Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 JANUARI 2001. - [Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 januari 2001 tot bepaling ten gunste van de personeelsleden aangeworven voor de Diensten van de Regering, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorten, van de minimale rechten in de zin van Hoofdstuk IIbis van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.]<BFG2017-02-22/10, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2017> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-2001 en tekstbijwerking tot 15-03-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001029542 



Artikels:

Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden aangeworven voor de Diensten van de Regering, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren.]1
  ----------
  (1)<BFG 2017-02-22/10, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2017>

Art.2. Wat de bij artikel 1 bedoelde personeelsleden betreft worden de elementen die minimale rechten zijn in de materies bedoeld bij artikel 9bis, § 1, 2°, a) tot k) van de wet van 19 december 1974 houdende regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van de ambtenaren die van deze overheid afhangen en, voor elk element, de referentiepunten, bepaald overeenkomstig de tabellen als bijlagen bij dit besluit.

Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.4. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 januari 2001 tot bepaling ten gunste van de personeelsleden aangeworven voor de Diensten van de Regering, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorten, van de minimale rechten in de zin van Hoofdstuk IIbis van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.]1
  Minimaal recht : Maximale arbeidsduur.


ElementReferentiepunt
Maximale arbeidsduurDe gemiddelde effectieve arbeidsduur mag de
 achtendertig uur per week niet overschrijden.

  Minimaal recht : Minimaal aantal dagen jaarlijks vakantieverlof.


ElementenReferentiepunten
Minimaal aantal dagenVierentwintig werkdagen
Aantal dagen volgensVanaf vijfenveertig jaar : vijfentwintig werkdagen
leeftijdVanaf vijftig jaar : zesentwintig werkdagen
 Vanaf zestig jaar : zevenentwintig werkdagen
 Vanaf eenenzestig jaar : achtentwintig werkdagen
 Vanaf tweeenzestig jaar : negenentwintig werkdagen
 Vanaf drieenzestig jaar : dertig werkdagen
 Vanaf vierenzestig jaar : eenendertig werkdagen
Administratieve standHet vakantieverlof wordt gelijkgesteld met een
 periode van dienstactiviteit
Periode waarin hetHet vakantieverlof wordt genomen naar believen
verlof kan genomenvan het personeelslid en volgens de
wordendienstnoodwendigheden
Minimale ononderbrokenIndien het vakantieverlof onderbroken wordt moet
periodehet een ononderbroken periode van ten minste
 een week bestrijken
Periode die rechtElke periode van bezoldigde dienstactiviteit in
geeft op verlofhet lopende jaar geeft recht op vakantieverlof
 in dat jaar

  Minimaal recht : Bevallingsverlof.


ElementenReferentiepunten
ToekenningHet bevallingsverlof is een recht krachtens
 artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971
Administratieve standHet bevallingsverlof wordt gelijkgesteld met een
 periode van dienstactiviteit
BezoldigingHet bevallingsverlof is bezoldigd en bestrijkt
 ten minste vijftien weken.
 Wanneer de geboorte van een meerling wordt
 verwacht, bestrijkt het bevallingsverlof ten
 minste zeventien weken.

  Minimaal recht : Afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid.


