11 NOVEMBER 2000. - Besluit van het Verenigd College tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van subsidies aan deze diensten, voor het Brusselse Gewest.
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van de subsidies aan deze diensten voor het Brusselse Gewest, gewijzigd bij het voornoemd besluit van het Verenigd college van 26 november 1998, worden de twee volgende leden tussen het derde en het vierde lid toegevoegd :
" De Ministers bepalen, op het ogenblik van de erkenning, het aantal gekwalificeerde beroepskrachten waarmee rekening wordt gehouden voor het toekennen van de subsidies.
Een uitbreiding van de betoelaagde personeelsleden is slechts mogelijk na de voorafgaande goedkeuring van de Ministers. ".
Art.2. In artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van subsidies aan deze diensten, voor het Brusselse Gewest, voor het laatst gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van 26 november 1998, wordt gewijzigd als volgt :
a) in1° wordt de vermelding " 51,99F " door de vermelding " 54,09 F " vervangen;
b) een 1°bis luidend als volgt wordt ingevoegd :
" 1bis) bovendien wordt een subsidie van 34 F per uur prestatie aan de diensten toegekend. Het aantal gepresteerde uren is het aantal dat in 1999 werd aangegeven ";
c) paragraaf 1 wordt als volgt aangevuld :
" 6° een subsidie van 500 F per uur wordt voor de verplaatsingen van de gezins- of bejaardenhulpen toegekend, naar rata van één kwartier per prestatie voor maximum twee prestaties per dag ".
Art.3. Artikel 6, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 1 augustus 1975, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. De in aanmerking te nemen bruto-uurbezoldiging voor de berekening van de subsidie mag de hierna volgende bedragen niet overschrijden :
1° voor de stagedoende hulpen : 205,31 F;
2° voor de in artikel 2 bedoelde hulpen :
- jonger dan 19 jaar : 289,41 F;
- van 19 tot 21 jaar : 300, 77 F;
3° voor de in artikel 2 bedoelde hulpen die de ouderdom van 21 jaar hebben bereikt of overschreden, volgens de hierna volgende weddeschaal, opgeteld in functie van de dienstjaren gepresteerd vanaf deze leeftijd :
312,09 F voor hulpen met minder dan twee jaar dienst;
323,43 F voor hulpen met twee tot vier jaar dienst;
334,69 F voor hulpen met vier tot zes jaar dienst;
346,04 F voor hulpen met zes tot acht jaar dienst;
357,39 F voor hulpen met acht tot tien jaar dienst;
368,70 F voor hulpen met tien tot twaalf jaar dienst;
379,98 F voor hulpen met twaalf tot veertien jaar dienst;
388,90 F voor hulpen met veertien tot zestien jaar dienst;
397,82 F voor hulpen met zestien tot achttien jaar dienst;
406,73 F voor hulpen met achttien tot twintig jaardienst;
416,64 F voor hulpen met twintig tot tweeëntwintig jaar dienst;
425,83 F voor hulpen met tweeëntwintig tot vierentwintig jaar dienst;
435,01 F voor hulpen met vierentwintig tot zesentwintig jaar dienst;
444,20 F voor hulpen met zesentwintig tot achtentwintig jaar dienst;
453,38 F voor hulpen met achtentwintig tot dertig jaar dienst;
462,57 F voor hulpen met dertig tot tweeëndertig jaar dienst;
471,76 F voor hulpen met tweeëndertig tot vierendertig jaar dienst;
480,94 F voor hulpen met vierendertig tot zesendertig jaar dienst;
490,13 F voor hulpen met zesendertig tot achtendertig jaar dienst;
499,31 F voor hulpen met achtendertig tot veertig jaar dienst.
508,50 F voor hulpen met meer dan veertig jaar dienst.
Art.4. In artikel 6, § 4, tweede lid, van voornoemd koninklijk besluit van 1 augustus 1975, worden de woorden " per schijf van vijfentwintig " vervangen door de woorden : " per schijf van twintig ".
Art.5. In artikel 6, §§ 4 en 5, van voornoemd koninklijk besluit van 1 augustus 1975 worden de vermeldingen " 1 286 975 F " en " 624 240 F " respectievelijk door de vermeldingen " 1 338 969 F " en " 649 459 F " vervangen.
Art.6. In artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit van 1 augustus 1975, worden de woorden " met ingang van elk trimester " vervangen door het woord " jaarlijks ".
Art.7. In artikel 11, § 1, van voornoemd koninklijk besluit van 1 augustus 1975 wordt het tweede lid door de volgende leden vervangen :
Elke organisatie wordt een budget ter beschikking gesteld, dat rekening houdend met het recht op vorming van elk personeelslid en in overleg tussen werkgevers en werknemers aan vorming moet worden besteed.
" Een subsidie ten bedrage van 500 frank per uur, voor een minimum van 20 uur en een maximum van 30 uur per jaar en per voltijdse equivalente hulp, wordt voor de bijscholing toegekend.
" Een subsidie van 500 frank per uur wordt toegekend voor de teamvergaderingen, naar rata van minimum 4 uur en maximum 6 uur, per gesubsidieerde hulp en per maand ".
" Een subsidie ten bedrage van 500 frank per uur wordt toegekend voor de externe coördinatie, naar rata van maximum 12 uur, per gesubsidieerde hulp en per jaar. ".
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Art. 9. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 november 2000.
Voor het Verenigd College,
Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen,
G. VANHENGEL.