27 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de vaststelling van de nadere regels voor de aanwerving van de leden van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie, de onverenigbaarheden voor de leden van het dagelijks bestuur en de zetel van de reguleringsinstantie.
Art. 1-14
Artikel 1. De contractuele indienstnemingen van de leden van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie, bedoeld in artikel 31, § 1 van het Elektriciteitsdecreet, zijn enkel mogelijk na vacantverklaring van de betrekkingen overeenkomstig artikel 2.
Art.2. § 1. De vacantverklaring van de betrekkingen van de voorzitter en van de beheerders gebeurt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid.
§ 2. De kennisgeving ervan gebeurt door de publicatie van een vacaturebericht in het Belgisch Staatsblad.
§ 3. Het vacaturebericht omvat inzake de vacant verklaarde betrekkingen :
1° de aanwervingsvoorwaarden;
2° een functiebeschrijving;
3° het gewenste profiel;
4° de termijn en de voorwaarden voor het indienen van de kandidaatstelling, overeenkomstig de bepalingen van § 4 en in voorkomend geval de voor te leggen stukken;
5° de duur van het mandaat;
6° de onverenigbaarheden, omschreven in artikel 6.
§ 4. Om geldig te zijn moet de kandidaatstelling beantwoorden aan de voorschriften van het vacaturebericht en per aangetekende brief worden ingediend bij de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste werkdag na de publicatiedatum van het vacaturebericht in het Belgisch Staatsblad. Voor de kandidaatstelling geldt de datum van poststempel als indieningsdatum. De kandidaatstelling omvat een uiteenzetting van de aanspraken.
Art.3. De aanduiding van de leden van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie gebeurt door de Vlaamse regering, op basis van een gemotiveerd advies van de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid.
Dit gemotiveerd advies bevat eveneens de voorwaarden waartegen de voorzitter en de beheerders van de reguleringsinstantie hun mandaat zullen uitoefenen. Deze voorwaarden worden onderhandeld tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid en de in zijn gemotiveerd advies voorgestelde kandidaten.
Met uitzondering van de voorzitter beschikken de beheerders over een identieke bezoldiging.
Art.4. Na de aanduiding bedoeld in artikel 3, wordt de kandidaat aangeworven door het afsluiten van een individuele arbeidsovereenkomst tussen enerzijds de reguleringsinstantie, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, en anderzijds de aangeduide voorzitter of beheerder. Deze individuele arbeidsovereenkomst bevat de voorwaarden die werden goedgekeurd door de Vlaamse regering.
Art.5. Om aangeworven te kunnen worden en lid van het dagelijks bestuur te kunnen blijven, moeten de kandidaten voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het beoogde ambt;
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
3° lichamelijk geschikt zijn;
4° een diploma of studiegetuigschrift bezitten dat overeenstemt met het niveau van de te begeven betrekking en dat in de functiebeschrijving nader wordt bepaald;
5° Belg zijn.
Art.6. De leden van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie mogen :
1° geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een netbeheerder, neteigenaar, producent (andere dan een zelfopwekker), houder van een leveringsvergunning, leverancier of tussenpersoon. Het verbod blijft van kracht gedurende één jaar na afloop van hun mandaat bij de reguleringsinstantie;
2° geen aandelen bezitten, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, uitgegeven door netbeheerders, neteigenaars, producenten (andere dan zelfopwekkers), houders van een leveringsvergunning, leveranciers of tussenpersonen, noch financiële instrumenten die toelaten om dergelijke aandelen of waardepapieren te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten die hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren;
3° geen lid zijn van de wetgevende kamers, het Europees Parlement en de gemeenschaps- en gewestraden. Eveneens uitgesloten zijn ministers, staatssecretarissen, leden van gewest- of gemeenschapsregeringen, leden van het kabinet van een lid van de federale regering of van een gemeenschaps- of gewestregering, leden van de bestendige deputaties van de provincieraden en leden van het college van burgemeester en schepenen van een gemeente.
Art.7. Indien een lid van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie, rechtstreeks of onrechtstreeks een belang heeft bij een beslissing, advies of andere akte van de reguleringsinstantie, mag deze de betreffende beraadslagingen van het dagelijks bestuur niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van het dagelijks bestuur hiervan vooraf inlichten. Er wordt melding gemaakt van het belangenconflict in de notulen van de vergadering.
Art.8. § 1. De leden van het dagelijks bestuur van de reguleringsinstantie bekleden een mandaat voor een hernieuwbare periode van zes jaar.
§ 2. Na het aflopen van een mandaat van zes jaar, wordt het betrokken lid van het dagelijks bestuur beoordeeld door de Vlaamse regering op basis van een verslag van een externe beoordelingsinstantie die daartoe door haar wordt aangesteld.
Ter voorbereiding van dit verslag hoort deze externe beoordelingsinstantie de regeringscommissaris, de minister, bevoegd voor het Energiebeleid, de personeelsleden, de beheerders en de voorzitter van de reguleringsinstantie.
§ 3. Wanneer de beoordeling negatief is, zal de Vlaamse regering de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, machtigen de betrekking in kwestie vacant te verklaren overeenkomstig artikel 2.
Wanneer de beoordeling positief is, zal de Vlaamse regering het betrokken lid van het dagelijks bestuur aanduiden voor een nieuwe hernieuwbare termijn van zes jaar. Na de aanduiding wordt de individuele arbeidsovereenkomst tussen enerzijds de reguleringsinstantie, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, en anderzijds het betrokken lid van het dagelijks bestuur verlengd voor een periode van zes jaar.
§ 4. De mandaten verstrijken wanneer de leden de volle leeftijd van vijfenzestig jaar hebben bereikt.
Art.9. De zetel van de reguleringsinstantie wordt gevestigd in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Art.10. De Vlaamse regering machtigt de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, om in afwachting van de aanwerving van de voorzitter van het dagelijks bestuur, het materieel en financieel beheer van de reguleringsinstantie te voeren om de nodige voorbereidende handelingen te kunnen stellen voor de huisvesting en de logistieke ondersteuning van de reguleringsinstantie. Hij beschikt daartoe over de dotatie van de reguleringsinstantie zoals voorzien in basisallocatie 41.40 van het programma 51.5 van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art.11. De in artikel 10 bedoelde bevoegdheid heeft betrekking op :
1° de handelingen en het maken van kosten voor de aankoop, de huur en de reservering van materiaal en diensten;
2° het aangaan van verbintenissen inzake vervoers-, verzendings- en verplaatsingskosten, studies, softwareontwikkelingen, publicaties en adviesverstrekking, met inbegrip van personeelsselectieadvies en ondersteunende diensten, ongeacht of die worden geleverd door de diensten van de Vlaamse regering, dan wel door externe organisaties.
Art.12. De in artikel 10 bedoelde bevoegdheid van handelingen door de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, kan verder worden gedelegeerd aan de directeur-generaal van de administratie Economie bij het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art.13. De artikelen 27, § 2, 31, § 2, 34 en 54 van het Elektriciteitsdecreet treden in werking.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 april 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie,
S. STEVAERT.