Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

27 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het [voorkooprecht] van de havenbedrijven. <Erratum, zie B.St. 09-06-2001, p. 19345>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-09-2007 en tekstbijwerking tot 11-09-2007)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2007036523 



Artikels:

Artikel 1. § 1. Dit besluit regelt het recht van voorkoop, bedoeld in artikel 12 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens.
  Dit recht van voorkoop doet geen afbreuk aan een op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit bestaand recht van voorkoop dat steeds voorrang heeft.
  § 2. De private onroerende eigendommen, gelegen in de havengebieden van Antwerpen, Gent, Brugge-Zeebrugge en Oostende kunnen pas worden verkocht nadat de instrumenterende ambtenaar aan het havenbedrijf in kwestie de gelegenheid heeft gegeven om zijn recht van voorkoop uit te oefenen en hij de verkoper hiervan op de hoogte heeft gebracht. Naargelang het gaat om een openbare verkoop of een onderhandse verkoop, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 2 of artikel 3.

Art.2. <BVR 2007-07-19/08, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2007> § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder de Vlaamse Grondenbank : afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende het oprichten van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen.
  § 2. Bij een openbare verkoop geeft de instrumenterende ambtenaar ten minste dertig dagen vooraf kennis van plaats, dag en uur van de verkoop aan de Vlaamse Grondenbank, die de kennisgeving op haar beurt doorgeeft aan het havenbedrijf dat de begunstigde is van het recht van voorkoop.
  § 3. Als de verkoop wordt gehouden zonder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, vraagt de instrumenterende ambtenaar bij het einde van de opbieding en voor de toewijzing, in het openbaar, aan het begunstigde havenbedrijf of aan de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, of de begunstigde zijn recht van voorkoop wil uitoefenen tegen de laatst geboden prijs.
  In geval van weigering, afwezigheid of stilzwijgen van het begunstigde havenbedrijf of van de Vlaamse Grondenbank wordt de verkoop voortgezet.
  § 4. Als de verkoop wordt gehouden onder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, is de instrumenterende ambtenaar er niet toe gehouden aan het begunstigde havenbedrijf of aan de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, te vragen of de begunstigde het recht van voorkoop wil uitoefenen.
  Als er een hoger bod is, stelt de instrumenterende ambtenaar de Vlaamse Grondenbank in kennis van het hogere bod. De Vlaamse Grondenbank zal die kennisgeving op haar beurt doorgeven aan het begunstigde havenbedrijf. Bij herverkoop ten gevolge van de uitoefening van het recht van hoger bod, stelt de instrumenterende ambtenaar de Vlaamse Grondenbank ten minste dertig dagen vooraf in kennis van plaats, dag en uur van verkoop. De instrumenterende ambtenaar vraagt bij het einde van de opbiedingen en voor de toewijzing, in het openbaar, aan het begunstigde havenbedrijf of aan de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, of de begunstigde zijn recht van voorkoop wil uitoefenen tegen de laatst geboden prijs. Bij weigering of afwezigheid of stilzwijgen van het begunstigde havenbedrijf of van de Vlaamse Grondenbank wordt de verkoop voortgezet.
  Als er geen hoger bod wordt gedaan of als de instrumenterende ambtenaar het hogere bod niet aanneemt, stelt de instrumenterende ambtenaar de Vlaamse Grondenbank in kennis van het laatste bod en vraagt hij of het begunstigde havenbedrijf het recht van voorkoop wil uitoefenen. De Vlaamse Grondenbank zal die kennisgeving samen met de vraag of het begunstigde havenbedrijf het recht van voorkoop wil uitoefenen, op haar beurt doorgeven aan het begunstigde havenbedrijf. Als het begunstigde havenbedrijf of de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, de aanvaarding van dat bod niet binnen een termijn van één maand na de kennisgeving heeft betekend aan de instrumenterende ambtenaar bij gerechtsdeurwaardersexploot, of als het begunstigde havenbedrijf of de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, per aangetekende brief aan de instrumenterende ambtenaar ter kennis heeft gebracht dat de begunstigde afziet van het gebruik van het recht op voorkoop, dan is de toewijzing definitief.

