Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van varkens. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-04-2001 en tekstbijwerking tot 23-02-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-16
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991035487  2000035275 



Uitvoeringsbesluit(en):

2002035671  2002035702  2003035451  2016035143 



Artikels:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het stopzettingsdecreet : het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten;
  2° het meststoffendecreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;
  3° de varkenshouder : [1 de houder van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit die onder de toepassing valt van de indelingsrubrieken 9.4 en 9.5 van de indelingslijst, vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;]1
  4° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;
  5° (de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en visserij;) <MB 2006-04-28/51, art. 67, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  6° de Mestbank : de afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij;
  7° varkens : alle dieren, opgesomd onder de diersoort "II varkens" in de tabel van artikel 5 van het meststoffendecreet.
  ----------
  (1)<BVR 2015-11-27/29, art. 580, 005; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

Art.2. Binnen de perken van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten, wordt een stopzettingsvergoeding verleend aan de varkenshouders die de exploitatie van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van varkens, stopzetten overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten, bedoeld in het stopzettingsdecreet.

Art.3. Uiterlijk 210 kalenderdagen, ingaand de derde dag na de verzending van het akkoord, bedoeld in artikel 9, § 6, van de varkenshouder met de beslissing door (de bevoegde entiteit) van de volledige aanvraag tot de uitbetaling van een stopzettingsvergoeding, zet de varkenshouder op vrijwillige, volledige en definitieve wijze de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van varkens, op de betreffende bestaande veeteeltinrichting stop. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.4. Voor de diersoort varkens wordt de stopzettingsvergoeding vastgesteld als volgt :
  - voor "beren" en "zeugen, inclusief biggen met een gewicht kleiner dan 7 kg", als bedoeld in artikel 5, § 1, van het meststoffendecreet : 389,70 euro;
  - voor "andere varkens", als bedoeld in artikel 5, § 1, van het meststoffendecreet : 117,50 euro.

Art.5. De minister kan een of meerdere extra periodes vaststellen waarin een aanvraag kan worden ingediend. Per extra aanvraagperiode kan de minister de bedragen, bedoeld in artikel 4, telkens met minstens 10 % verminderen.

Art.6. § 1. De dossiers worden behandeld in de volgorde dat (de bevoegde entiteit) het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 7, § 1, ontvangt. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 2. Volledige aanvragen die voor goedkeuring in aanmerking komen maar door (de bevoegde entiteit) worden geweigerd omdat de voorziene begrotingskredieten onvoldoende zijn, worden als eerste behandeld in de eerstvolgende extra periode, bedoeld in artikel 5, onder dezelfde voorwaarden, geldend in de voorgaande periode. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.7.§ 1. De varkenshouder dient zijn aanvraag in bij (de bevoegde entiteit) door middel van een bij de post aangetekende brief, uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, (of na de aanvang van een extra periode als bedoeld in artikel 5) anders is zijn aanvraag onontvankelijk. Het model van het aanvraagformulier is vastgelegd in bijlage I, gevoegd bij dit besluit. <BVR 2002-05-24/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2002> <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 2. Bij zijn aanvraag voegt hij een uittreksel van de milieuvergunning of een kopie van de [1 omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit]1 (...) <BVR 2004-04-23/41, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
  (§ 3. Bij zijn aanvraag voegt hij tevens een kopie van het register van dierlijke mestproductie, bedoeld in artikel 4, § 2, van het meststoffendecreet en in artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. Het gemiddelde van het aantal varkens, vermeld in voornoemd register, van de vier maanden die voorafgaan aan de maand waarin de aanvraag werd ingediend, dient als vaststelling van het aantal aanwezige dieren, bedoeld in artikel 5 van het stopzettingsdecreet. (De bevoegde entiteit) zal indien nodig tijdens een bedrijfsbezoek het aantal varkens controleren. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  Indien na controle blijkt dat het door de varkenshouder opgegeven gemiddelde in werkelijkheid lager is, dan wordt het aantal te vergoeden varkens beperkt tot het gemiddelde van het aantal werkelijk aanwezige varkens van de vier maanden die voorafgaan aan de maand waarin de aanvraag werd ingediend.) <BVR 2002-05-24/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2002>
  ----------
  (1)<BVR 2015-11-27/29, art. 581, 005; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

