermenigvuldigd met 79,00 euro. De commissie legt, in voorkomend geval, ten laatste de laatste dag van de derde maand na het einde van de ondersteuningsperiode het bedrag van de financiële regeling vast dat aan de netbeheerder moet worden gestort. Deze regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de kennisgeving door de commissie aan de domeinconcessiehouder en de netbeheerder. Op basis van de afrekening betreffende de prijs bepaalt het voornoemde verslag van de commissie eveneens, in voorkomend geval, het bedrag van de financiële regeling dat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet storten ten laatste op de laatste dag van de negende maand na het einde van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die deel uitmaakt van de domeinconcessie die in dienst werd gesteld.]33
  [21 § 1novies. Elke beslissing, berekening, afrekening en verslag waarmee de commissie is belast met toepassing van paragraaf 1septies en 1octies worden onverwijld bekendgemaakt aan de betrokken houders van een domeinconcessie en de netbeheerder.]21
  § 2. De netbeheerder moet op regelmatige tijdstippen deze groene certificaten op de markt brengen om de kosten verbonden aan deze verplichting te recupereren. De commissie ziet toe op de transparantie en de regulariteit van de verkoop van deze groene certificaten door de netbeheerder.
  De netto reële kost die ontstaat uit het verschil tussen de kosten verbonden aan de aankoop van het groenestroomcertificaat betaald door de netbeheerder en de inkomsten voorkomend uit de verkoop van dit certificaat op de markt, wordt gefinancierd [22 in overeenstemming met de nadere regels bepaald in artikel 21quinquies van de wet]22. De lijst van aangekochte en verkochte groenestroomcertificaten wordt via elektronische weg één keer per maand door de netbeheerder aan de commissie meegedeeld. De commissie controleert de verplichtingen van de netbeheerder die voortvloeien uit deze afdeling.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-21/22, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2012>
  (2)<KB 2014-04-04/60, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (3)<KB 2014-04-04/60, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (4)<KB 2014-04-04/60, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (5)<KB 2014-04-04/60, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (6)<KB 2014-04-04/60, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (7)<KB 2014-04-04/60, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (8)<KB 2017-02-09/10, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (9)<KB 2017-02-09/10, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (10)<KB 2017-02-09/10, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (11)<KB 2017-02-09/10, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (12)<KB 2017-02-09/10, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (13)<KB 2017-02-09/10, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (14)<KB 2017-02-09/10, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (15)<KB 2018-08-17/26, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (16)<KB 2018-08-17/26, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (17)<KB 2018-08-17/26, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (18)<KB 2018-08-17/26, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (19)<KB 2018-08-17/26, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (20)<KB 2018-08-17/26, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (21)<KB 2019-02-11/06, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (22)<KB 2022-07-20/26, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (23)<KB 2023-05-23/01, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (24)<KB 2023-05-23/01, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (25)<KB 2023-05-23/01, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (26)<KB 2023-05-26/01, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (27)<KB 2023-05-26/01, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (28)<KB 2023-05-26/01, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (29)<KB 2023-05-26/01, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (30)<KB 2023-05-26/01, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (31)<KB 2023-05-26/01, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (32)<KB 2023-05-26/01, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (33)<KB 2023-05-26/01, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (34)<KB 2024-04-25/05, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 03-05-2024>

Art. 14 TOEKOMSTIG RECHT.   <KB 2008-10-31/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-11-2008> § 1. Om de afzet van een minimaal volume groene stroom tegen een minimale prijs, op de markt te verzekeren, wordt een systeem van minimumaankoopprijzen voorzien volgens onderstaande voorwaarden.
  In het kader van zijn taak van openbare dienstverlening is de netbeheerder is verplicht, van de groenestroomproducent die daarom verzoekt, de groenestroomcertificaten aan te kopen die zijn afgeleverd krachtens dit besluit en krachtens de elektriciteitsdecreten en -ordonnantie, tegen een minimumprijs die bepaald is in functie van de gebruikte productie-technologie, namelijk :
  1° [2 voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close ten laatste op 1 mei 2014 heeft plaatsgevonden :
   a) 107 euro/MWh voor de productie van elektriciteit opgewekt met de eerste 216 MW geïnstalleerde capaciteit;
   b) 90 euro/MWh voor de productie van elektriciteit die voortvloeit uit een geïnstalleerde capaciteit boven de eerste 216 MW;]2
  [2 1° bis. voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [8 vanaf 2 mei 2014 tot en met 30 april 2016]8 plaatsvindt, een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule :
   Minimumprijs = LCOE - [elektriciteitsreferentieprijs - correctiefactor]
   waarin :
   - de LCOE gelijk is aan 138 euro/MWh;
   - de correctiefactor is gelijk aan 10 % van de elektriciteitsreferentieprijs;]2
  [8 1° ter voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [15 plaatsvindt vanaf 1 mei 2016 tot en met 30 juni 2018]15, wordt [15 een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule]15 een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule :
   minimumprijs = [27 LCOEy]27 - [(elektriciteitsreferentieprijs x (1 - correctiefactor) + de waarde van de garanties van oorsprong) x (1-netverliesfactor)],
   waarin :
   - [27 LCOEy is de LCOE van toepassing in jaar y, bevestigd door de commissie uiterlijk op 15 januari van het jaar y aan iedere betrokken domeinconcessiehouder, en is gelijk aan:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51358)
   waar m-FC het aantal maanden is tussen de maand waarin de financial close plaatsvond en de laatste maand van jaar y-1;]27
   - [26 de correctiefactor wordt elke maand door de commissie berekend, voor elke domeinconcessie, op basis van het contract voor de aankoop van elektriciteit dat de domeinconcessiehouder heeft afgesloten en alle nodige informatie, die deze houder aan de commissie dient over te maken ; de correctiefactor mag niet meer dan 100% bedragen]26;
   - de waarde van de garanties van oorsprong overeenkomt met de werkelijke verkoopprijs verkregen door de domeinconcessiehouder voor de garanties van oorsprong die worden uitgereikt voor de geproduceerde elektriciteit;
   - de netverliesfactor wordt elke maand door de commissie, voor elke concessie, berekend op basis van het verschil tussen de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de hoeveelheid elektriciteit die in het net is geïnjecteerd;]8
  [15 1° quater voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close plaatsvindt vanaf 1 juli 2018, wordt een minimumprijs vastgelegd, onverminderd paragraaf 1quater en 1quinquies/1 aan de hand van de volgende formule [28 ...]28 :
   minimumprijs = [28 LCOEy]28 - [(elektriciteitsreferentie-prijs x (1 - correctiefactor) + de waarde van de garanties van oorsprong) x (1-netverliesfactor)],
   waarin :
   - [28 LCOEy is de LCOE van toepassing in jaar y, bevestigd door de commissie uiterlijk op 15 januari van het jaar y aan ieder betrokken domeinconcessiehouder, en is gelijk aan:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51359)
   waar:
   a) CPIy-1 is de consumentenprijsindex voor december van het jaar y-1;
   b) CPIFC is de consumentenprijsindex aan het eind van de maand waarin de financial close plaatsvond;
   c) CPIRef,y-1 is de referentie-index van de consumptieprijzen voor het jaar y-1, die als volgt wordt berekend:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-05-2023, p. 51359)
   waar m-FC het aantal maanden is tussen de maand waarin de financial close plaatsvond en de laatste maand van jaar y-1;]28
   - [26 de correctiefactor wordt elke maand door de commissie berekend, voor elke domeinconcessie, op basis van het contract voor de aankoop van elektriciteit dat de domeinconcessiehouder heeft afgesloten en alle nodige informatie, die deze houder aan de commissie dient over te maken; de correctiefactor mag niet meer dan 100% bedragen]26;
   - de waarde van de garanties van oorsprong overeenkomt met de huidige door de domeinconcessiehouder verkregen verkoopprijs voor de garanties van oorsprong die worden uitgereikt voor de geïnjecteerde elektriciteit;
   - de netverliesfactor elke maand door de commissie, voor elke concessie, wordt berekend op basis van het verschil tussen de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de hoeveelheid elektriciteit die in het net is geïnjecteerd;]15
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  [1 2°]1 (vroeger 4°) zonne-energie [1 in gebruik genomen voor 1 augustus 2012]1 : 150 euro/MWh
  [1 3°]1 (vroeger 5°) [1 voor installaties die elektriciteit produceren uit water of stromen, bedoeld in artikel 6 van de wet : 20 EUR/MWh]1
  [29 Voor de installaties bedoeld in het tweede lid, 1° ter en 1° quater wordt de voor een bepaalde maand geldende minimumprijs verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met het maximum tussen (i) nul en (ii) de beschikbare productie van de installaties in de perioden van die maand waarop de minimumprijs volgens paragraaf 1quinquies/1 werd vastgelegd op 0 euro (waarbij echter de beschikbare productie tijdens de eerste 288 kwarturen bedoeld in paragraaf 1quinquies/1 in hetzelfde kalenderjaar niet wordt meegerekend), vermenigvuldigd met de minimumprijs als omschreven in het tweede lid, en gedeeld door de productie van de maand die overeenstemt met de perioden waarin de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 niet op 0 euro is vastgesteld. Voor de toepassing van dit lid wordt onder beschikbare productie verstaan de totale hoeveelheid elektriciteit die de installaties technisch gezien hadden kunnen produceren tijdens de perioden waarvoor de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 op 0 euro is vastgesteld, rekening houdend met hun beschikbaarheid en de windomstandigheden tijdens die perioden.
