10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks.
Art. 1-4
Artikel 1. Een paragraaf 4 wordt toegevoegd aan het artikel 43 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 :
" § 4. De afwijkingen voorzien in § 3, gedachtestreepjes 2 en 3 kunnen door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen slechts toegestaan worden als de totale schuldenlast van de vastgoedbevak geen 33 % van de activa overschrijdt op het ogenblik van de sluiting van de lening. ".
Art.2. Een paragraaf 5 wordt toegevoegd aan artikel 43 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 :
" § 5. de afwijkingen vermeld in § 3, 2e en 3e gedachtestreepje worden door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ingetrokken ingeval de totale schuldenlast van de vastgoedbevak 33 % van de activa zou overschrijden op het ogenblik van de sluiting van de lening. ".
Art.3. Artikel 52, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 wordt vervangen door hetgeen volgt :
" § 1. De totale schuldenlast van de vastgoedbevak mag 50 % van de activa niet overschrijden op het ogenblik van de sluiting van de lening.
Onder schuldenlast moet verstaan worden alle rubrieken in de balans onder de posten VIII et IX van de passiva van de balans, zoals opgenomen in het artikel 88 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.
De aan die schuldenlast verbonden jaarlijkse financiële lasten mogen op geen enkel ogenblik meer bedragen dan 80 % van de bedrijfs- en financiële opbrengsten van de bevak.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de bevak verschuldigd is voor de verwerving van vaste goederen, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen betaald worden. ".
Art. 4. Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Financiën zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
De Minister van Economie,
Ch. PICQUE.