7 JULI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de instelling van openbaar nut Kind en Gezin gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Art. 1-5
Artikel 1. De instelling van openbaar nut Kind en Gezin wordt gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot de uitvoering van de taken die voortvloeien uit :
1° de organisatie van de Vaccinatiedatabank van Kind en Gezin;
2° de organisatie van de databank Ikaros (geïntegreerd Kind Activiteiten Regio Ondersteuningssysteem).
Het gebruik van het identificatienummer is toegestaan :
1° aan de leidend ambtenaar van Kind en Gezin;
2° aan de personeelsleden die door de onder 1° vermelde ambtenaar binnen zijn diensten, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden, schriftelijk en bij naam worden aangewezen.
Art.2. Het identificatienummer van het Rijksregister mag voor doeleinden van intern beheer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die bijgehouden worden door de instelling van openbaar nut Kind en Gezin voor het vervullen van de taken die opgesomd worden in artikel 1, tweede lid, van dit besluit.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden in de betrekkingen die nodig zijn voor het vervullen van de taken bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit, met :
1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die, krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zelf de machtiging gekregen hebben om het identificatienummer te gebruiken en die handelen binnen de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Art.3. De personeelsleden bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden bij het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens van het Rijksregister te eerbiedigen.
Art.4. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personen, met vermelding van hun graad en hun functie, en onder beding van de noodzakelijke bijwerkingen, wordt jaarlijks opgemaakt en met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 juli 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.