ElementenReferentiepunten
Gevolgen van deTijdens de afwezigheden wegens ziekte of
afwezigheid wegensgebrekkigheid behoudt het personeelslid zijn
ziekte ofaanspraak op bevordering en op verhoging in zijn
gebrekkigheid opweddeschaal.
statutair enHet personeelslid heeft recht op zijn wedde
geldelijk vlak(100 pc) gedurende :
 1° de periodes van afwezigheid wegens
 arbeidsongeval, ongeval op de weg van of naar
 het werk en beroepsziekte;
 2° de periodes van verminderde prestaties wegens
 ziekte;
 3° de eerste drieenzestig werkdagen afwezigheid;
 4° eenentwintig werkdagen voor elke periode van
 twaalf maanden bezoldigde beroepsactiviteit
 (volledige prestaties), met uitzondering van
 de afwezigheden wegens ziekte of
 gebrekkigheid. Voor het vaststellen
 van de activiteitsperiodes
 kan de overheid in andere openbare diensten
 verrichte prestaties in aanmerking nemen.
 Buiten de gevallen vermeld onder lid twee, wordt
 aan het personeelslid wachtgeld toegekend gelijk
 aan :
 a) 60 pct. van de laatste activiteitswedde. Het
 bedrag mag in geen geval lager zijn dan de
 vergoeding van de sociale zekerheid of van het
 pensioen dat het personeelslid zou ontvangen;
 b) 100 pct. van de laatste activiteitswedde in
 geval van ernstige of langdurige ziekte,
 vastgesteld door de geneeskundige dienst
 aangesteld door de overheid.
Aanrekening van deWanneer het personeelslid deeltijdse prestaties
afwezigheid wegenslevert worden de afwezigheden wegens ziekte of
ziekte ofgebrekkigheid in rekening genomen naar rata van
gebrekkigheidhet aantal uren of dagen die hadden moeten
 gepresteerd worden. Afwezigheid wegens ziekte of
 gebrekkigheid wordt niet in rekening genomen in
 geval van :
 1° arbeidsongeval, ongeval op de weg van of naar
 het werk en beroepsziekte, met inbegrip van de
 periodes van arbeidsongeschiktheid na de datum
 van consolidering, behalve in het geval van
 definitieve ongeschiktheid;
 2° verwijdering uit een schadelijke
 arbeidsomgeving met toepassing van de
 artikelen 42 en 43 van de arbeidswet van
 16 maart 1971 en van de wets- en reglementaire
 bepalingen waarin wordt gezegd dat de
 ambtenaren die onder de bedreiging van een
 arbeidsziekte ertoe verplicht
 worden hun ambt tijdelijk neer te leggen, van
 rechtswege verlof krijgen voor de nodige duur
 en dat dit verlof gelijkgesteld wordt met een
 periode van dienstactiviteit.
 3° profylaxeverlof;
 4° verminderde prestaties wegens ziekte of
 gebrekkigheid.
Combinatie vanBij afwezigheid wegens ziekte gedurende een
afwezigheid wegensperiode waarin het personeelslid om 't even welke
ziekte ofreden afwezig is, wordt er slechts een
gebrekkigheid metaanrekening gedaan, ofwel afwezigheid wegens
andere afwezighedenziekte, ofwel een andere afwezigheid ofwel een
 ander verlof.
 Het personeelslid blijft de wegens zijn deeltijdse
 arbeid verschuldigde wedde ontvangen.
Mogelijkheid om beroepMen kan beroep aantekenen tegen een beslissing
aan te tekenen tegenvan de bevoegde medische controle dienst om het
de beslissing van hethet werk te hervatten
controleorgaan om het 
werk te hervatten 
DefinitieveEen personeelslid kan niet definitief ongeschikt
ongeschiktheidverklaard worden wegens ziekte of gebrekkigheid
 zolang dat lid al zijn samengetelde ziektedagen
 niet heeft opgebruikt waarop het krachtens de
 reglementering recht heeft.

  Minimaal recht : Verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid.


ElementenReferentiepunten
ToekenningEr kan slechts verlof voor verminderde prestaties
  
 wegens ziekte of gebrekkigheid toegekend worden
 na gunstig advies van de bevoegde medische
 dienst.
Mogelijkheid om inMen kan in beroep gaan tegen een negatief advies
beroep te gaanvan de bevoegde medische controledienst

  Minimaal recht : Verminderde prestaties.

ElementenReferentiepunten
ToekenningDe personeelsleden mogen hun ambt uitoefenen met
 verminderde prestaties om persoonlijke
 aangelegenheden.
 De personeelsleden die vijftig jaar oud zijn
 geworden en de personeelsleden die ten minste
 twee kinderen ten laste hebben en die nog geen
 vijftien jaar oud zijn krijgen een weddetoeslag.
 De overheid kan voor bepaalde ambten de
 mogelijkheid ontzeggen verminderde prestatie om
 persoonlijke aangelegenheden te verrichten. Voor
 de overige personeelsleden wordt de toekenning
 van dit recht onderworpen aan de eisen van de
 goede werking van de dienst.
Termijn waarbinnenDe overheid moet beslissen binnen de maand waarin
de overheid moetde aanvraag werd ontvangen.
beslissen over deZonder beslissing binnen de maand van de ontvangst
toekenning van hetvan de aanvraag, wordt het verlof of de
verlof of over deafwezigheid als aanvaard beschouwd. Wordt de
afwezigheidaanvraag geweigerd, dan moet de beslissing met
 redenen omkleed worden.
Vermindering van deHet personeelslid moet ten minste de helft van de
prestatiesduur van de hem normaal opgelegde prestaties
 volbrengen.
Mogelijkheid om eenHet personeelslid kan mits een vooropzeg een einde
einde te stellen aanstellen aan de verminderde prestaties.
het verlof of aan de 
afwezigheid voor het 
verstrijken ervan 
Administratieve standTijdens de duur van de afwezigheid is het
 personeelslid in non-activiteit.
 Naast de verminderde prestaties om persoonlijke
 aangelegenheden zoals bepaald door deze
 elementen, bestaat er tenminste een verlof- of
 afwezigheidsstelsel waarbij voorzien is dat het
 personeelslid vijf jaar in de stand
 '' dienstactiviteit '' mag blijven, onverminderd
 de regeling inzake onderbreking van de voltijdse
 loopbaan
BezoldigingVerlof of afwezigheid voor verminderde prestaties
 wordt niet bezoldigd.

  Minimaal recht : Profylaxeverlof.

ElementenReferentiepunten
ToekenningProfylaxeverlof wordt voorgeschreven voor het
 personeelslid dat samenwoont met iemand die een
 besmettelijke ziekte heeft. Het verlof kan niet
 worden toegekend aan het personeelslid dat zelf
 een besmettelijke ziekte heeft, noch aan het
 personeelslid dat in open lucht of afzonderlijk
 werkt.
AandoeningenDe aandoeningen die aanleiding geven tot
 profylaxeverlof worden vermeld in artikel 239,
 # 1, 1° van het koninklijk besluit van 3 juli
 1996 houdende uitvoering van de wet betreffende
 de verplichte verzekering voor geneeskundige
 verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op
 14 juli 1994.
 Zij worden vastgesteld door de geneesheer van het
 personeelslid of door een geneesheer aangewezen
 door het bestuur.
DuurHet profylaxeverlof vangt aan vanaf het ogenblik
 dat de zieke persoon de eerste verschijnselen
 vertoont van de besmettelijke ziekte (en niet
 vanaf de dag waarop het attest werd opgemaakt).
 De werkhervatting kan slechts aanvangen met
 instemming van de bevoegde geneeskundige dienst.
Administratieve standTijdens een profylaxeverlof bevindt het
 personeelslid zich in dienstactiviteit.

  Minimaal recht : Onderbreking van de beroepsloopbaan.


