1 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art. 1-8
Artikel 1. Een artikel 3bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten, ingevoegd :
" Artikel 3bis. De werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt vrijgesteld van de verplichting het personeelsregister bij te houden, op voorwaarde dat hij de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1, 1bis en 1ter, van dat besluit heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de nadere regelen bepaald in datzelfde besluit.
De werkgever bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 september 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling van uitzendkrachten, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt vrijgesteld van de verplichting het personeelsregister bij te houden, op voorwaarde dat hij de gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, van dat besluit heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de nadere regelen bepaald in datzelfde besluit. ".
Art.2. In artikel 8, laatste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " de werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, " worden vervangen door de woorden " de werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, a), ";
2° de woorden " de gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, " worden vervangen door de woorden " de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1, 1bis en 1ter, ".
Art.3. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
" De voorwaarden bedoeld in het vierde lid gelden niet ten aanzien van de werkgever die zijn werknemers gewoonlijk minder dan vijf achtereenvolgende arbeidsdagen op éénzelfde plaats tewerkstelt, voor zover hij de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1 en 1ter, van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de nadere regelen bepaald in datzelfde besluit. ".
Art.4. Een artikel 10bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit, ingevoegd :
" Artikel 10bis. De werkgever, met uitzondering van diegene die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf of het Paritair Comité voor de uitzendarbeid ressorteert of die werknemers gewoonlijk minder dan vijf achtereenvolgende arbeidsdagen op éénzelfde plaats tewerkstelt, die krachtens artikel 10 een speciaal personeelsregister moet bijhouden en die de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1, en 1ter, van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de nadere regelen bepaald in datzelfde besluit, wordt gemachtigd om in de plaats van dit speciaal personeelsregister, een vereenvoudigd speciaal personeelsregister bij te houden waarin hij de volgende vermeldingen inschrijft :
1° voor de werkgever en vóór elke andere vermelding :
a) het nummer waaronder de werkgever is ingeschreven bij de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen. Zo dit nummer niet voorhanden is, zal de werkgever, indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn identificatienummer van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels vermelden of, bij het ontbreken daarvan, zijn naam, voornaam en hoofdverblijfplaats. Indien het een rechtspersoon betreft, zal hij de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel vermelden ofwel andere identificatiewijzen die worden bepaald door de instelling;
b) de plaats van het werk;
2° voor iedere werknemer :
a) het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de werknemer;
b) de aanvangsdatum van de tewerkstelling, uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de werknemer;
c) de datum van de beëindiging van de overeenkomst, binnen zeven kalenderdagen na de dag van de beëindiging van de overeenkomst.
Het vereenvoudigd speciaal personeelsregister moet bijgehouden worden op een papieren of elektronische drager voor zover de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de uitvoering van dit besluit op elk ogenblik er inzage kunnen van nemen op de plaats van het werk. ".
Art.5. In artikel 11, laatste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " De werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, " worden vervangen door de woorden " De werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, a), ";
2° de woorden " de gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, " worden vervangen door de woorden " de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1, 1bis en 1ter, ".
Art.6. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
" De werkgever die zijn werknemers gewoonlijk minder dan vijf achtereenvolgende arbeidsdagen op éénzelfde plaats tewerkstelt, wordt vrijgesteld van de verplichting het speciaal personeelsregister en de individuele documenten bij te houden, op voorwaarde dat hij de gegevens bedoeld in artikel 2, §§ 1 en 1ter, van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de nadere regelen bepaald in datzelfde besluit. ".
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.
Art. 8. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 oktober 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE.