Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

14 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium met het oog op de vaststelling van de voorwaarden voor het afleveren van de vergunning geldend voor een bosgebied, bedoeld in artikel 36, derde lid, van bedoeld Wetboek (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1984900200 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In titel 1 van boek IV van op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt er een hoofdstuk XXIV ingevoegd, luidend als volgt :
  " Hoofdstuk XXIV. - Voorwaarden voor het afleveren van de vergunning voor bouwwerken in een bosgebied voor het bewaken van de bossen, voor de exploitatie ervan en voor de eerste houtverwerking, voor de visteelt en voor jacht- en vissershutten.
  Art. 452/36. Bouwwerken voor het bewaken van de bossen.
  Enkel de observatieposten voor het bewaken van de bossen zijn toegelaten.
  Het ontwerp moet aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° het bodemreliëf mag niet gewijzigd en de grond niet gedraineerd worden;
  2° de grondinneming bedraagt hoogstens tien vierkante meter;
  3° indien opgaande muren onontbeerlijk zijn, moeten ze uit open latwerk bestaan;
  4° de observatiepost moet uit hout bestaan met, in voorkomend geval, een donkerkleurig en mat dak;
  5° voor de bescherming van het bouwwerk mogen enkel donkerkleurige producten gebruikt worden.
  Art. 452/37. Bouwwerken voor het bosbedrijf.
  Enkel de hangars die bestemd zijn om het materiaal voor de bosexploitatie in onder te brengen, worden toegelaten.
  Het ontwerp moet aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° in de bossen die onder de bosregeling vallen, moet het opgetrokken worden op een perceel waarop de dienstwoning van het technisch personeelslid van het betrokken gebied of om het even welk gebouw van de Afdeling Natuur en Bossen staat; in het tegenovergestelde geval moet technisch bewezen worden dat het onmogelijk is om het op een dergelijk perceel op te trekken;
  2° in de bossen die niet onder de bosregeling vallen, kan het slechts worden opgetrokken voor zover degene die de vergunningsaanvraag heeft ingediend eigenaar is van minstens vijfentwintig hectaren bos uit één stuk en dat de hangar op die oppervlakte is opgetrokken;
  3° het bestaat uit één enkel bouwvolume zonder verdieping, met een hellend dak en opgaande muren uit hout;
  4° het bodemreliëf mag niet gewijzigd en de grond niet gedraineerd worden;
  5° het is toegankelijk minstens via een berijdbare weg die de voertuigen bij of krachtens het Boswetboek mogen gebruiken;
  6° voor de bescherming van het bouwwerk mogen enkel donkerkleurige producten gebruikt worden.
  Art. 452/38. Bouwwerken voor de eerste houtverwerking.
  Enkel de uitrustingen voor het opslaan, het zagen, het drogen, het ontschorsen en het afschaven van hout worden toegelaten.
  Het ontwerp moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° het wordt opgetrokken aan de rand van een bosgebied met een geringe waarde voor de bosbouw, de biologie, de waterbouw of de landschappen;
  2° het is langs een weg gelegen die voldoende uitgerust is met water- en elektriciteitsvoorzieningen, van een hard wegdek is voorzien en voldoende breed is rekening houdend met de verwerkingscapaciteit van de onderneming.
  Art. 452/39. Visteelt.
  Enkel visteeltinrichtingen worden toegelaten, bestaande uit vijvers, kweekvijvers, technische lokalen en daarmee verbonden uitrustingen voor visteelt en -productie.
  De bedrijfsgebouwen bestaan uit één enkel bouwvolume zonder verdieping, met een hellend dak. De opgaande muren bestaan uit natuurlijk materiaal.
  Voor zover de woning van het bedrijfshoofd die de visteelt als beroepsactiviteit uitoefent, geheel deel uitmaakt van het bedrijf, kan deze toegelaten worden indien het bedrijf bewijst minstens één arbeidskracht in dienst te hebben.
  Het ontwerp moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° het is toegankelijk minstens via een berijdbare weg die de voertuigen bij of krachtens het Boswetboek mogen gebruiken;
  2° het wordt opgetrokken op een plaats met een geringe waarde voor de bosbouw, de biologie of de waterbouw.
  Art. 452/40. Jachthutten.
  Per jachtgebied wordt er slechts één jachthut toegelaten.
  Het ontwerp moet aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° het mag niet meer dan vijfentwintig vierkante meter grondoppervlakte innemen;
  2° het bestaat uit één bouwvolume zonder verdieping, met een donkerkleurig, mat en hellend dak;
  3° de opgaande muren bestaan uit hout en voor de bescherming van het bouwwerk mogen enkel donkerkleurige producten gebruikt worden;
  4° het is toegankelijk minstens via een berijdbare weg die de voertuigen bij of krachtens het Boswetboek mogen gebruiken.
  Art. 452/41. Vissershutten.
  Vissershutten worden enkel toegestaan aan de oevers van toegelaten of natuurlijke, reeds bestaande vijvers.
  Vissershutten worden slechts toegelaten indien bedoelde hutten aan de oever van één of van een groep vijvers liggen die minstens tien aren beslaan.
  Aan de oever van één of van een groep vijvers wordt slechts één enkele vissershut toegelaten.
  Het ontwerp moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° het mag niet meer dan vijfentwintig vierkante meter grondoppervlakte innemen;
  2° het bestaat uit één bouwvolume zonder verdieping, met een donkerkleurig, mat en hellend dak;
  3° de opgaande muren bestaan uit hout en voor de bescherming van het bouwwerk mogen enkel donkerkleurige producten gebruikt worden.
  Art. 452/42. Aanvragen voor een vergunning of een stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot de activiteiten bedoeld in de artikelen 452/36 tot en met 452/41 moeten verplicht met redenen worden omkleed met betrekking tot hun impact op de fauna, de flora, het waterdebiet en de kwaliteit van de waterlopen.
  De bescherming van de kenmerken van een nabij gelegen plaats die erkend is op basis van de wet op het natuurbehoud van 12 juli 1973 of van de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG mag niet in gevaar worden gebracht. ".

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3. De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 14 november 2001.
  De Minister-President,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
  De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu,
  M. FORET.