12 JULI 2001. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan (VERTALING).
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 2, § 1, van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan wordt het volgende lid tussen het eerste en het tweede lid ingevoegd :
" Indien het kadastraal inkomen van de leerling of student en/of van de persoon (personen) die met zijn onderhoud belast is (zijn) of erin voorzie(t)n, het bedrag van 100 000 BEF overschrijdt, dan verkrijgt de leerling of student geen studietoelage.
Het kadastraal inkomen wordt na toepassing van de indexering, zoals bepaald bij artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in aanmerking genomen.
Er wordt geen rekening gehouden met :
a) het kadastraal inkomen van de woning gebruikt door de leerling of student of door de persoon die met zijn onderhoud belast is of erin voorziet;
b) het kadastraal inkomen van de onroerende goederen die door de leerling of student of door de persoon die met zijn onderhoud belast is of erin voorziet, voor professionele doeleinden gebruikt wordt.
Er wordt rekening gehouden met het kadastraal inkomen van alle andere onder a) en b) niet opgenomen onroerende goederen die het eigendom zijn van de leerling of student en/of de persoon (personen) die met het onderhoud van de leerling of student belast is (zijn) of erin voorziet)n.
Vanaf het schooljaar resp. academische jaar 2000-2001 wordt het maximumbedrag bepaald in het eerste lid aangepast aan de stijging van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het tweede kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken schooljaar begint ten opzichte van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het derde kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken schooljaar begint, waarbij het indexcijfer vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen toegepast wordt. ".
Art.2. De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt ondertekend.
Eupen, 12 juli 2001.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES.