23 SEPTEMBER 2002. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedure- en werkingsregels van de Commissie en het permanent secretariaat, bedoeld in het artikel 130 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. (NOTA : vernietigd bij het arrest nr 188.931 van de Raad van State van 17-12-2008, zie B.St. van 27-01-2009, p. 5454).
HOOFDSTUK I. - Indienen van de klacht.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - De ontvankelijkheidsfase.
Art. 5-12
HOOFDSTUK III. - De gegrondheidsfase.
Art. 13-14
HOOFDSTUK IV. - Het permanent secretariaat.
Art. 15
HOOFDSTUK V. - De leden van de Commissie.
Art. 16-19
HOOFDSTUK I. - Indienen van de klacht.
Artikel 1. De klacht wordt schriftelijk opgemaakt, hetzij in een van de officiële Belgische landstalen, hetzij in de moedertaal van de bewoner en wordt ondertekend en gedagtekend door de bewoner die de klacht indient.
Het permanent secretariaat doet, indien nodig, de klacht vertalen door een vertaler.
Art.2. De klacht wordt door de bewoner die de klacht indient overhandigd aan een medewerker van het permanent secretariaat van de Commissie, tijdens een in het centrum geörganiseerde permanentie, of wordt op vraag van de bewoner, door bemiddeling van de centrumdirecteur, zonder verwijl, aan het permanent secretariaat toegezonden of per drager bezorgd.
De bewoner die verzoekt om de hoogdringende verzending van zijn klacht, kan aan de centrumdirecteur eveneens vragen de klacht per fax te verzenden aan het permanent secretariaat. De centrumdirecteur kan weigeren hieraan gevolg te geven indien de hoogdringendheid onterecht wordt ingeroepen.
In dat geval moet hij zijn beslissing schriftelijk motiveren en dit document overhandigen, tegen ontvangstbewijs, aan de bewoner.
Telkens in de bovenvermelde gevallen door de bewoner om de bemiddeling van de centrumdirecteur wordt gevraagd, geeft hij aan de bewoner een schriftelijke bevestiging van de dag en het uur van de verzending, het bezorgen per drager of het toezenden per fax.
Art.3. De bewoner moet door de centrumdirecteur in de mogelijkheid gesteld worden om een klacht in te dienen bij het permanent secretariaat tijdens een in het centrum geörganiseerde permanentie. De centrumdirecteur moet tevens het nodige doen opdat, wanneer op zijn bemiddeling een beroep wordt gedaan, de klacht aan het permanent secretariaat binnen de kortst mogelijke tijd wordt toegezonden.
Art.4. Het permanent secretariaat bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht, onmiddellijk of binnen één werkdag nadat de klacht bij haar is toegekomen. De datum van de fax of de datum van de bevestiging van de ontvangst door het permanent secretariaat, geldt als datum van de indiening van de klacht.
HOOFDSTUK II. - De ontvankelijkheidsfase.
Art.5. Het secretariaat behandelt de klachten en wint bijkomende informatie in van de betrokken partijen, indien het dit nuttig acht.
Art.6. Het secretariaat toetst de volgende ontvankelijkheidsvereisten :
1) Heeft de klacht betrekking op een beslissing of feiten met betrekking tot de toepassing van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002, houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2) Heeft de klacht betrekking op een beslissing die genomen werd of feiten die zich hebben voorgedaan ten laatste vijf dagen vóór de indiening van de klacht;
3) Voldoet de klacht aan de vormvereisten bepaald in de artikelen 1 en 2.
Art.7. Het secretariaat beslist over de ontvankelijkheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd.
Art.8. Indien het secretariaat het nuttig acht, kan het pogen te bemiddelen tussen de betrokken partijen.
Art.9. Indien een minnelijke schikking wordt bekomen, trekt de bewoner, die de klacht heeft ingediend, deze schriftelijk in en wordt het dossier afgesloten.
Art.10. Indien het secretariaat beslist dat de klacht onontvankelijk is, wordt het dossier afgesloten. Indien het secretariaat beslist dat de klacht geheel of gedeeltelijk ontvankelijk is, wordt het dossier dezelfde dag doorgestuurd naar de Commissie.
Art.11. Indien het dossier is doorgestuurd naar de Commissie, kan het secretariaat, in de gevallen dat zij dat nuttig acht, blijven bemiddelen tussen de betrokken partijen om een minnelijke schikking te bekomen.
Art.12. Indien een minnelijke schikking wordt bekomen, trekt de bewoner die de klacht heeft ingediend deze schriftelijk in en wordt het dossier afgesloten.
HOOFDSTUK III. - De gegrondheidsfase.
Art.13. De Commissie beslist over de gegrondheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd.
Art.14. De Commissie behandelt de klacht op basis van het dossier dat opgesteld is door het secretariaat. Indien zij van oordeel is dat het dossier, opgemaakt door het secretariaat, onvolledig is, kan zij beslissen bijkomende informatie in te winnen van de betrokken partijen.
HOOFDSTUK IV. - Het permanent secretariaat.
Art.15. Het permanent secretariaat wordt opgericht door de voorzit(s)ter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Hij/zij duidt voldoende personeelsleden van beide taalrollen aan om binnen een redelijke termijn de klachten te kunnen behandelen.
HOOFDSTUK V. - De leden van de Commissie.
Art.16. De leden van de Commissie, inbegrepen de voorzitter, worden benoemd, voor een periode van 5 jaar, door de Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft.
Art.17. De leden van de Commissie moeten de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt en de Belgische nationaliteit hebben.
Art.18. De Commissie kan zetelen mits drie leden aanwezig zijn en beslist met meerderheid van stemmen.
Art. 19. Het secretariaat organiseert de werkzaamheden en bepaalt de samenstelling van de Commissie, naargelang de beschikbaarheid van de leden.
Brussel, 23 september 2002.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.