ElementenReferentiepunten
ToekenningIeder personeelslid heeft recht op een volledige
 onderbreking van zijn beroepsloopbaan. (*)
 De overheid bepaalt evenwel de ambten waarvan de
 titularissen uitgesloten worden omwille van
 dienstredenen. In de gevallen waarin de goede
 werking van de dienst er niet door gestoord
 wordt, kan de overheid aan de titularissen van
 de voornoemde ambten die erom verzoeken, toestaan
 een loopbaanonderbreking te bekomen.
Duur (*)De duur is deze die bepaald is in de
 overeenstemmende tabel als bijlage bij het
 koninklijk besluit van 19 april 1999 houdende
 bepaling van de elementen en de referentiepunten
 in de zin van artikel 9bis, # 6 van de wet van
 19 december 1974 houdende regeling van de
 betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
 van de ambtenaren die van deze overheid afhangen.
Bedrag van deHet bedrag is de som die bepaald is in de
toelage (*)overeenstemmende tabel als bijlage bij het
 koninklijk besluit van 19 april 1999 houdende
 bepaling van de elementen en de referentiepunten
 in de zin van artikel 9bis, # 6 van de wet van
 19 december 1974 houdende regeling van de
 betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
 van de ambtenaren die van deze overheid afhangen
Cumulatie (*)Een loopbaanonderbreking kan enkel gecumuleerd
 worden met een politiek mandaat, met een
 bijkomende activiteit als loontrekkende die reeds
 werd uitgeoefend voor de onderbreking of met een
 zelfstandige activiteit gedurende een periode van
 maximum twaalf maanden.
AdministratieveTijdens een onderbreking van de beroepsloopbaan
stand (*)bevindt het personeelslid zich in
 dienstactiviteit.
Einde (*)Het personeelslid kan met een vooropzeg een einde
 stellen aan de loopbaanonderbreking.
Terugvordering vanTerugbetaling onder de voorwaarden vermeld in
de uitkering (*)de overeenstemmende tabel als bijlage bij het
 koninklijk besluit van 19 april 1999 houdende
 bepaling van de elementen en de referentiepunten
 in de zin van artikel 9bis, # 6 van de wet van
 19 december 1974 houdende regeling van de
 betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
 van de ambtenaren die van deze overheid afhangen.

  (*) Recht dat afhangt van een bevoegdheid die aan de federale overheid is toegewezen.
  Minimaal recht : Haard- of standplaatstoelage.


ElementenReferentiepunten
ToekenningBeneden bepaalde weddegrenzen heeft een
 personeelslid recht op een haard- of
 standplaatstoelage indien het lid recht heeft
 op een bezoldiging.
Het recht op eenDe personeelsleden die geen recht hebben op een
standplaatstoelagehaardtoelage ontvangen een standplaatstoelage.
Het recht op eenDe gehuwde en de alleenstaande personeelsleden
haardtoelagedie een of meer kinderen ten laste hebben
 waarvoor kinderbijslag wordt uitgekeerd, hebben
 recht op een haardtoelage.
De betaling van deWat de gehuwde personeelsleden betreft wordt de
haardtoelagehaardtoelage aan het personeelslid met de laagste
 wedde betaald.
 Zij wordt nochtans betaald aan deze met de hoogste
 wedde indien een of beide echtgeno(o)t(en) de
 gewaarborgde bezoldiging ontvangt(ontvangen).
BedragHet bedrag van de haard- of standplaatstoelage
 wordt als volgt bepaald :
 1° wedde lager dan [15 940,43 EUR]
 haardtoelage : [719,89 EUR]
 standplaatstoelage : [359,95 EUR]
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 2° wedde van [15 940,43 EUR] tot [18 147,79 EUR]
 haardtoelage : [359,95 EUR]
 standplaatstoelage : [179,98 EUR]
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 Om te voorkomen dat de bezoldiging van een
 personeelslid met een wedde van meer dan
 [15 940,43 EUR] of van meer dan [18 147,79 EUR]
 , lager zou
 liggen dan de bezoldiging die het lid zou
 ontvangen indien zijn wedde gelijk zou zijn aan
 die bedragen, wordt hem het verschil toegekend in
 de vorm van een gedeeltelijke toelage. De
 bezoldiging bestaat uit de wedde, verhoogd met de
 haard- of de standplaatstoelage, verminderd met
 de inhouding voor het overlevingspensioen.
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 De indexering gebeurt door koppeling aan het
 spilindexcijfer 138,01.
 De toelage wordt tezelfdertijd betaald als de
 wedde van de maand waarop zij betrekking heeft.
Buitengewone gevallenBij onvolledige prestaties of onvolledige
 maandwedde wordt er een proportionele toelage
 betaald.
 Geen enkele toelage wordt voor nevenbetrekkingen
 betaald.
 Bij eventuele wijzigingen in de loop van de maand
 aan de hoedanigheid van rechthebbende of aan het
 bedrag van de wedde, wordt de toelage betaald
 voor de volle maand volgens het voordeligste
 stelsel.