   Indien de minimumprijs, zoals berekend overeenkomstig het tweede lid, 1° ter en 1° quater, en in voorkomend geval inclusief de verhogingen bedoeld in het derde lid, en in paragraaf 1quater, kleiner is dan -[20] EUR/MWh, is de domeinconcessiehouder, bedoeld in het tweede lid, 1° ter en 1° quater, gehouden tot een betalingsverplichting aan de netbeheerder voor een bedrag gelijk aan de absolute waarde van het verschil tussen de in voorkomend geval berekende en verhoogde minimumprijs en -[20] EUR/MWh [35 en dit los van enige aankoop van groenestroomcertificaten door de netbeheerder]35. De domeinconcessiehouder betaalt dit bedrag binnen zestig dagen na het einde van de maand waarin de betreffende kennisgeving vanwege de commissie heeft plaatsgevonden, bedoeld in artikel 11, eerste lid. Indien de koper van de geproduceerde elektriciteit zijn contractuele verplichtingen niet nakomt, stelt de domeinconcessiehouder alles in het werk om de verschuldigde betalingen te verkrijgen en betaalt hij het bovengenoemde bedrag binnen dertig dagen nadat de koper van de elektriciteit aan zijn afnameverplichting heeft voldaan met betrekking tot de elektriciteit die is geproduceerd in verband met de groenestroomcertificaten waarvoor een betalingsverplichting geldt. De betalingsverplichting bedoeld in dit lid geldt slechts met betrekking tot de periode waarin de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten geldt bedoeld in het vijfde lid [35 en is niet gekoppeld aan enige andere voorwaarden, prestaties of handelingen]35. De in dit lid bedoelde betalingsverplichting is niet van toepassing op groenestroomcertificaten waarvoor de minimumprijs overeenkomstig paragraaf 1quinquies/1 op 0 euro is vastgesteld.]29
  [8 Deze aankoopverplichting van groenestroomcertificaten begint bij de inwerkingstelling van de productie-installatie voor een periode van tien jaar. In afwijking van het voorgaande, voor elektriciteit geproduceerd uit offshore windenergie, geldt de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten gedurende de volgende periodes :
   1° twintig jaar te rekenen vanaf de inwerkingstelling van de in het tweede lid, 1° en 1° bis bedoelde installaties;
   2° negentien jaar te rekenen vanaf de inwerkingstelling van de in het tweede lid, 1° ter bedoelde installaties [30 indien nodig verlengd met de periode vereist om een eventueel tekort aan productie ten opzichte van een verwachte productie van 3.617 vollasturen per jaar in te halen gedurende de voormelde periode van negentien jaar, waarbij deze verlenging niet langer mag zijn dan twee jaar]30.]8
  [15 3° vanaf de ingebruikname van elk van de in het tweede lid, 1° quater bedoelde installaties, tot op het moment van het verstrijken van een periode van [30 negentien]30 jaar na [30 de ingebruikname van de laatste installatie, zonder het in paragraaf 1bis omschreven maximale volume te overschrijden]30, waarbij die periode in principe eindigt op [30 31 december 2039]30 behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven. In geval van een situatie van overmacht of bij onvoorzienbare omstandigheden waarover de domeinconcessiehouder geen controle heeft en waardoor de indienststelling van de installaties vertraging oploopt of de productie of injectie van geproduceerde elektriciteit onmogelijk wordt, wordt deze periode door de commissie verlengd, in voorkomend geval zelfs tot na 31 december 2037, in verhouding tot de duur van de overmachtssituatie, maar zonder dat deze verlenging mag leiden tot een overschrijding van het volume elektriciteit waarop de minimumprijs wordt toegepast in overeenstemming met paragraaf 1bis. De domeinconcessiehouder maakt de commissie een dossier over waarin ze de omstandigheden uiteenzet van de gebeurtenis die deze houder zou willen laten erkennen als een geval van overmacht of een onvoorzienbare omstandigheid waarover de domeinconcessie-houder geen controle heeft. De commissie neemt hierover een beslissing binnen de zes maanden na kennisname van dit dossier.]15 [21 Noch de vertraging bij de indienststellling van de installaties van het Modular Offshore Grid, noch de volledige of gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid, die de commissie heeft vastgesteld met toepassing van artikel 14noviesdecies leiden tot een verlenging van de hiervoor bepaalde periode.]21
  [8 De aankoopverplichting van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd via offshore windenergie, tegen minimumprijzen zoals bepaald in het tweede lid, 1°, 1° bis [15 1° ter en 1° quater]15, maakt het voorwerp uit van een contract tussen de domeinconcessiehouder en de netbeheerder dat, wanneer het van toepassing is, uitdrukkelijk melding maakt van de toepasselijke LCOE [31 op het tijdstip van financial close]31 [15 en waarbij dat contract voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, op onafhankelijke en exhaustieve wijze een gedetailleerde beschrijving geeft van alle procedures, formules en modaliteiten voor de berekening van de minimale prijs van de groenestroomcertificaten, de betaling ervan, [31 de betalingsverplichting bedoeld in het vierde lid]31 de maandelijkse voorafbetaling en de ex post regeling waarvan de principes worden vastgelegd in paragraaf 1septies en 1octies. ]15. Dit contract wordt, op voorstel van de netbeheerder, ter goedkeuring voorgelegd aan de commissie.]8
   § 1bis. [16 § 1bis. De vastgelegde minimumprijs voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater is van toepassing op een maximumvolume geproduceerde elektriciteit dat voor elke domeinconcessie wordt vastgelegd bij besluit van de minister vastgelegd na overleg in de ministerraad en in overeenstemming met de productie van alle installaties van de domeinconcessie tijdens 63.000 vollasturen. De productie waarvoor de minimumaankoopprijs van het groenestroomcertificaat op 0 euro is vastgelegd met toepassing van paragraaf 1quinquies/1 is niet in dit volume opgenomen.
