5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de paritaire comités bij De Post en [Proximus]<Opschrift gewijzigd bij W2015-08-10/26, art. , 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB2015-09-11/02, art. 1)>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-09-2001 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
Art. 1-9
Artikel 1.In dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° "autonoom overheidsbedrijf" : het autonoom overheidsbedrijf De Post en het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1;
2° "commissie" : de commissie bedoeld in artikel 14, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
3° datum van de vernieuwing van het paritair comité : 1 december volgend op elke zesjaarlijkse periode, bedoeld in artikel 30, § 5, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, daar de eerste periode is ingegaan op 1 december 1996;
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.2. Het paritair comité opgericht bij elk autonoom overheidsbedrijf telt achttien leden.
Art.3. Uiterlijk een maand vóór 1 januari van het jaar waarin het paritair comité wordt vernieuwd, vraagt de voorzitter van de commissie, bij een ter post aangetekende brief, aan elke vakorganisatie die in het paritair comité van een autonoom overheidsbedrijf zetelt of verzocht heeft daarin te zetelen, een lijst op van haar bijdrageplichtige leden die tot het personeel van het betreffende bedrijf behoren.
Binnen vijftien dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde brief zenden de vakorganisaties de in het eerste lid bedoelde lijst toe aan de voorzitter van de commissie.
De vakorganisaties zijn ertoe gehouden aan de commissie alle inlichtingen mee te delen die nodig zijn voor haar opdracht.
Art.4. Het aantal leden waarop elke representatieve vakorganisatie aanspraak kan maken, wordt als volgt berekend.
Er wordt een kiesdeler vastgesteld door het totale aantal bijdrageplichtige leden van alle representatieve vakorganisaties te delen door het totale aantal vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties in het paritair comité.
Vervolgens wordt het aantal bijdrageplichtige leden van elke representatieve vakorganisatie gedeeld door deze kiesdeler. Het aldus verkregen quotiënt geeft het aantal vertegenwoordigers van deze vakorganisatie in het paritair comité aan.
Indien deze berekening tot een lager aantal vertegenwoordigers leidt dan het aantal vastgesteld in artikel 2, wordt het aantal overblijvende zetels verdeeld in verhouding tot de grootte van de rest van de in het tweede lid bedoelde breuk.
Art.5. De voorzitter van de commissie deelt uiterlijk 1 maand voor de datum van de vernieuwing aan de voorzitter van de raad van bestuur van elk autonoom overheidsbedrijf en aan elke representatieve vakorganisatie, bij een ter post aangetekende brief, het aantal leden mee waarop elke representatieve vakorganisatie aanspraak kan maken.
Art.6. Binnen acht dagen na het verzenden van de brief bedoeld in artikel 5, delen de representatieve vakorganisaties aan de voorzitter van de raad van bestuur van elk autonoom overheidsbedrijf, bij een ter post aangetekende brief, de namen mee van de vertegenwoordigers die zij als werkende en als plaatsvervangende leden van het paritaire comité voordragen.
Art.7. De kosten van de verrichtingen bedoeld in dit besluit zijn ten laste van het betrokken autonoom overheidsbedrijf.
Art.8. Het koninklijk besluit van 24 mei 2000 tot vaststelling van de datum van de vernieuwing van het paritair comité bij De Post wordt ingetrokken.
Art. 9. Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties is belast met de uitvoering van dit besluit.