16 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Art. 1-12, VII, 13-23
Artikel 1. Artikel II.II.5, tweede lid, RPPol, wordt vervangen als volgt :
" De aspirant-commissaris van politie die de basisopleiding volgt in het raam van de bevordering door overgang naar een hoger kader, behoudt de loonschaal die hij bezat de dag voorafgaand aan zijn aanstelling tot aspirant-commissaris van politie. De overige aspiranten-commissaris van politie genieten de loonschaal O1. "
Art.2. In artikel VII.III.3 RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen van het eerste lid, 6°, 7° en 10° vervallen;
2° in het eerste lid worden " 8°, 9°, 11° en 12° " vervangen door " 6°, 7°, 8° en 9° ";
3° in het tweede lid worden de woorden " 2° tot en met 10° " vervangen door de woorden " 2° tot en met 7° ".
Art.3. In artikel VII.III.4, eerste lid, RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 2°, vervallen de woorden " en het mandaat van chef van een eenheid autowegenpolitie ";
2° in 3°, vervallen de woorden " , en het mandaat van chef van het veiligheidsdetachement nationale luchthaven ";
3° in 5°, vervallen de woorden " , het mandaat van adjunct-commissaris-generaal ".
Art.4. Artikel VII.III.13 RPPol wordt vervangen als volgt :
" Art. 7.III.13. De minister bepaalt de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van het ambt van adjunct-directeur-generaal, op advies van de commissaris-generaal en de directeur-generaal die het hiërarchisch gezag uitoefent over de adjunct-directeur-generaal. "
Art.5. Artikel VII.III.14 RPPol, wordt vervangen als volgt :
" Art. VII.III.14. De commissaris-generaal bepaalt de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van het in artikel VII.III.3, eerste lid, 6°, bedoelde ambt, op advies van de directeur-generaal die het hiërarchisch gezag uitoefent over de betrokken directie. "
Art.6. In artikel VII.III.20, eerste lid, 6°, RPPol, worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 9°, 10° en 12° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 7° en 9° ".
Art.7. In artikel VII.III.24, 4°, RPPol, vervallen de woorden " en adjunct-commissaris-generaal ".
Art.8. In artikel VII.III.39, tweede lid, RPPol, worden de woorden " , het resultaat van een proef van het type assessment center geënt op het vereiste profiel " ingevoegd tussen de woorden " de kandidaatstelling " en " en, in voorkomend geval ".
Art.9. In artikel VII.III.56, eerste lid, RPPol, worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 9°, 10° en 12° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 7° en 9° ".
Art.10. In artikel VII.III.67 RPPol, worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° tot en met 10° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° en 7° ".
Art.11. Artikel VII.III.75 RPPol, wordt vervangen als volgt :
" Art. VII.III.75. De in de artikelen 48 en 50, tweede lid, van de wet bedoelde selectiecommissie, hierna " de plaatselijke selectiecommissie voor het ambt van korpschef " genoemd, wordt voorgezeten door, naar gelang van het geval, de burgemeester of de voorzitter van het politiecollege, en is bovendien samengesteld uit de volgende door de gemeente- of politieraad aangewezen bijzitters :
1° een korpschef die een mandaat uitoefent van ten minste dezelfde categorie als het te begeven ambt.
Is het te begeven ambt, een ambt van categorie 5 dan kan, in voorkomend geval, als bijzitter worden aangewezen, hetzij een gewezen korpschef van categorie 5, hetzij een korpschef die een mandaat van categorie 4 uitoefent;
2° een bestuurlijke directeur-coördinator of eventueel een gerechtelijke directeur, uit een ander ambtsgebied dan datgene waarin de gemeente of de meergemeentezone waarin het ambt van korpschef te begeven is, is gelegen of, in voorkomend geval, een gewezen bestuurlijke directeur-coördinator;
3° een deskundige die niet behoort tot het betrokken lokaal politiekorps en die doet blijken van een voor de opdracht van de plaatselijke selectiecommissie voor het ambt van korpschef relevante beroepservaring;
4° de gouverneur of de door hem aangewezen arrondissementscommissaris.
Voor de aanwijzing van de in het eerste lid, 3°, bedoelde deskundige kan geput worden uit de lijst bedoeld in artikel VII.III.74, tweede lid.
Een secretaris, aangewezen door de voorzitter, staat de plaatselijke selectiecommissie voor het ambt van korpschef bij.
De gemeente- of politieraad kan voor de voorzitter een plaatsvervanger aanwijzen en kan voor elke bijzitter één of meer plaatsvervangers aanwijzen die voldoen aan dezelfde aanwijzingsvoorwaarden als de werkende bijzitters. "
Art.12. Titel VII, Hoofdstuk II, Afdeling 2, Onderafdeling 4, RPPol, bestaande uit artikel VII.III.78, wordt vervangen als volgt :
" Onderafdeling 4. - De selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal :
Art. VII.III.78. De selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal bestaat uit de volgende door de minister aangewezen leden :
1° de inspecteur-generaal, voorzitter;
2° twee directeurs-generaal die niet meedingen voor het bij mandaat te begeven ambt van commissaris-generaal, bijzitters.