  Minimaal recht : Gewaarborgd maandelijks minimuminkomen voor volledige prestaties.


ElementenReferentiepunten
DefinitiesHet maandelijks minimuminkomen wordt berekend op
 basis van de bezoldiging voor volledige
 prestaties, met andere woorden de wedde
 vermeerderd met een haard- of standplaatstoelage.
 Volledige prestaties zijn prestaties waarvan de
 uurregeling een normale beroepsactiviteit
 volledig in beslag neemt
BedragDe jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid
 dat eenentwintig jaar is mag nooit lager zijn dan
 [12 125,44 EUR]
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 Het verschil wordt toegekend onder de vorm van een
 weddebijslag.
 De indexering gebeurt door koppeling aan het
 spilindexcijfer 138,01.
Bijzondere gevallenBij onvolledige prestaties wordt er een minimaal
 inkomen toegekend naar rata van die prestaties.

  Minimaal recht : Vakantiegeld.


ElementenReferentiepunten
DefinitiesVolledige prestaties zijn prestaties waarvan de
 uurregeling een normale beroepsactiviteit
 volledig in beslag neemt.
 Het referentiejaar is het burgerlijk jaar dat het
 jaar voorafgaat tijdens welke de vakantie moet
 worden toegestaan.
 De jaarwedde is de wedde vermeerderd met de
 haard- of standplaatstoelage.
Samenstelling van hetHet vakantiegeld bestaat uit een forfaitair en
vakantiegeldeen veranderlijk gedeelte.
 Voor volledige prestaties, verricht gedurende het
 gehele referentiejaar, wordt het vakantiegeld als
 volgt vastgesteld :
 1° voor het forfaitair gedeelte :
 [716,65 EUR]
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 Met ingang van 1991 wordt dit bedrag, naar
 boven afgerond, en elk jaar aangepast door
 vermenigvuldiging met een coefficient die
 verkregen wordt door het indexcijfer van de
 consumptieprijzen van de maand januari van het
 vakantiejaar te delen door het indexcijfer van
 de maand januari van het referentiejaar.
 De voormelde coefficient wordt berekend tot op
 vier decimalen.
 2° Voor het veranderlijk gedeelte :
 1 pct van de jaarwedde(n) vermeerderd met de
 index van de consumptieprijzen die de wedde(n)
 bepalen welke verschuldigd is (zijn) voor de
 maand maart van het vakantiejaar.
 Dit percentage wordt berekend op basis van de
 wedde(n) die zou(den) verschuldigd zijn voor
 de beschouwde maand, wanneer het personeelslid
 voor die maand geen of slechts een
 gedeeltelijke wedde ontvangen heeft;
 Ingeval het personeelslid de jaarwedde niet
 volledig heeft gekregen, wordt het vakantiegeld
 pro rata betaald.
Periodes van hetVoor de berekening van het vakantiegeld worden de
referentiejaar die inperiodes van het referentiejaar in aanmerking
aanmerking genomengenomen gedurende welke het personeelslid :
worden voor de1° de jaarwedde geheel of gedeeltelijk heeft
berekening van hetgekregen;
vakantiegeld.2° niet in dienst is kunnen treden of zijn
 dienst onderbroken heeft voor het verrichten
 van de legerdienst of van de dienst als
 gewetensbezwaarde;
 3° met verlof was, toegekend met het oog op de
 moederschapsbescherming.
 Voor de berekening van het vakantiegeld wordt
 eveneens de periode van 1 januari van het
 referentiejaar tot de dag voor de
 indiensttreding in aanmerking genomen, mits
 het personeelslid :
 1° minder dan vijfentwintig jaar oud is op het
 einde van het referentiejaar;
 2° uiterlijk in dienst is getreden op de laatste
 werkdag van de periode van vier maanden
 volgend op de datum waarop het de
 onderwijsinrichting
 heeft verlaten of de datum waarop de
 leerovereenkomst een einde heeft genomen.
Cumulatie van tweeDe vakantiegelden kunnen niet gecumuleerd worden
of meerboven een bedrag dat overeenstemt met het hoogste
vakantiegeldenvakantiegeld op basis van volledige prestaties.
 Voor volledige prestaties verricht tijdens het
 hele referentiejaar bij twee of meer overheden
 heeft het personeelslid recht op het volledig
 bedrag van het vakantiegeld.
Periode waarin hetHet vakantiegeld wordt betaald tussen 1 mei en
vakantiegeld30 juni van het vakantiejaar.
betaald wordtHet wordt evenwel betaald in de loop van de maand
 volgend op de datum dat de tewerkstelling een
 einde neemt. In dat geval wordt het vakantiegeld
 berekend rekening houdend met het forfaitair
 bedrag, het percentage en de eventuele inhouding
 die op de beschouwde datum gelden. Het percentage
 wordt toegepast op de wedde die het personeelslid
 op die datum ontvangt.

