19 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathies bij herkauwers.
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathies bij herkauwers, gewijzigd bij koninklijke besluit van 18 december 2000 en 19 januari 2001, wordt een punt 14 toegevoegd, luidende als volgt :
" 14° Cohort : een groep dieren die alle runderen omvat die in de twaalf maanden voor of na de geboorte van een ziek rund geboren zijn in het beslag waarin het zieke rund geboren is of op een bepaald moment in de eerste twaalf maanden van hun leven samen met een ziek rund opgefokt zijn en wellicht hetzelfde voeder heeft gehad als het zieke rund in zijn eerste levensjaar. ".
Art.2. In artikel 3bis, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden " geslachte en dode " geschrapt.
Art.3. Artikel 3bis, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. De opsporingstest op de krengen van herkauwers in het vilbeluik wordt uitgevoerd door het Centrum voor preventie en veterinaire begeleiding in Oost-Vlaanderen te Drongen, volgens de instructies van de Dienst.
De Overheid betoelaagt de uitvoering binnen de grenzen van het begrotingskrediet. ".
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 5. § 1. Van zodra er verdenking is dient de inspecteur-dierenarts :
1° de verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts, de burgemeester en het C.O.D.A. te verwittigen;
2° het veebeslag van oorsprong van de verdachte herkauwer onder toezicht te plaatsen, evenals het (de) veebeslag(en) waar de verdachte herkauwer(s) sinds de geboorte heeft (hebben) verbleven;
3° de afmaking van de verdachte herkauwer bevelen;
4° de verdachte herkauwer zo vlug mogelijk te laten overbrengen naar het C.O.D.A. te Machelen, vergezeld van de informatie betreffende de reden van verdenking. Het C.O.D.A. moet de onderzoeken vermeld in artikel 2, 3°, uitvoeren.
§ 2. De Dienst bepaalt de modaliteiten voor het afmaken, voor het decapiteren en voor het vervoer van de kop.
§ 3. Alle delen van het karkas van de verdachte herkauwer, met inbegrip van de huid, worden onder officieel toezicht bewaard tot dat er een negatieve diagnose gesteld is of worden vernietigd door verbranding. ".
Art.5. Artikel 10, 1° van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" 1° de afmaking van alle herkauwers van de cohorte voor destructie of verbranding; de Minister kan beslissen niet alle andere herkauwers van het veebeslag af te laten maken afhankelijk van de epizoötiologische situatie en de traceerbaarheid van de dieren van dat veebeslag. ".
Art.6. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Artikel 12. Afhankelijk van de epizoötiologische situatie en de traceerbaarheid van de dieren van het veebeslag waar de aangetaste herkauwer geboren is, kan de Minister beslissen niet alle herkauwers afkomstig uit het veebeslag, die zich in een ander veebeslag bevinden, af te laten maken. ".
Art.7. 1° In artikel 13, § 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden " geboren binnen de zes maanden vóór het verschijnen van de klinische symptomen " geschrapt;
2° In artikel 13, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden " en gepreleveerd binnen de zes maanden voor het verschijnen van de klinische symptomen " geschrapt.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
Mevr. M. AELVOET.