4 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 april 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen betreffende sommige ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 23 april 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen betreffende sommige ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. Voor de dierenartsen wordt de nuttige ervaring in de toepassing van de wetgeving op de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong in aanmerking genomen voor de vaststelling van de wedde. De berekening gebeurt volgens artikel 5, tweede lid, van het koninklijk besluit van 14 juni 1985 houdende het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Instituut voor veterinaire keuring.
De duur van de studie voor het bekomen van een aanvullend diploma betreffende het diergeneeskundig toezicht op de eetwaren wordt eveneens in aanmerking genomen en telt voor twee jaar geldelijke anciënniteit.
De in aanmerking komende diensten en studies worden evenwel beperkt tot een maximumduur van zes jaar. ".
§ 2. De jaren die overeenkomstig § 1 in aanmerking worden genomen, kunnen gecumuleerd worden met de in aanmerking komende diensten zoals bepaald in artikel 14 en 15 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende de bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1998.
Art. 3. Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
Mevr. M. AELVOET.