   Deze minimumprijs alsook het recht om groenestroomcertificaten te verkrijgen is slechts van toepassing indien voldaan is aan de volgende voorwaarden :
   1° dat de betrokken domeinconcessie-houder zich er uitdrukkelijk toe verbindt om bij de minister, ten laatste op datum van de financial close, voor het verlopen van de termijn van de domeinconcessie, minstens het volume elektriciteit te produceren dat werd vastgelegd bij het ministerieel besluit bedoeld in het eerste lid;
   2° de Europese Commissie heeft de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessiehouder, verenigbaar verklaard met de interne markt overeenkomstig artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met toepassing van artikel 4, derde lid of artikel 9, derde lid van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of de termijn waarbinnen de Europese Commissie gehouden is een beslissing te nemen met betrekking tot de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessie-houder is, in overeenstemming met artikel 4, zesde lid van die verordening, verstreken. Uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn, stelt de Minister de betrokken domeinconcessiehouder daarvan in kennis. ]16
  [4 § 1ter. De waarden van de elementen die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de minimumprijs vastgelegd conform § 1, tweede lid, 1° bis, worden voor elke domeinconcessie door de commissie gewijzigd conform de bepalingen van deze paragraaf, zonder terugwerkende kracht.
   De wijziging kan betrekking hebben op :
   1° het bedrag van de LCOE, in voorkomend geval verhoogd met toepassing van § 1quater, zodat deze de werkelijke exploitatiekost weerspiegelt,
   2° de correctiefactor.
   De houder van de domeinconcessie maakt op volgende tijdstippen :
   1° de eerste maal ten laatste vier maanden voor de voorziene datum van financial close;
   2° later, ten laatste vier maanden voor het einde van elke periode van drie jaar die ingaat op de datum van de financial close,
   alle informatie over aan de commissie, per drager met ontvangstbevestiging en elektronisch, met betrekking tot het geheel van werkelijke kosten en inkomsten waaronder de volgende componenten :
   1° de gecontracteerde kosten voor de exploitatie van het windmolenpark;
   2° de gecontracteerde verkoopprijs van de door de installaties opgewekte elektriciteit.
   Binnen één maand na de ontvangst van de gegevens, bevestigt de commissie aan de domeinconcessiehouder de volledigheid van de gegevens of bezorgt zij hem een lijst van bijkomende inlichtingen die hij moet verstrekken.
   De commissie onderzoekt binnen de 2 maanden na de bevestiging van de volledigheid van de gegevens of er een verschil is tussen :
   - de gecontracteerde exploitatiekosten en een referentie-exploitatiekost van 30 euro/MWh;
   - de gecontracteerde verkoopprijs voor elektriciteit en een gemiddelde nominale prijs gelijk aan 90 % van de elektriciteitsreferentieprijs.
   Indien de commissie een verschil vaststelt past de commissie binnen de 10 werkdagen de minimumprijs, voor de aankoop van groenestroomcertificaten, vastgelegd conform § 1, tweede lid, 1° bis aan.]4
  [10 § 1ter/1. Voor elke domeinconcessie bedoeld in § 1, tweede lid, 1° ter, [17 en 1° quater]17 [23 berekent de commissie maandelijks]23, de correctiefactor die in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van de minimumprijs [23 ...]23. [21 Om dit te doen baseert ze zich voornamelijk op de verkoopprijs van de geproduceerde elektriciteit die voortvloeit uit de offerte die de titularis van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet in aanmerking neemt met toepassing van de geldende wetgeving betreffende de overheidsopdrachten of, op het contract voor de aankoop van de geproduceerde elektriciteit nadat het werd gesloten.]21
  [23 ...]23]10
  [21 Om de vergoeding te kunnen bepalen die verschuldigd is in overeenstemming met hoofdstuk IIIbis ingeval van onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid na afloop van de ondersteuningsperiode bedoeld in paragraaf 1, 3e lid, 2° en 3°, [23 blijft de commissie de correctiefactor berekenen]23 voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, 2e lid, 1° ter en 1° quater die op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten. Hiervoor is [32 de in het eerste lid bepaalde procedure]32 van toepassing.]21
  [5 § 1quater. [11 Voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° bis [18 1° ter en 1° quater]18, wordt de [18 minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten]18, desgevallend, verhoogd met een bedrag bepaald door of krachtens artikel 7, § 2 van de wet.]11]5
  [6 § 1erquinquies. In afwijking van § 1, tweede lid, 1bis° wordt voor de installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close [12 van 2 mei 2014 tot en met 30 april 2016]12 plaatsvindt, de minimumprijs voor de aankoop van een groenestroomcertificaat vastgelegd op 0 euro wanneer de productie plaatsvindt op een ogenblik waarop het onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht gelijk is aan of lager ligt dan -20 euro/MWh.
   Dit bedrag van 0 euro is per kalenderjaar slechts van toepassing gedurende de eerste 288 kwarturen tijdens dewelke het onevenwichtstarief voor een positief onevenwicht gelijk is aan of lager ligt dan -20 euro/MWh.]6
  [13 § 1quinquies/1. In afwijking van § 1, tweede lid, 1° ter [19 en 1° quater]19 wordt voor de installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close na 1 mei 2016 plaatsvindt, de minimumprijs voor de aankoop van een groenestroomcertificaat vastgelegd op 0 euro wanneer de productie plaatsvindt :
   1° op een ogenblik waarop het onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht gelijk is aan of lager is dan -20 euro/MWh; of
   2° wanneer de day ahead-prijs van een Nemo lager is dan 0 euro/MWh gedurende minimum 6 opeenvolgende uren en dit voor de volledige periode die in beschouwing wordt genomen.
   De minimumprijs voor de aankoop van 0 euro bij toepassing van het eerste lid, 1° is slechts van toepassing gedurende de eerste 288 kwarturen, in hetzelfde kalenderjaar, tijdens dewelke het onevenwichtstarief voor een positief onevenwicht gelijk is aan of lager is dan -20 euro/MWh en waarvan de periodes worden afgetrokken waarin, in hetzelfde kalenderjaar, de minimumprijs van 0 euro wordt gehanteerd bij toepassing van het eerste lid, 2°.]13
  [7 § 1sexies. [14 Nadat ze de volledige gegevens van de houder van de domeinconcessie en de netbeheerder heeft ontvangen, berekent de commissie conform §§ 1 tot 1quinquies/1 de minimumprijs voor de aankoop van elk groenestroomcertificaat van toepassing op elk voor de betreffende maand toegekend groenestroomcertificaat. De commissie publiceert op haar website voormelde minimumprijs uiterlijk op de tiende dag na de toekenning van de groenestroomcertificaten.
   Met het oog op de correcte toepassing van het tweede lid van paragraaf 1quinquies/1 wordt de minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten die op het ogenblik van de toekenning ervan was vast gelegd op 0 euro, desgevallend, door de commissie aangepast. De commissie stelt de houder van de betreffende concessie in kennis van deze aanpassing.]14]7
  [20 § 1septies. Voor de groenestroomcertificaten die werden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd door installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater maakt de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten door de netbeheerder [33 tijdens de eerste vijf jaar na de ingebruikname van elke installatie]33 voorwerp uit van een systeem van voorschotten op de prijs van de groenestroomcertificaten die moeten aangekocht worden volgens de modaliteiten bepaald in deze paragraaf, gevolgd door een systeem van afrekening ex post, volgens de modaliteiten bepaald in paragraaf 1octies.
