Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

17 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 juli 1956 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Nationaal Paritair Comité voor de vezelbedrijven ressorteren, is dit besluit van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, met uitzondering van de onderneming NV Celanese en de werkgevers en werknemers die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding of het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren.

Art.2. In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op :
  1° vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
  2° tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
  3° zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
  4° vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
  5° honderdentwaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaar anciënniteit in de onderneming tellen.

Art.3. De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing ingeval van opzegging met het oog op brugpensioen. In dat geval gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art.4. De opzeggingstermijnen die moeten worden nageleefd wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, bedragen de helft van de opzeggingstermijnen die overeenkomstig artikel 2 in geval van opzegging door de werkgever moeten worden nageleefd. Daarbij wordt een halve dag naar een lagere eenheid afgerond.

Art.5. De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun gevolgen behouden.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 7. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 17 juli 2001.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX