30 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten, afgekort Vast Comité I, en zijn Dienst Enquêtes worden gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. § 1. Aan het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten, afgekort het Vast Comité I, en zijn Dienst Enquêtes wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 6°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, voor de onder 1° tot 5° en 7°, vermelde doeleinden en aan het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten, afgekort het Vast Comité I, tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, van dezelfde wet uitsluitend voor de hierna onder 6° vermelde doeleinden :
1° het onderzoek van de klachten en aangiften van particulieren die rechtstreeks betrokken zijn geweest bij het optreden van een inlichtingendienst;
2° het onderzoek van de klachten en aangiften van ambtenaren, personen die een openbaar ambt uitoefenen en de leden van de krijgsmacht die betrokken zijn bij richtlijnen, beslissingen of toepassingsregels daarvan;
3° het onderzoek van klachten en aangiften van gewezen leden van het Vast Comité I of de Dienst Enquêtes overeenkomstig artikel 56 van de voormelde wet van 18 juli 1991 en de artikelen 74 en 76 van het huishoudelijk reglement van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten;
4° de identificatie van personen waarvan het verhoor noodzakelijk wordt geacht binnen de beperkingen van de toezichtonderzoeken geopend door het Vast Comité I;
5° de verificatie van gegevens van persoonlijke aard in verband met personen die voorkomen in de onderzoeken geopend door het Vast Comité I;
6° uitsluitend voor het Vast Comité I, de uitoefening van zijn taak als beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen uit hoofde van de voormelde wet van 11 december 1998;
7° uitsluitend voor de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I, de onderzoeken naar de misdaden en misdrijven die ten laste worden gelegd van de leden van de inlichtingendiensten zoals bedoeld in artikel 40, derde lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten.
§ 2. De toegang tot de informatiegegevens is voorbehouden :
1° aan de voorzitter en twee werkende leden van het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten voor de uitoefening van de taken bedoeld in § 1, 1° tot en met 6°;
2° aan de griffier van het Vast Comité I uitsluitend voor de uitoefening van de taak als beroepsorgaan bedoeld in § 1, 6°;
3° aan het hoofd van de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I voor de uitoefening van de taken bedoeld in § 1, met uitzondering van 6°;
4° aan de leden van de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I voor de uitoefening van de taken bedoeld in § 1, met uitzondering van 6°, die, omwille van hun functies en binnen de beperkingen van hun respectievelijke bevoegdheden, schriftelijk en met naam, werden aangeduid door de personen bedoeld onder 3.
De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens zoals bedoeld onder § 1, is beperkt tot een termijn van vijf jaar voorafgaand aan de mededeling van deze gegevens.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, § 1, bekomen informatiegegevens mogen enkel gebruikt worden voor de in deze paragraaf vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Worden voor de toepassing van artikel 1, § 1, niet beschouwd als derden :
1° de natuurlijke personen waarop deze gegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en instellingen die overeenkomstig artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 zijn gemachtigd voor de informatiegegevens die hen krachtens deze machtiging mogen worden meegedeeld en die handelen in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister.
Art.3. De in artikel 1, § 2, bedoelde personen zijn gemachtigd om het identificatienummer van de personen die in het Rijksregister van de natuurlijke personen zijn ingeschreven te gebruiken.
De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, § 1, vermelde taken.
Art.4. Het identificatienummer mag enkel voor interne beheersdoeleinden worden gebruikt als identificatiemiddel in dossiers, bestanden en repertoria die gehouden worden door het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten en zijn Dienst Enquêtes in de uitoefening van de taken opgesomd in artikel 1, § 1.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het uitoefenen van deze taken noodzakelijk zijn met :
1° de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die zelf krachtens artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 werden gemachtigd om het identificatienummer te gebruiken in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De lijst van de personen die overeenkomstig artikel 1, § 2, zijn aangesteld met vermelding van hun graad en functie, wordt jaarlijks opgesteld en ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art.6. De identiteit van de aanvrager van een raadpleging van het Rijksregister bij het Vast Comité I en zijn Dienst Enquêtes wordt geregistreerd in een controlesysteem.
Deze gegevens worden bewaard gedurende een termijn van drie jaar.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 september 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.