  [24 De commissie legt uiterlijk vijftien werkdagen voor het einde van iedere maand het bedrag van het verschuldigde voorschot voor de volgende maand vast, op basis van de referentieprijs voor elektriciteit.]24
  [33 Het bedrag van het maandelijkse voorschot wordt berekend op basis van een jaarlijkse veronderstelde elektriciteitsproductie van de installatie van 4.100 vollasturen. Indien het bedrag van het maandelijkse voorschot voor een bepaalde maand gelijk is aan nul of negatief is, wordt er voor die maand geen voorschot betaald. Indien de door de commissie vastgestelde werkelijke productie van de installatie in enig halfjaar tijdens de vijf eerste exploitatiejaren lager is dan 2.050 vollasturen, dan stort de netbeheerder, voor dat halfjaar, een aanvullend voorschot gelijk aan de som, voor elke exploitatiemaand binnen dat halfjaar, van het resultaat van de volgende formule: (4.100 vollasturen/12 * MW - werkelijke productie tijdens de exploitatiemaand) * het laagste van (i) elektriciteitsreferentieprijs van toepassing voor de exploitatiemaand * (1 - correctiefactor van toepassing voor de exploitatiemaand) en (ii) LCOEy zoals vastgesteld in paragraaf 1, tweede lid, verhoogd met het bedrag bedoeld in paragraaf 1quater. Het bijkomende voorschot wordt ten laatste drie maanden na het einde van het betreffende half exploitatiejaar aan de domeinconcessiehouder gestort.]33
  [33 ...]33
   Voor [33 elke exploitatiemaand]33 en voor elke installatie worden de voorschotten vastgelegd door de toepassing, op de veronderstelde productie, van de minimumprijs die vastgelegd werd in overeenstemming met de formule uit paragraaf 1, tweede lid, 1° quater verhoogd met het bedrag bedoeld in paragraaf 1quater. In het kader van de vastlegging van het bedrag van de maandelijkse voorschotten berekent de commissie, op voorstel van elke domein-concessiehouder, voor de toepassing van de voormelde formule :
   1° [24 een veronderstelde elektriciteitsreferentieprijs op basis van het gemiddelde van uurnoteringen zoals bedoeld in artikel 1, 11° in de voorlaatste maand voor de exploitatiemaand waarvoor het voorschot wordt bepaald;]24
   2° een veronderstelde waarde van de garanties van oorsprong op basis van de verkoopovereenkomst van de garanties van oorsprong die de betrokken domein-concessiehouder heeft afgesloten of, in voorkomend geval, op basis van de gemiddelde waarde van de referentie-index van de overeenkomst in de loop van het voorbije kalenderjaar;
   3° een veronderstelde factor van de netverliezen op basis van de historiek van de netverliezen of, voor het eerste exploitatiejaar, van technisch onderbouwde ramingen;
   4° de correctiefactor op basis van de laatste correctiefactor die door de commissie is [24 berekend]24 met toepassing van § 1ter/1.
   Het maandelijkse voorschot wordt door de netbeheerder op de eerste werkdag van elke maand gestort.
   Indien de commissie vaststelt dat er niet meer voldaan is aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 7 van dit besluit kan ze, na ingebrekestelling en nadat ze de domeinconcessiehouder heeft gehoord, de betaling van de voorschotten opschorten totdat deze houder aantoont dat hij ze opnieuw naleeft.
   § 1octies. [34 Na elke exploitatiemaand berekent de commissie de werkelijke minimumprijs voor deze exploitatiemaand.
   Op basis van het verschil tussen de minimumprijs toegepast in het kader van de voorschotten in overeenstemming met paragraaf 1septies, vierde lid, en het hoogste van (i) nul en (ii) de werkelijke minimumprijs, berekent de commissie, ten laatste [dertig] dagen na elke exploitatiemaand, het bedrag van de tussentijdse afrekening betreffende de prijs en berekent ze het bedrag van de financiële regeling dat, naargelang het geval, moet gestort worden aan de domeinconcessiehouder of de netbeheerder. Deze financiële regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de melding door de commissie.
   Op het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie wordt één afrekening betreffende het volume en één resterende afrekening betreffende de prijs voor alle installaties van de domeinconcessie opgemaakt. De afrekening betreffende het volume vergelijkt de veronderstelde elektriciteitsproductie van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, wat overeenstemt met 20.500 vollasturen, desgevallend verminderd met 1/12 van 4.100 vollasturen voor iedere maand waarvoor de som van het voorschot zoals bedoeld in paragraaf 1septies, derde lid, en het bedrag van de tussentijdse afrekening betreffende de prijs zoals bedoeld in het eerste lid gelijk is aan nul, met de werkelijke productie van de installaties in de vijf eerste exploitatiejaren. De resterende afrekening betreffende de prijs vergelijkt de voor de voorschotten toegepaste minimumprijs in overeenstemming met paragraaf 1septies, vierde lid, of nul indien er geen voorschot werd betaald en het hoogste van (i) nul en (ii) de werkelijke minimumprijs toegekend aan de groenestroomcertificaten in de vijf eerste exploitatiejaren van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, eveneens rekening houdend met paragraaf 1, derde lid, paragraaf 1quater, en paragraaf 1quinquies/1 en de bedragen reeds afgerekend overeenkomstig het tweede lid; in voorkomend geval worden ook de bijkomende aan de domeinconcessiehouder gestorte voorschotten in rekening genomen met toepassing van paragraaf 1septies, derde lid. Over deze afrekeningen wordt een verslag opgemaakt dat de commissie ten laatste zes maanden na het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie overmaakt aan de domeinconcessie-houder. Indien er uit de afrekening betreffende het volume blijkt dat alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, tijdens de eerste vijf exploitatiejaren, minder hebben geproduceerd dan de veronderstelde elektriciteitsproductie, desgevallend verminderd overeenkomstig dit lid, dan bepaalt de commissie, in het voormelde verslag, het aantal groenestroomcertificaten, waaronder desgevallend groenestroomcertificaten die het voorwerp uitmaken van een betalingsverplichting overeenkomstig paragraaf 1, vierde lid, dat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet overmaken, ten laatste op de laatste dag van de derde maand volgend op het vervallen van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die in gebruik genomen werd, in overeenstemming met een elektriciteitsvolume dat overeenstemt met het verschil tussen de veronderstelde elektriciteitsproductie, desgevallend verminderd overeenkomstig dit lid, en de werkelijke productie zoals bepaald in dit lid. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, en onverminderd de betalingsverplichting voor de domeinconcessiehouder overeenkomstig paragraaf 1, vierde lid, wordt de minimumaankoopprijs voor deze groenestroomcertificaten teruggebracht op 0 euro. Als de domeinconcessiehouder niet voldoende groenestroomcertificaten heeft voorgelegd, dan stort de domeinconcessiehouder de netbeheerder een bedrag voor de financiële regeling dat overeenstemt met het aantal ontbrekende groenestroomcertificaten vermenigvuldigd met 79,00 euro. De commissie legt, in voorkomend geval, ten laatste de laatste dag van de derde maand na het einde van de ondersteuningsperiode het bedrag van de financiële regeling vast dat aan de netbeheerder moet worden gestort. Deze regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de kennisgeving door de commissie aan de domeinconcessiehouder en de netbeheerder. Op basis van de afrekening betreffende de prijs bepaalt het voornoemde verslag van de commissie eveneens, in voorkomend geval, het bedrag van de financiële regeling dat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet storten ten laatste op de laatste dag van de negende maand na het einde van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die deel uitmaakt van de domeinconcessie die in dienst werd gesteld.]34
  [21 § 1novies. Elke beslissing, berekening, afrekening en verslag waarmee de commissie is belast met toepassing van paragraaf 1septies en 1octies worden onverwijld bekendgemaakt aan de betrokken houders van een domeinconcessie en de netbeheerder.]21
  § 2. De netbeheerder moet op regelmatige tijdstippen deze groene certificaten op de markt brengen om de kosten verbonden aan deze verplichting te recupereren. De commissie ziet toe op de transparantie en de regulariteit van de verkoop van deze groene certificaten door de netbeheerder.