  Minimaal recht : Eindejaarstoelage.


ElementenReferentiepunten
DefinitiesDe bezoldiging is elke niet-geindexeerde wedde of
 de als zodanig geldende vergoeding.
 De uitkering bestaat uit de bezoldiging
 vermeerderd met de haard- of standplaatstoelage.
 De bruto-uitkering is de geindexeerde uitkering.
 De referentieperiode is de periode van 1 januari
 tot 30 september van het in aanmerking genomen
 jaar.
Voorwaarden om hetOm het volledig bedrag van de eindejaarstoelage
volledig bedrag vante krijgen, dient het personeelslid tijdens de
de toelage te krijgenhele duur van de verwijzingsperiode het volledig
 voordeel van zijn bezoldiging te hebben genoten.
 Het ouderschapsverlof, de legerdienst of de
 dienst als gewetensbezwaarde en het verlof
 toegekend met het oog op de
 moederschapsbescherming worden gelijkgesteld met
 die periode. Aan het personeelslid dat niet de
 volledige bezoldiging heeft ontvangen, wordt een
 eindejaarspremie toegekend verminderd pro rata
 van de bezoldiging die hij werkelijk heeft
 ontvangen.
Cumulatie van twee ofDe toelagen kunnen niet gecumuleerd worden boven
meer toelagenhet bedrag dat overeenstemt met de hoogste
 toelage op basis van volledige prestaties.
 Voor volledige prestaties verricht tijdens het
 hele verwijzingsperiode bij twee of meer
 overheden heeft het personeelslid recht op het
 volledig bedrag van de eindejaarstoelage.
Samenstelling van deHet bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit
eindejaarstoelageeen forfaitair en een veranderlijk gedeelte.
 1° het forfaitair gedeelte bedraagt [198,32 EUR] :
 <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002>
 Met ingang van 1988 wordt het forfaitair
 gedeelte toegekend tijdens het vorige jaar
 telkens vermeerderd met een percentage dat
 afhangt van de evolutie van het indexcijfer
 van de consumptieprijzen;
 De indexcijfers die van kracht zijn in oktober
 van het vorig jaar en in oktober van het
 uitbetalingsjaar worden in aanmerking genomen;
 Het percentage wordt berekend tot op vier
 decimalen.
 2° Het veranderlijk gedeelte bedraagt 2,5 pct.
 van de jaarlijkse brutobezoldiging die tot
 grondslag diende voor de berekening van de
 bezoldiging verschuldigd voor de maand oktober
 van het in aanmerking genomen jaar of die tot
 grondslag voor de berekening van die
 bezoldiging zou gediend hebben.

  ----------
  (1)<BFG 2017-02-22/10, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2017>