Art.8. De Mestbank bezorgt aan (de bevoegde entiteit) binnen 15 kalenderdagen na het verzoek vanwege (de bevoegde entiteit) alle gevraagde gegevens. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.9.§ 1. Wordt de aanvraag door (de bevoegde entiteit) volledig bevonden, dan stelt (de bevoegde entiteit) uiterlijk zestig kalenderdagen na de ontvangst van het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 6, § 1, de varkenshouder hiervan in kennis door middel van een bij de post aangetekende brief. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 2. Wordt de aanvraag door (de bevoegde entiteit) onvolledig bevonden, dan stelt (de bevoegde entiteit) uiterlijk zestig kalenderdagen na de ontvangst van het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 6, § 1, de varkenshouder hiervan in kennis door middel van een bij de post aangetekende brief. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  Hierin staat duidelijk vermeld welke extra gegevens, stukken en inlichtingen ontbreken of nog een nadere toelichting vereisen zodat op grond van een volledige aanvraag kan worden beslist of de varkenshouder in kwestie voldoet aan alle voorwaarden en modaliteiten als bedoeld in het stopzettingsdecreet.
  (De bevoegde entiteit) bepaalt tegelijkertijd binnen welke termijn de varkenshouder op straffe van verval deze extra gegevens dient te verstrekken. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 3. Binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van alle gevraagde extra gegevens als bedoeld in § 2, stelt (de bevoegde entiteit) door middel van een bij de post aangetekende brief de varkenshouder ervan in kennis dat zijn aanvraag volledig is. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 4. Indien tijdens het onderzoek naar de volledigheid van de aanvraag blijkt dat de procedure omtrent de definitieve toekenning van de nutriëntenhalte nog lopende is, worden de verdere termijnen van behandeling opgeschort. Uiterlijk 14 kalenderdagen na de inkennisstelling van (de bevoegde entiteit) door de Mestbank omtrent de toekenning van de definitieve nutriëntenhalte, wordt de aanvrager in kennis gesteld dat de aanvraag volledig is bevonden en start de verdere behandeling. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 5. (De bevoegde entiteit) stelt uiterlijk negentig kalenderdagen na de datum van de inkennisstelling door (de bevoegde entiteit) dat de aanvraag volledig is bevonden, de varkenshouder door middel van een bij de post aangetekende brief in kennis van de beslissing van (de leidend ambtenaar van de bevoegde entiteit of zijn aangestelde) omtrent hetzij de goedkeuring van de volledige aanvraag tot de uitbetaling van een stopzettingsvergoeding hetzij de weigering ervan. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 6. De varkenshouder stelt (de bevoegde entiteit) op straffe van verval uiterlijk 14 kalenderdagen na de ontvangst van de beslissing, bedoeld in § 5, in kennis van zijn akkoord met de voorgestelde beslissing door middel van een bij de post aangetekende brief. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 7. Uiterlijk zeven kalenderdagen voor de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting, bedoeld in artikel 3, stelt de varkenshouder op straffe van verval (de bevoegde entiteit) in kennis van de exacte datum van de volledige stopzetting door middel van een bij de post aangetekende brief. Tegelijkertijd deelt hij mee of deze vergoeding integraal of in jaarlijkse schijven, gespreid over maximaal drie jaar, dient te worden uitbetaald. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 8. De stopzettingsvergoeding wordt pas uitbetaald na de datum, bedoeld in § 7, en voor zover na controle door (de bevoegde entiteit) is vastgesteld dat de exploitatie in kwestie effectief volledig is stopgezet. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 9. (De bevoegde entiteit) stelt na de vaststelling van de effectief volledige stopzetting, bedoeld in § 8, de Mestbank en de overheid die in eerste instantie de [1 omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit]1 in kwestie heeft verleend hiervan in kennis. Als een hogere overheid de lopende vergunning heeft verleend of de vergunningsvoorwaarden heeft gewijzigd, stelt (de bevoegde entiteit) deze hogere overheid van de datum in kennis. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  § 10. De mededeling door (de bevoegde entiteit) aan de varkenshouder van de uitbetaling met vermelding van de datum, bedoeld in § 7, geldt als bewijs dat, voor de toepassing van artikel 4, vierde lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, de bebouwde onroerende goederen vanaf die datum leegstaan ten gevolge van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van varkens. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2015-11-27/29, art. 582, 005; Inwerkingtreding : 23-02-2017>

Art.10. De varkenshouder verstrekt alle gegevens, documenten en inlichtingen, noodzakelijk voor de controle en het toezicht. De personeelsleden van (de bevoegde entiteit) zijn bevoegd om controle en toezicht uit te oefenen op de naleving van het stopzettingsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten. <MB 2006-04-28/51, art. 68, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.11. De minister kan de nadere voorwaarden en regels vaststellen met betrekking tot de indiening van de aanvraag, het onderzoek naar de volledigheid van de aanvraag, de goedkeuring of de weigering van de aanvraag, de uitbetaling van de vergoeding in kwestie, de controle en het toezicht.

Art.12. Aan artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning wordt een 4° toegevoegd, die luidt als volgt :
  " 4° niet verder wordt geëxploiteerd overeenkomstig de voorwaarden en regels, bedoeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en zijn uitvoeringsbesluiten. ".

Art.13. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 maart 2000 ter uitvoering van de artikelen 11, § 1, 13° en § 7, 33 en 33bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen wordt een § 1bis ingevoegd, die luidt als volgt :
  " § 1bis. De Mestbank herziet de aan een bestaande veeteeltinrichting toegekende nutriëntenhalte, wanneer in een bestaande veeteeltinrichting de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van de diersoort "II. Varkens", volledig en definitief wordt stopgezet, overeenkomstig de voorwaarden en regels, bedoeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en zijn uitvoeringsbesluiten. De herziene nutriëntenhalte is onmiddellijk na de stopzetting van toepassing. ".

Art.14. Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in plaats van het bedrag van "389,70 euro" en "117,50 euro", vermeld in artikel 4, het bedrag van respectievelijk "15 720 Belgische frank" en "4 740 Belgische frank".

Art.15. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en ten vroegste op 1 mei 2001.

Art.16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage I. - Aanvraag voor het verkrijgen van een stopzettingsvergoeding.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-04-2001, p. 13884-13889).
  Gewijzigd door :
  <BVR 2002-05-24/32, art. 3, Inwerkingtreding : 31-05-2002 ; M.B. 31.05.2002, p. 24145>