  De netto reële kost die ontstaat uit het verschil tussen de kosten verbonden aan de aankoop van het groenestroomcertificaat betaald door de netbeheerder en de inkomsten voorkomend uit de verkoop van dit certificaat op de markt, wordt gefinancierd [22 in overeenstemming met de nadere regels bepaald in artikel 21quinquies van de wet]22. De lijst van aangekochte en verkochte groenestroomcertificaten wordt via elektronische weg één keer per maand door de netbeheerder aan de commissie meegedeeld. De commissie controleert de verplichtingen van de netbeheerder die voortvloeien uit deze afdeling.

  (1)<KB 2012-12-21/22, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2012>
  (2)<KB 2014-04-04/60, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (3)<KB 2014-04-04/60, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (4)<KB 2014-04-04/60, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (5)<KB 2014-04-04/60, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (6)<KB 2014-04-04/60, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (7)<KB 2014-04-04/60, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 14-06-2014>
  (8)<KB 2017-02-09/10, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (9)<KB 2017-02-09/10, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (10)<KB 2017-02-09/10, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (11)<KB 2017-02-09/10, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (12)<KB 2017-02-09/10, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (13)<KB 2017-02-09/10, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (14)<KB 2017-02-09/10, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 04-03-2017>
  (15)<KB 2018-08-17/26, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (16)<KB 2018-08-17/26, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (17)<KB 2018-08-17/26, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (18)<KB 2018-08-17/26, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (19)<KB 2018-08-17/26, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (20)<KB 2018-08-17/26, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 25-10-2018>
  (21)<KB 2019-02-11/06, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (22)<KB 2022-07-20/26, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (23)<KB 2023-05-23/01, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (24)<KB 2023-05-23/01, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (25)<KB 2023-05-23/01, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (26)<KB 2023-05-23/01, art. 2, 012; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (27)<KB 2023-05-26/01, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (28)<KB 2023-05-26/01, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (29)<KB 2023-05-26/01, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (30)<KB 2023-05-26/01, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (31)<KB 2023-05-26/01, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (32)<KB 2023-05-26/01, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (33)<KB 2023-05-26/01, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (34)<KB 2023-05-26/01, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (35)<KB 2024-04-25/05, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 03-05-2024>

Afdeling II. [1 - Berekeningswijze van de kost in verband met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten]1   ----------   (1)
Art. 14bis.[1 De kost in verband met de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten volgens de nadere regels voorzien in afdeling 1 wordt vastgelegd met toepassing van de volgende formule:
   Bt + Ct + Dt,
   waarin:
   "Bt" enerzijds overeenstemt met de raming van de kosten in verband met de aan- en verkoop van groenestroomcertificaten uitgereikt op basis van artikel 7, § 1 van de wet die de netbeheerder verplicht is van de groenestroomproducent die daarom verzoekt te kopen aan een minimumprijs die is vastgelegd in artikel 14, § 1, 2e lid, 1°, 1° bis, 1° ter en 3°, in de loop van het jaar t, en anderzijds met de raming van de eventuele kosten aan de hand van een voorschot en een aanvullend voorschot gestort in overeenstemming met artikel 14, § 1septies, in verhouding tot de aan- en verkoop van groenestroomcertificaten afgeleverd op basis van artikel 7, § 1 van de wet of het equivalent aan in aanmerking genomen geproduceerde energie voor de bepaling van het voorschot voorzien in artikel 14, § 1septies in de loop van het jaar t;
   "Ct" de raming weergeeft van de kosten van de door de netbeheerder gedragen financiële lasten gedurende het jaar t met betrekking tot de in behandeling zijnde aankoop- en/of verkooptransacties van groenestroomcertificaten en tot de in behandeling zijnde voorschotten zoals bedoeld in artikel 14, § 1septies; deze kosten worden enerzijds geraamd door de som te maken van de maandelijkse verschillen tussen de schuldvorderingen en schulden op de balans van de netbeheerder die betrekking hebben op de verwerking van de groenestroomcertificaten en anderzijds door te verwijzen naar een forfaitaire rente gelijk aan de gemiddelde rente van de geleende fondsen van de netbeheerder voor het betreffende jaar zoals opgenomen in het meest recente door de commissie goedgekeurde tariefvoorstel, in overeenstemming met artikel 12, § 7 van de wet;
   "Dt" overeenstemt met de kost van de administratieve lasten gedragen door de netbeheerder die berekend wordt door de som van de factoren At en Bt te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 0,3 %: het bedrag van deze vermeerdering Dt wordt begrensd op 100.000 euro per domeinconcessie die is toegekend krachtens artikel 6, § 1 van de wet vanaf het jaar waarin de houder van die concessie elektriciteit in het net injecteerde.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-07-20/26, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14ter.[1 § 1. De commissie stelt haar ontwerp van raming van de kosten voor het jaar t zoals bedoeld in artikel 7, 1e lid van de wet op basis van het verslag ex ante van de netbeheerder en haar eigen gegevens op. De commissie legt dit ontwerp voor aan de netbeheerder die over veertien werkdagen beschikt.
   § 2. Het verslag ex ante bevat onder andere de verwachte aankoopprijs en, in voorkomend geval, de verwachte verkoopprijs van de groenestroomcertificaten in de loop van het jaar t en, in voorkomend geval, een raming van het bedrag van de maandelijkse voorschotten en bijkomende voorschotten die voor hetzelfde jaar verschuldigd zijn met toepassing van artikel 14, § 1septies.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-07-20/26, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14quater.[1 De commissie maakt een ontwerp van te regulariseren saldo op dat overeenstemt met het verschil tussen de raming van de kost van de verplichting tot aankoop van de groenestroomcertificaten gemaakt in het jaar t-1 en de werkelijke kost van deze verplichting in de loop van het jaar t. Daarom baseert de commissie zich op het verslag ex post dat de netbeheerder heeft opgesteld en haar eigen gegevens. Om over te gaan tot de regularisatie deelt de netbeheerder de commissie eveneens de door zijn revisoren gecertificeerde bedragen zoals vermeld in artikel 14bis mee in zijn verslag ex post. De commissie legt dit ontwerp voor aan de netbeheerder die over veertien werkdagen beschikt om zijn opmerkingen te laten gelden.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-07-20/26, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14quinquies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14sexies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14septies.
  <Opgeheven bij KB 2013-08-17/15, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2013>

Art. 14octies.
  <Opgeheven bij KB 2013-08-17/15, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2013>

Afdeling II.   
