21 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende financiering van de startbaanovereenkomsten toegekend door de Staat aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Administratie van Sociale Integratie, in het kader van de globale projecten.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 4
Afdeling 2. - Voorschot.
Art. 5
Afdeling 3. - Afrekening.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° de wet : de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000;
3° de Minister : de federale Minister van Werkgelegenheid;
4° het Ministerie : Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, administratie van Sociale Integratie;
5° de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten : de Directie van inschakeling in het arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
6° de RSZ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art.2. Dit besluit bepaalt de nadere regels voor de aanwending en de verdeling van de begroting voor de globale projecten van het Ministerie.
HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art.3. § 1. De Minister verdeelt, na goedkeuring door de Minister van Begroting, volgens de bijzondere regels voorzien in dit hoofdstuk, per kwartaal, de bedragen van de begroting toegekend aan de globale projecten.
Dit maximumbedrag komt vanaf 1 januari 2001 tot 31 december 2001 voor het Ministerie overeen met 88 343 485 BEF.
§ 2. Het bedrag bedoeld in § 1 wordt enkel toegekend voor de financiering van de startbaanovereenkomsten uitgevoerd in het kader van de globale projecten.
HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.4. De betalingen van het bedrag bedoeld in het artikel 3 van dit besluit worden toegekend wanneer de bepalingen voorzien in dit besluit gerespecteerd worden.
Afdeling 2. - Voorschot.
Art.5. § 1. Aan het Ministerie wordt een éénmalig voorschot toegekend dat gelijk is aan de bijdrage bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van dit besluit.
§ 2. Het Ministerie bezorgt aan de Minister in de maand volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een door zijn leidend ambtenaar voor echt verklaarde en ondertekende schuldvordering inzake de aanvraag tot betaling van het éénmalige voorschot.
§ 3. Dit voorschot wordt uitbetaald binnen de 30 dagen volgend op de indiening van voornoemde schuldvordering.
Afdeling 3. - Afrekening.
Art.6. § 1. Het Ministerie maakt binnen de drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de uitgaven betrekking hebben, een driemaandelijks dossier over aan de Minister. Dit dossier moet minstens samengesteld zijn uit de volgende verantwoordingsstukken :
1° de lijst van de jongeren aangeworven met een startbaanovereenkomst uitgevoerd in het kader van de globale projecten;
2° een kopie van bevestiging van ontvangst opgestuurd door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten zoals bepaald in artikel 32 van de wet;
3° een kopie van de loonfiche.
Deze verantwoordingsstukken moeten apart opgesteld worden voor elke jongere aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst uitgevoerd in het kader van de globale projecten.
4° een kopie van de RSZ-aangifte.
§ 2. Het dossier moet bij de Minister worden ingediend uiterlijk op de laatste kalenderdag van de maand volgend op het betreffende kwartaal overeenkomstig de voorwaarden opgelegd door dit besluit.
§ 3. Wanneer door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten vastgesteld wordt dat, op basis van de ingediende verantwoordingsstukken, bedoeld in § 1, een te hoog bedrag uitgekeerd werd als voorschot, wordt dit geregulariseerd op het kwartaal waarop de stukken betrekking hebben.
§ 4. Het éénmalige voorschot voorzien in het artikel 5 van dit besluit, wordt verrekend vanaf het derde kwartaal 2001.
Art.7. De informatie bedoeld in artikel 6 van dit besluit wordt overgemaakt naar het model opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art.9. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 3. - Globale projecten - Art. 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid - Samenvattende staat van de aanwervingen uitgevoerd in het kader van de startbaanovereenkomst (globale projecten).
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-02-2002, p. 4320).
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 21 november 2001 tot vaststelling van de bewijsstukken voorzien in het kader van de financiering van de globale projecten.
Gegeven te, Brussel, 21 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.