4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie.
Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Artikel 1. Onverminderd artikel 23, tweede lid, van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid, en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen, dragen de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie de schouderstukken, de schildplaatjes en de passanten zoals respectievelijk vastgesteld in bijlage 1.
Art.2. De technische kenmerken van de schouderstukken, de schildplaatjes, de passanten en de kentekens van de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie worden vastgesteld in bijlage 2.
Art.3. Behalve wanneer de omstandigheden het niet toelaten, dragen de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie die in burgerkledij tegenover een persoon optreden, of ten minste één van hen, wanneer hun hoedanigheid enkel hierdoor duidelijk kan worden gemaakt, de interventiearmband waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage 3.
Art.4. De personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie dragen, overeenkomstig de dienstorders, de overgooier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage 4.
Art.5. In het koninklijk besluit van 24 april 1995 houdende regeling tot het dragen van het uniform door de gemeentepolitie, worden opgeheven :
1° de punten 1°, 3° en 4° van bijlage 5;
2° het mouwloos vest van het tenue voor de verkeersopdrachten bedoeld in de bijlagen 7, 8 en 9;
3° de figuren van bijlage 10 betreffende de schouderstukken, de schildplaatjes, de passanten en het mouwloos vest van het tenue voor de verkeersopdrachten.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2002.
Art.7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. (Figuur niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 24-09-2002, p. 43195-43199).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 september 2002 houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
Art. N2. Bijlage 2. (Figuur niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 24-09-2002, p. 43200-43204).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 september 2002 houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
Art. N3. Bijlage 3. (Figuur niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 24-09-2002, p. 43205).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 september 2002 houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
Art. N4. Bijlage 4. (Figuur niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 24-09-2002, p. 43206-43208).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 september 2002 houdende de regeling tot het dragen van de graden door de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale en de federale politie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.