Art. 14nonies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14decies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14undecies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14duodecies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. 14terdecies.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Modular Offshore Grid]1   ----------   (1)
Art. 14quaterdecies. [1 § 1. De installaties die deel uitmaken van het Modular Offshore Grid worden ten laatste op de volgende data in dienst gesteld:
   1° de installaties voor de transmissie van elektriciteit binnen de volgende coördinaten-perimeter: WGS84: Breedte: 51° 35.537042' N; Lengte: 002° 55.131361' E: 30 september 2019;
   2° de installatie voor de transmissie van elektriciteit, "offshore switch yard" genoemd, en de uitrustingen ervan: 30 september 2019;
   3° de kabels die de offshore switch yard verbinden met de installaties bedoeld in 1° : 30 september 2019;
   4° de kabels die de installaties bedoeld in 1° verbinden met de overeenstemmende kabelaanlanding op het strand van Zeebrugge: 30 september 2019;
   5° de kabels die de offshore switch yard verbinden met de overeenstemmende kabel-aanlandingen op het strand van Zeebrugge: 30 september 2019.
   Vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit van 17 augustus 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen en tot de indienststelling van de installaties, maakt de netbeheerder, de eerste werkdag van elk kwartaal, aan de commissie en de betrokken houders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet, een geactualiseerde stand van zaken over de realisatie van de installaties opgesomd in het eerste lid over. De betrokken houders maken de commissie en de netbeheerder de eerste werkdag van elk kwartaal een geactualiseerde stand van zaken over van de realisatie van de installaties voor de productie van elektriciteit bedoeld in artikel 6 van de wet en, in voorkomend geval, van de installatie die deel uitmaakt van het Modular Offshore Grid die ze mochten bouwen met toepassing van artikel 7, § 3, van de wet. Deze stand van zaken bevat in voorkomend geval informatie over elke voorziene of opgelopen vertraging en over de genomen corrigerende maatregelen.
   § 2. Wanneer elke installatie opgesomd in paragraaf 1, eerste lid, in dienst wordt gesteld, meldt de netbeheerder deze indienststelling aan de commissie en de betrokken houders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet.
   § 3. Indien een van de installaties in paragraaf 1 niet door de netbeheerder is gebouwd, maar wel door een derde die ze vervolgens aan de netbeheerder overdraagt, wordt ervan uitgegaan dat de datum uit paragraaf 1 de datum is waarop deze installatie in het Modular Offshore Grid wordt geïntegreerd. Deze wordt beschouwd als gerealiseerd op het ogenblik waarop de eigendom van de installatie aan de netbeheerder wordt overgedragen.
   De netbeheerder meldt deze overdracht aan de commissie en de betrokken beheerders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>


Art. 14quinquiesdecies.[1 § 1. In geval van vertraging bij de indienststelling van de installaties van het Modular Offshore Grid, waardoor de installaties voor de productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden waarin België zijn rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht die op het Modular Offshore Grid moeten aangesloten worden met toepassing van de wet, geen geproduceerde elektriciteit of elektriciteit die kan geproduceerd worden, kunnen injecteren, hebben de houders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet recht op een vergoeding, berekend overeenkomstig artikel 14octiesdecies, voor het volume elektriciteit dat niet op het net kon worden geïnjecteerd.
   De vergoeding komt per MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd overeen met 90 % van de [2 LCOEy bedoeld in]2 artikel 14, § 1, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat door de commissie werd bepaald met toepassing van artikel 7, § 2, tweede en vierde lid, van de wet. Ze is verschuldigd vanaf de eerste dag vertraging tot de negentigste kalenderdag na de ontvangst van de melding van de indienststelling van de installaties die voorwerp van de vertraging uitmaakten. Het aantal dagen waarvoor een vergoeding verschuldigd is, wordt afgetrokken van de duur van de verplichting om de groenestroomcertificaten aan te kopen, vastgelegd in artikel 14, § 1, derde lid.
   In afwijking van het tweede lid komt de vergoeding, wanneer de vertraging van de indienststelling van de installaties van het Modular Offshore Grid wordt veroorzaakt door een opzettelijke fout van de netbeheerder overeen met 100 % van de [2 LCOEy zoals bedoeld in artikel 14, § 1]2 per MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd, in voor-komend geval verhoogd met het door de com-missie vastgelegde bedrag met toepassing van artikel 7, § 2, tweede en vierde lid, van de wet.
   De vergoeding is verschuldigd door de netbeheerder.
   § 2. De vergoeding bedoeld in paragraaf 1 is niet verschuldigd:
   1° ten gunste van de houder van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet indien deze houder de installatie van het Modular Offshore Grid heeft gebouwd en de vertraging bij de indienststelling van deze installatie het gevolg is van een fout van deze houder;
   2° voor de installaties voor de productie van elektriciteit van de betrokken houder van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die hun mechanische afwerking niet hebben gerealiseerd. Indien er uit de driemaandelijkse stand van zaken van de realisatie van de installaties opgesomd in artikel 14quaterdecies, § 1, eerste lid, die de netbeheerder moet opstellen krachtens artikel 14quaterdecies, § 1, tweede lid, blijkt dat er meer dan zes maanden voor de voorziene datum van indienststelling van deze installaties een waarschijnlijke vertraging van meer dan drie maanden ten opzichte van deze datum zal zijn, dan worden de installaties voor de productie van elektriciteit van de betrokken houders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet verondersteld hun mechanische afwerking te hebben gerealiseerd wanneer hun funderingen klaar zijn; elke houder van een domeinconcessie bewijst via alle mogelijke rechtsmiddelen dat de funderingen klaar zijn.
   § 3. Indien de vertraging betrekking heeft op een installatie die de in artikel 6 van de wet bedoelde houder van een domeinconcessie heeft gebouwd om aan de netbeheerder over te dragen en het gevolg is van een zware of opzettelijke fout van deze houder, dient deze houder aan de netbeheerder een bedrag van 1 miljoen euro per maand achterstand als schadevergoeding en forfaitaire interesten voor de bedragen die de beheerder diende te betalen als schadevergoeding aan de andere houders. Ingeval van een gewone fout is deze terugvordering uitgesloten.
   § 4. In geval van vertraging van meer dan twaalf maanden bij de indienststelling van de installaties van het Modular Offshore Grid, kan een houder van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet bij de commissie een verzoek om aanvullende vergoeding indienen indien hij kan aanvoeren dat deze vertraging hem buitengewone schade toebrengt die zijn financiële stabiliteit in gevaar brengt, ondanks alle redelijke maatregelen die hij heeft genomen om zijn schade te beperken. De commissie beoordeelt de buitengewone aard van de door de houder van de domeinconcessie geleden schade op basis van het financiële plan, de resultatenrekening en alle andere informatie die bij de commissie is ingediend op het moment van de financial close.
   De vergoeding is verschuldigd door de netbeheerder.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (2)<KB 2023-05-26/01, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art. 14sexiesdecies. [1 Indien de vertraging van de indienststelling van de installaties van het Modular Offshore Grid het gevolg is van de, door de minister vastgestelde, absolute en bewezen onmogelijkheid om de bouw van het hele Modular Offshore Grid of een deel ervan aan te vatten of te beëindigen, legt de minister, ten laatste zestig dagen na deze vaststelling, op voorstel van de commissie na overleg met de betrokken houders van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, de datum vast waarop er redelijkerwijze kan worden verwacht dat de rechtstreekse aansluiting of aansluitingen op de bestaande vervoersinstallaties in dienst kunnen worden gesteld.
   Indien de veronderstelde datum van indienststelling van de rechtstreekse aansluiting of aansluitingen die de minister heeft vastgelegd na de door artikel 14quaterdecies vastgelegde datum van indienststelling van de betrokken installaties van het Modular Offshore Grid valt, is de vergoeding voorzien in artikel 14quinquiesdecies, § 1, van toepassing. Voor de berekening van het bedrag van de vergoeding wordt er rekening gehouden met de installaties voor de productie van elektriciteit waarvan de mechanische afwerking is gerealiseerd. Indien de onmogelijkheid om de bouw van het hele Modular Offshore Grid of een deel ervan aan te vatten of te beëindigen echter wordt vastgesteld meer dan zes maanden voor de voorziene datum van indienststelling, dan worden de installaties voor de productie van elektriciteit van de betrokken houders van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie geacht hun mechanische afwerking te hebben gerealiseerd wanneer de funderingen klaar zijn; elke houder van een domeinconcessie bewijst via alle mogelijke rechtsmiddelen dat deze funderingen klaar zijn.
   Voor elke in artikel 6 van de wet bedoelde houder van een domeinconcessie is de vergoeding verschuldigd vanaf de eerste dag na de datum van indienststelling van het Modular Offshore Grid vastgelegd in artikel 14quaterdecies, § 1, tot de veronderstelde datum van indienststelling van de rechtstreekse aansluiting, vastgelegd door de minister.
   Indien ze dit gerechtvaardigd acht, kan de commissie ook beslissen dat een aanvullende vergoeding verschuldigd is voor de verloren kosten die, in voorkomend geval, het gevolg zijn van het afstappen van de aansluiting op het Modular Offshore Grid. Elke houder van een domeinconcessie levert via alle mogelijke rechtsmiddelen het bewijs van deze kosten.
   Indien de onmogelijkheid om de bouw van het hele Modular Offshore Grid of een deel aan te vatten of te beëindigen het gevolg is van de fout van een in artikel 6 van de wet bedoelde houder van een domeinconcessie die, met toepassing van artikel 7, § 3, van de wet, de vergunning heeft gekregen om een of meerdere installaties die het Modular Offshore Grid uitmaken, te bouwen [of met de bouw ervan is begonnen voor de inwerkingtreding van de wet van 13 juli 2017 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, met het oog op het instellen van een wettelijk kader voor het Modular Offshore Grid], is er geen enkele vergoeding aan deze houder verschuldigd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>


Art. 14septiesdecies.[1 § 1. In geval van onbeschikbaarheid van alle in artikel 14quaterdecies bedoelde installaties of een deel ervan opgetreden na hun indienststelling, veroorzaakt door deze installaties en die de installaties voor de productie van elektriciteit die op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten verhindert om alle geproduceerde elek-triciteit of een deel ervan of alle elektriciteit die kan worden geproduceerd of een deel ervan te injecteren, hebben de betrokken houders van een in artikel 6 van de wet bedoelde domein-concessie recht op een vergoeding, berekend overeenkomstig artikel 14octiesdecies, voor het volume elektriciteit dat niet in het net kon geïnjecteerd worden.
   Indien de onbeschikbaarheid voorkomt tijdens de ondersteuningsperiode bepaald in artikel 14, § 1, [2 vijfde lid]2 dan komt de vergoeding per MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd overeen met 90 % van de [2 LCOEy zoals bepaald in]2 artikel 14, § 1, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat door de commissie werd bepaald met toepassing van artikel 7, § 2, tweede en vierde lid van de wet.
   Indien de onbeschikbaarheid voorkomt na de ondersteuningsperiode bepaald in artikel 14, § 1, [2 vijfde lid]2, komt de vergoeding per MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd overeen met 90 % van de referentieprijs voor elektriciteit verminderd met de correctiefactor, bedoeld in artikel 14, § 1, tweede lid, 1° ter of 1° quater [2 in voorkomend geval aangepast overeenkomstig artikel 14, § 1ter/1]2.
   In afwijking van het tweede lid komt de vergoeding, wanneer de onbeschikbaarheid van de installaties van het Modular Offshore Grid wordt veroorzaakt door een opzettelijke fout van de netbeheerder overeen met 100 % van de [2 LCOEy zoals bepaald in artikel 14, § 1,]2 per MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd, in voorkomend geval verhoogd met het door de commissie vastgelegde bedrag met toepassing van artikel 7, § 2, tweede en vierde lid, van de wet.
   De vergoeding is verschuldigd door de netbeheerder.
   In geval van een gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid wordt de residuele capaciteit toegekend aan de verschillende houders van een domeinconcessie in verhouding tot de geïnstalleerde capaciteit van elke concessie, rekening houdend met de technische beperkingen van het net.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede en vierde lid wordt de vergoeding beperkt tot de referentieprijs voor elektriciteit wanneer de onbeschikbaarheid voorkomt:
   1° op een ogenblik waarop het onevenwichtstarief van toepassing op een positief onevenwicht gelijk is aan of lager is dan 20 euro/MWh; of
   2° wanneer voor de volledig beschouwde periode de day ahead-prijs van een Nemo gedurende minimum zes opeenvolgende uren lager is dan 0 euro/MWh.
   De beperking van de vergoeding als gevolg van de toepassing van het [2 eerste lid]2 is slechts van toepassing gedurende de eerste 288 kwarturen, in hetzelfde kalenderjaar, tijdens dewelke [2 de hypotheses bedoeld in het eerste lid, 1° en 2° zich voordoen]2.
   § 3. De vergoeding bedoeld in paragraaf 1 is niet verschuldigd:
   1° voor de installaties voor de productie van elektriciteit van de betrokken houder van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die niet in dienst worden gesteld;
   2° wanneer de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid gepland is in overeenstemming met de procedures voorzien door de netbeheerder en dit voor de eerste zestig gecumuleerde vollasturen van onbeschikbaarheid tijdens een kalenderjaar;
   3° ten voordele van een houder van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet door wiens fout het Modular Offshore Grid onbeschikbaar was; indien installaties van het Modular Offshore Grid zich echter bevinden in de perimeter van de domeinconcessie van de houder die de schade heeft veroorzaakt, dan wordt de vergoeding enkel uitgesloten in geval van een zware of opzettelijke fout van deze houder; ingeval van een gewone fout, is de vergoeding verschuldigd na afloop van een onbeschikbaarheidsperiode van vijf al dan niet opeenvolgende dagen per jaar.
   § 4. Indien de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid het gevolg is van een zware of opzettelijke fout van de houder van een domeinconcessie, dan vordert de netbeheerder bij deze houder de bedragen terug die hij als vergoeding aan de andere houders moest betalen, met toepassing van een plafond van 2,5 miljoen euro ingeval van een zware fout per feit dat de onbeschikbaarheid heeft veroorzaakt en 5 miljoen euro per jaar. Ingeval van een gewone fout is deze terugvordering uitgesloten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (2)<KB 2023-05-26/01, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art. 14octiesdecies. [1 Voor de toepassing van de artikelen 14quinquiesdecies en 14septiesdecies wordt de hoeveelheid elektriciteit die niet in het net kon worden geïnjecteerd berekend met toepassing van de volgende formule:
   Ecomp= max (0; Ep - max(Elim;Er))
   waarin:
   "Er" de werkelijke productie is;
   "Elim" de nettoproductie is die overeenstemt met de toelaatbare injectie in het Modular Offshore Grid in geval van een gedeeltelijke onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid, rekening houdend met de verliezen tussen het punt van toekenning van groenestroomcertificaten en het Modular Offshore Grid;
   "Ep" de mogelijke productie is die overeenstemt met P *0.25h
   Avec P = Pref * Pmax/Pmax ref * X
   en correctiefactor X = U/Uref,behalve
   tijdens de periode lopend tot de 12de maand volgend op de indienststelling van de laatste installatie van de betrokken houder van de domeinconcessie, waar de correctiefactor X gelijk aan 1 is,
   waarin:
   Pref de gemiddelde productie is, uitgedrukt in megawatt, tijdens het de betrokken kwartier, door de referentieparken (namelijk de domeinconcessies die niet op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten);
   Pmax het beschikbare vermogen van de domeinconcessie tijdens het kwartier vóór de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid is;
   Pmax ref het beschikbare vermogen van de referentieparken is (namelijk de domeinconcessies die niet op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten) tijdens het kwartier vóór de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid;
   In geval van een significante en bewezen wijziging in het beschikbare vermogen van de domeinconcessie en/of de referentieparken tijdens de periode van onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid, worden de parameters Pmax en/of Pmax ref door de commissie aangepast in overeenstemming met deze wijziging. Daartoe is de houder van de domeinconcessie verplicht om de commissie op de hoogte te brengen van elke belangrijke wijziging in het beschikbare vermogen van de domeinconcessie.