Art.3. <BVR 2007-07-19/08, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2007> Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder de Vlaamse Grondenbank : afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende het oprichten van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen.
  Bij verkoop uit de hand brengt de instrumenterende ambtenaar de Vlaamse Grondenbank op de hoogte van de inhoud van de akte die is opgesteld onder de opschortende voorwaarde van niet-uitoefening van het recht van voorkoop. Die kennisgeving gebeurt aan de hand van een aangetekende brief met ontvangstbewijs en geldt als aanbod van voorkoop. De Vlaamse Grondenbank zal die kennisgeving op haar beurt doorgeven aan het begunstigde havenbedrijf.
  Het begunstigde havenbedrijf beschikt over een termijn van twee maanden na de verzending van de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, om zijn recht van voorkoop uit te oefenen. Het begunstigde havenbedrijf of de Vlaamse Grondenbank, als ze verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen uit te voeren, geeft kennis van de uitoefening van het recht van voorkoop bij gerechtsdeurwaardersexploot, betekend aan de instrumenterende ambtenaar en aan de verkoper. De verkoop is voltrokken de dag na de betekening van het gerechtsdeurwaardersexploot.
  Met behoud van de toepassing van de bepalingen in het vijfde en het zesde lid, kan het begunstigde havenbedrijf voor het verstrijken van de termijn, vermeld in het derde lid, besluiten geen beroep te doen op zijn voorkooprecht. Die beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de instrumenterende ambtenaar. De dag na de verzending van die brief wordt de opschortende voorwaarde, vermeld in het tweede lid, geacht te zijn vervuld.
  Als het recht van voorkoop niet binnen de termijn, vermeld in het derde lid, wordt uitgeoefend of als het begunstigde havenbedrijf voor het verstrijken van die termijn heeft afgezien van een beroep op zijn voorkooprecht overeenkomstig het vierde lid, dan mag de eigenaar het goed niet onderhands verkopen tegen een lagere prijs of onder gunstigere voorwaarden zonder een nieuwe kennisgeving aan de Vlaamse Grondenbank overeenkomstig het tweede lid. Na verloop van één jaar na het aanbod mag het goed niet onderhands worden verkocht, zelfs niet onder de oorspronkelijke voorwaarden, zonder een nieuwe kennisgeving aan de Vlaamse Grondenbank overeenkomstig het tweede lid.
  De instrumenterende ambtenaar voor wie een authentieke akte van een verkoop uit de hand wordt verleden met betrekking tot een onroerend goed waarop een recht van voorkoop rust, moet binnen één maand na de registratie ervan de Vlaamse Grondenbank op de hoogte brengen van de prijs en de voorwaarden van de verkoop. De Vlaamse Grondenbank zal die kennisgeving op haar beurt doorgeven aan de begunstigde van het recht van voorkoop.

Art.4. § 1. In geval van miskenning van het recht van voorkoop, heeft het begunstigde havenbedrijf het recht om in de plaats van de koper te worden gesteld. In dat geval moet de vordering gelijktijdig op de verkoper en op de eerste koper worden ingesteld en is ze pas ontvankelijk na inschrijving op de kant van de overschrijving van de betwiste akte en, eventueel, op de kant van de overschrijving van de laatst overgeschreven titel.
  § 2. Elke uitspraak over een eis tot indeplaatsstelling wordt ingeschreven achter de inschrijving van de eis.
  § 3. Het havenbedrijf dat in de plaats gesteld is, betaalt aan de koper de prijs terug die het aan de verkoper heeft betaald. Het havenbedrijf dat zijn vordering ingewilligd ziet, is alleen gebonden aan de verplichtingen die voor de koper voortvloeien uit de authentieke akte van verkoop en aan de lasten waarmee de koper heeft toegestemd, voorzover die laatste zijn ingeschreven of zijn overgeschreven voor de inschrijving van de eis.
  Het begunstigde havenbedrijf is ertoe gehouden de kosten van de akte aan de koper te vergoeden.
  § 4. De vordering tot indeplaatsstelling verjaart, bij openbare verkoop, drie maanden na de definitieve toewijzing en, bij onderhandse verkoop, drie maanden na de kennisgeving, bepaald in artikel 3, § 5. Bij gebrek aan die kennisgeving verjaart de vordering twee jaar na de overschrijving van de akte.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 27 april 2001.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie,
  S. STEVAERT.