Details





Titel:

16 OKTOBER 2002. - [Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de militaire lucht verkeersleiders en aan de militaire luchtgevechtsleiders]. <KB 2005-02-15/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-11-2002 en tekstbijwerking tot 24-12-2020)



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 5/1, 6-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2005007062  2020016394 



Artikels:

Artikel 1. <KB 2005-02-15/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004> Dit besluit is enkel van toepassing op :
  1° de militaire luchtverkeersleider;
  2° de militaire luchtgevechtsleider.
  Zowel de operator luchtruimbewaking als de assistent en de hulpassistent van de militaire luchtverkeersleiders worden van zijn toepassingsgebied uitgesloten.

Art.2.§ 1. Aan de (militair bedoeld in artikel 1, eerste lid) wordt een jaarlijkse toelage toegekend, waarvan het bedrag is vastgesteld op 2.700 EUR, en dit voorzover hij beantwoordt aan volgende voorwaarden : <KB 2005-02-15/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  1° tijdens de in artikel 3 vastgelegde periode in werkelijke dienst zijn geweest, zonder geschorst geweest te zijn bij ordemaatregel;
  2° tijdens de in artikel 3 vastgelegde periode het in het organiek kader opgenomen ambt van (militair bedoeld in artikel 1, eerste lid) (of van militaire luchtgevechtsleider) hebben uitgeoefend en er gemiddeld 80 % van zijn werktijd hebben aan besteed; <KB 2005-02-15/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  3° een aanvraag tot het verkrijgen van deze toelage via hiërarchische weg hebben ingediend uiterlijk op 31 januari van het uitbetalingsjaar.
  § 2. De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt in een reglement de voorwaarden tot de aanwijzing in het ambt van militaire luchtverkeersleider (of van militaire luchtgevechtsleider). <KB 2005-02-15/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  § 3. Het bedrag van de in § 1 bedoelde toelage wordt gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
  § 4. De lijst van de militairen die aan de voorwaarden bedoeld in § 1 beantwoorden, evenals de bijwerkingen van deze lijst, worden jaarlijks opgesteld door de overheid die de Minister van [1 Defensie]1 hiertoe aanwijst.
  De lijst en de bijwerkingen bedoeld in het eerste lid, moeten voorzien worden van een visum van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij het departement van Landsverdediging.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.3. De in artikel 2, § 1, bedoelde militair verkrijgt de in artikel 2, § 1, bedoelde toelage uiterlijk op de laatste werkdag van de maand maart van het jaar, volgend op dat waarin hij van 1 januari tot en met 31 december aan de in artikel 2, § 1, 1° tot 3°, gestelde voorwaarden heeft voldaan.

Art.4. § 1. De in artikel 2, § 1, bedoelde toelage is niet verschuldigd, indien de in artikel 3 vastgestelde periode onderbroken werd wegens :
  1° een periode van non-activiteit, uitgezonderd een tijdelijke ambtsontheffing om gezondheidsredenen en een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel;
  2° een pensioen op aanvraag;
  3° een ontslag op aanvraag;
  4° een indisponibiliteitstelling.
  § 2. Het bedrag van de in artikel 2, § 1, bedoelde toelage wordt verminderd naar rata van het aantal twaalfden overeenstemmend met het geheel aantal veelvouden van dertig dagen, indien de betrokken militair tijdens de in artikel 3 vastgestelde periode, slechts tijdelijk voldeed aan de in artikel 2, § 1, 1° tot 2°, gestelde voorwaarden of indien hij het genot gehad heeft van :
  1° een vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek;
  2° een regeling van halftijdse vervroegde uitstap;
  3° een pensionering van ambtswege;
  4° een eindeloopbaanverlof;
  5° een ouderschapsverlof;
  6° een mutatie (vanuit of) naar een andere functie; <KB 2005-02-15/39, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  7° een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel;
  8° een tijdelijke ambtsontheffing om gezondheidsredenen, behalve indien deze voortvloeit uit een schadelijk feit, gebeurt in dienst en door de dienst;
  9° een som van afwezigheden om gezondheidsredenen met een totale duur, groter of gelijk aan dertig kalenderdagen binnen de in overweging genomen periode, behalve indien het een afwezigheid om gezondheidsredenen betreft tengevolge van een schadelijk feit, gebeurd in dienst en door de dienst.

Art.5. De afwezigheid of tijdelijke ambtsontheffing om gezondheidsredenen, de verloven, de vergunningen, de dienstontheffingen en de cursussen hebben geen enkele invloed op de vaststelling van het percentage van de werktijd, bepaald in artikel 2, § 1, 2°.

Art.5/1. [1 Evenwel wordt voor de militair van het reservekader die wederoproepingen of bijkomende prestaties in het kader van de vervolmaking of als bevorderingsprestaties uitvoert, de toelage betaald samen met de wedde van de maand waarop die betrekking heeft en verminderd overeenkomstig dezelfde bepalingen en in dezelfde mate als deze wedde wanneer de betrokken militair van het reservekader in werkelijke dienst was en een in het organiek kader opgenomen ambt van militaire luchtverkeersleider of van militaire luchtgevechtsleider heeft uitgeoefend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-11-27/13, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art.6. <KB 2005-02-15/39, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-03-2005> Bij overgangsmaatregel : de in artikel 1, eerste lid, 2°, bedoelde militair, die van 1 juli 2004 tot en met 31 december 2004 aan de in artikel 2, § 1, 1° en 2°, gestelde voorwaarden heeft voldaan :
  1° dient zijn aanvraag in uiterlijk op 30 april 2005;
  2° verkrijgt de toelage uiterlijk op 30 juni 2005.

Art.7. (Opgeheven) <KB 2005-02-15/39, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 9. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.