   U het aantal vollasturen van de domein-concessie berekend op basis van de gegevens van de laatste twaalf maanden is;
   Uref het aantal vollasturen van de referentieparken (namelijk de domeinconcessies die niet op het Modular Offshore Grid zijn aangesloten) berekend op basis van de gegevens van de laatste twaalf maanden is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>


Art. 14noviesdecies.[1 Elke vergoedingsaanvraag met toepassing van de artikelen 14quinquiesdecies tot 14octiesdecies maakt het voorwerp uit van een beslissing van de commissie.
   Op voorstel van de commissie geformuleerd na overleg met de netbeheerder en de in artikel 6 van de wet bedoelde beheerders van een domeinconcessie kan de minister de procedure voor de indiening van vergoedingsaanvragen en de verwerking ervan door de commissie vastleggen, evenals de modaliteiten om de eventueel verschuldigde vergoedingen te betalen.
   Ingeval van een onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid met een voorzienbare duur van minstens drie maanden kan de commissie maatregelen nemen om de verwerking van de aanvragen met het oog op een regelmatige storting van de vergoedingen te vergemakkelijken; ze kan, in voorkomend geval, ook beslissen dat een bepaald deel van het in artikel 14, § 1septies, derde lid bijkomende voorschot voor [2 het einde van het lopende halve exploitatiejaar]2 moet gestort worden volgens de modaliteiten die zij bepaalt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (2)<KB 2023-05-26/01, art. 14, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art. 14vicies.[1 § 1. In afwijking van artikel 14septiesdecies, § 1 wordt, indien de installaties voor de productie van elektriciteit bedoeld in artikel 14, § 1, tweede lid, 1° quater door de onbeschikbaarheid van het hele Modular Offshore Grid of een deel ervan alle geproduceerde elektriciteit of alle elektriciteit die kan geproduceerd worden of een deel ervan niet kunnen injecteren, de vergoeding van de betrokken houders van een domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet geregeld in overeenstemming met de volgende paragrafen.
   § 2. Indien de onbeschikbaarheid voorkomt tijdens de eerste vijf exploitatiejaren van de installatie voor de productie van elektriciteit is de vergoeding niet verschuldigd. In een dergelijk geval maken de netbeheerder en de in artikel 6 van de wet betrokken houder(s) van een domeinconcessie de commissie alle informatie over de voorgekomen onbeschikbaarheid over om die toe te laten de onbeschikbaarheid vast te stellen en het elektriciteitsvolume te berekenen dat niet in het net geïnjecteerd kon worden en dit met het oog op de opmaak van de afrekeningen bedoeld in artikel 14, § 1octies, derde lid; in voorkomend geval, indien de betrokken houder van de domeinconcessie de in artikel 14viciessemel bedoelde verklaring heeft opgesteld, spreekt de commissie zich ook uit over het eventuele bestaan van een fout.
   Indien de onbeschikbaarheid voorkomt na de eerste vijf exploitatiejaren maar voor het einde van de in artikel 14, § 1, [3 vijfde lid]3, 3° vastgelegde ondersteuningsperiode, zijn artikelen 14septiesdecies en 14octiesdecies van toepassing [3 ...]3.
   Indien de onbeschikbaarheid voorkomt na afloop van de ondersteuningsperiode bepaald in [3 artikel 14, § 1, vijfde lid, 3°]3, is artikel 14septiesdecies, § 1, derde lid van toepassing.
   § 3. De hoeveelheid elektriciteit die niet geïnjecteerd kon worden door de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid wordt verondersteld geproduceerd te zijn voor:
   1° de berekening van het maximale elektriciteitsvolume waarvoor de minimumprijs voor de aankoop van de groenestroomcertificaten van toepassing is, vastgelegd krachtens artikel 14, § 1bis, eerste lid;
   2° [3 ...]3
   3° [3 ...]3
   4° de [3 ...]3 afrekening betreffende de volumes en de [2 resterende afrekening betreffende de prijs]2 zoals bedoeld in artikel 14, § 1octies, derde lid, met aftrek van 10 % van dat niet geïnjecteerde volume, tenzij de betrokken houder van de domeinconcessie de in artikel 14viciessemel bedoelde verklaring heeft opgemaakt, in dat geval gebeurt deze aftrek niet als de fout is bewezen.
   Voor de afrekeningen betreffende de prijzen zoals bedoeld in artikel 14, § 1octies, [3 derde lid]3, wordt er voor de hoeveelheid elektriciteit die niet geïnjecteerd kon worden door de onbeschikbaarheid van het Modular Offshore Grid rekening gehouden met het verschil tussen enerzijds de minimumprijs toegepast voor de berekening van de maandelijkse voorschotten voor de bestudeerde periode en anderzijds met de definitieve minimumprijs voor deze periode.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (2)<KB 2023-05-23/01, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 30-05-2023>
  (3)<KB 2023-05-26/01, art. 15, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art. 14viciessemel.[1 In afwijking van de artikelen 14quinquiesdecies, eerste paragraaf, tweede lid, en 14septiesdecies, eerste paragraaf, tweede lid, kan elke in artikel 6 van de wet bedoelde houder van een domeinconcessie, door een eenmalige en onherroepelijke verklaring, ten laatste zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 11 februari 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, de commissie en de netbeheerder meedelen dat hij ervoor kiest om, in de gevallen waarbij het Modular Offshore Grid onbeschikbaar is, een vergoedingsstelsel op basis van de fout te laten toepassen waarbij elke MWh die niet in het net kon worden geïnjecteerd wordt gecompenseerd aan 100 % van de [2 LCOEy zoals bepaald in]2 artikel 14, § 1, in voorkomend geval verhoogd met het door de commissie bepaalde bedrag met toepassing van artikel 7, § 2, tweede en vierde lid, van de wet. In dit geval is de vergoeding, buiten de in artikel 14quinquiesdecies, § 2 en 14septiesdecies, § 3 vermelde hypothesen, niet verschuldigd als de vertraging in de indienststelling van de elementen van het Modular Offshore Grid of de volledige of gedeeltelijke onbeschikbaarheid ervan na de indienststelling ervan het gevolg zijn van overmacht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2019-02-11/06, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-03-2019>
  (2)<KB 2023-05-26/01, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

[1Hoofdstuk IV.]1 - Slot- en overgangsbepalingen.   ----------   (1)
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003. (NOTA : bevestigd bij W 2002-12-24/31, art. 427)

Art.16. De minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.17. <Opgeheven bij W 2012-03-29/01, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 09-04-2012>

BIJLAGE.
Art. N.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/26, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>