13 JUNI 2001. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een Adviescommissie betreffende de strategische consolidatie van [Proximus] <Opschrift gewijzigd bij W2015-08-10/26, art.3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB2015-09-11/02, art. 1)>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-07-2001 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
Art. 1-9
Artikel 1.Bij het Ministerie van Financiën, Administratie van de Begroting en Controle op de Uitgaven, wordt een Adviescommissie betreffende de strategische consolidatie van [1 Proximus]1 ingesteld, hierna " de Commissie " genaamd.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.2. De Commissie is samengesteld uit zes leden, waaronder de voorzitter, door de Minister van Begroting aangewezen volgens hun bekwaamheid en/of ervaring inzake financiële evaluatie.
Art.3. De voorzitter en de leden van de Commissie mogen tegelijkertijd met en gedurende een periode van vijf jaar te tellen na het einde van hun mandaat, geen bezoldigde activiteit uitoefenen in dienst van een onderneming die zij geëvalueerd hebben.
Art.4.De Commissie wordt belast met het bijstaan van de Inspecteur van financiën die aangesteld wordt om ter uitvoering van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, advies te geven over de beslissingsvoorstellen betreffende de strategische consolidatie van [1 Proximus]1.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.5. De leden van de Commissie zijn gehouden aan het beroepsgeheim.
Art.6. De Commissie kan, in het raam van de taken die haar zijn toevertrouwd krachtens artikel 4, personen raadplegen wier advies haar nuttig lijkt.
De Commissie kan alle nuttige informatie met betrekking tot haar opdracht opvragen.
Desgevallend is zij ook gemachtigd een beroep te doen op deskundigen van haar keuze, en hen elke expertise te laten doen die zij noodzakelijk acht.
Art.7. De Minister van Begroting bepaalt de bezoldiging van de voorzitter en van de leden van de Commissie.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 7 juni 2001.
Art. 9.Onze Minister van Begroting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.