28 SEPTEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-11-2001 en tekstbijwerking tot 25-11-2022)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De loopbaanonderbreking.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 7-9
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het vastbenoemd personeel van de volgende instellingen :
1. het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
2. [1 de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven]1;
3. het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s;
4. de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap [1 ;]1
[1 5. het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap.]1
----------
(1)<BDG 2022-09-15/12, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2022>
HOOFDSTUK II. - De loopbaanonderbreking.
Art.2. Het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen is van toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1.
Art.3. Het verlof voor verminderde prestaties gemotiveerd door sociale of gezinsredenen dat een personeelslid al geniet bij de inwerkingtreding van dit besluit blijft onderworpen aan de in artikel 3 vermelde bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 voor de resterende toegestane periode.
Art.4. Het verlof voor loopbaanonderbreking is niet bezoldigd, maar wordt voor het overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Art.5. Bij uitvoering van artikel 24 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 wordt de ambtenaar die het recht op onderbrekingsuitkering verliest in non-activiteit geplaatst.
Art.6. Op aanvraag mag de ambtenaar zijn loopbaanonderbreking voortijdig onderbreken. Ten dien einde dient hij, behalve anders overeengekomen, ten minste twee maanden vóór het einde van de loopbaanonderbreking een aangetekende brief in bij de overheid.
HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.7. Worden opgeheven :
1. het besluit van 28 augustus 1996 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
2. het besluit van 19 november 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;
3. de artikelen 26 tot 30bis van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen.
Art.8. De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 9. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.