Indien geen of slechts één directeur-generaal in de mogelijkheid verkeert om in de selectiecommissie zitting te nemen, dan worden evenwel als bijzitters aangewezen, twee deskundigen die doen blijken van een voor de opdracht van de selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal relevante beroepservaring;
3° een korpschef, die een mandaat uitoefent van categorie 5 en die voorkomt op een lijst voorgedragen door de vaste commissie van de lokale politie, bijzitter;
4° met uitsluiting van het geval bedoeld in 2°, tweede lid, een deskundige die doet blijken van een voor de opdracht van de selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal relevante beroepservaring, bijzitter.
Voor de aanwijzing van de in het eerste lid, 2° en 4°, bedoelde deskundigen kan geput worden uit de lijst bedoeld in artikel VII.III.74, tweede lid.
Een secretaris, aangewezen door de voorzitter, staat de selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal bij.
De minister kan voor elke bijzitter één of meer plaatsvervangers aanwijzen die voldoen aan dezelfde aanwijzingsvoorwaarden van de werkende voorzitter en bijzitters. ".
Art.13. In artikel VII.III.85 RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° tot en met 8° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° ";
2° in het tweede lid worden de woorden " de korpschef of " vervangen door de woorden " de burgemeester of de voorzitter van het politiecollege of, naargelang van het geval, ";
3° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : " en dat, indien het een mandaat in een korps van de lokale politie betreft, de gouverneur of de door hem aangewezen arrondissementscommissaris steeds lid is van de selectiecommissie. "
Art.14. In artikel VII.III.90, eerste lid, 7°, RPPol, worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° tot en met 10° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° en 7° ".
Art.15. In artikel VII.III.93 RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder het eerste lid, 1° wordt vervangen als volgt : " 1° de burgemeester of, naargelang van het geval, de voorzitter van het politiecollege, voorzitter; "
b) de bepaling onder het eerste lid, 3° wordt vervangen als volgt : " 3° de gouverneur of de door hem aangewezen arrondissementscommissaris, bijzitter; "
c) er wordt in het eerste lid een 4° ingevoegd, luidende : " 4° de inspecteur-generaal, bijzitter. "
d) tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : " In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. "
Art.16. Titel II, Hoofdstuk III, Afdeling 3, Onderafdeling 3, RPPol, bestaande uit artikel VII.III.94, wordt vervangen als volgt :
" Onderafdeling 3. - De evaluatiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal
Art. VII.III.94. Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken of bij de door de minister aangewezen dienst bestaat de evaluatiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal.
Deze evaluatiecommissie bestaat uit een onpaar aantal deskundigen, gezamenlijk aangewezen door de minister en de minister van Justitie, die doen blijken van een voor de opdracht van de evaluatiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal relevante beroepservaring.
De evaluatiecommissie wordt bijgestaan door een secretaris aangewezen door de minister. "
Art.17. In artikel VII.III.99 RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
" 1° in het eerste lid worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° tot en met 8° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 6° ";
2° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : " en waarvan, indien het een mandaat in een korps van de lokale politie betreft, de burgemeester of de voorzitter van het politiecollege de voorzitter is ".
Art.18. In artikel VII.III.126, tweede lid, RPPol, worden de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 2°, 3°, 5° en 11° " vervangen door de woorden " artikel VII.III.3, eerste lid, 2°, 3°, 5° en 8° ".
Art.19. In artikel VIII.XVII.1 RPPol, worden de woorden " het stelsel bedoeld in titel XVI " vervangen door de woorden " één van de stelsels bedoeld in titel XVI en XVIII ".
Art.20. In artikel XI.II.11 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. In afwijking van artikel XI.II.9, geniet het personeelslid dat een hogere graad verwerft op geen enkel ogenblik een lagere wedde dan die die het in de loonschaal van zijn vorige graad zou hebben genoten. "
2° § 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Indien de in §1 bedoelde hogere graad gekoppeld is aan het officierskader of het niveau A en verworven is in het raam van de bevordering door overgang naar een hoger kader of niveau, geniet het in § 1 bedoelde personeelslid vanaf zijn benoeming in de aan dat kader of niveau gekoppelde graad, altijd ten minste een wedde waarvan het bedrag 43 632 frank (1081,61 EUR) hoger ligt dan de wedde berekend op basis van de loonschaal die het in zijn vorig kader of niveau genoot.
Indien de in § 1 bedoelde hogere graad gekoppeld is aan een ander kader dan het officierskader of een ander niveau dan het niveau A en verworven is in het raam van de bevordering door overgang naar een hoger kader of niveau, geniet het in § 1 bedoelde personeelslid vanaf zijn benoeming in de aan dat kader of niveau gekoppelde graad, altijd ten minste een wedde waarvan het bedrag 29 089 frank (721,10 EUR) hoger ligt dan de wedde berekend op basis van de loonschaal die het in zijn vorig kader of niveau genoot. ".
Art.21. In de bijlage 3 RPPol, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2 vervallen de woorden " Chef eenheid autowegenpolitie ";
2° in punt 3 vervallen de woorden " Chef van het veiligheidsdetachement nationale luchthaven ";
3° in punt 5 vervallen de woorden " Adjunct-commissaris-generaal ".
Art.22. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 23. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 april 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.