Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

26 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij voor de uitoefening van het parlementair onderzoek toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan de Senaat evenals aan de parlementaire onderzoekscommissies, die uit hun midden worden aangesteld.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor het vervullen van de taken in verband met het parlementair onderzoek, zoals bedoeld in de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek, worden de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat evenals de parlementaire onderzoekscommissies die daartoe door een van beide Kamers worden aangesteld, gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art.2. De toegang tot de in artikel 1 bedoelde informatiegegevens is alleen toegestaan :
  1° aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers;
  2° aan de voorzitter van de Senaat;
  3° aan de voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissies, bedoeld in artikel 1;.
  De in het eerste lid vermelde voorzitters kunnen hun toegangsrecht delegeren aan de personeelsleden van de diensten, naargelang van het geval, van de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat, die daartoe schriftelijk en bij naam, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden, door hen worden aangewezen.

Art.3. De met toepassing van artikel 1, verkregen gegevens mogen slechts gebruikt worden voor de in dat artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet aan derden meegedeeld worden.
  Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :
  1° de natuurlijke personen op wie deze gegevens betrekking hebben alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
  2° de openbare overheden en instellingen die aangewezen zijn krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun krachtens hun aanwijzing mogen worden medegedeeld en voor zover deze mededeling nodig is om ze in staat te stellen hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden uit te oefenen.

Art.4. De lijst van de overeenkomstig artikel 2, tweede lid, aangewezen personeelsleden, met vermelding van hun titel en functie, wordt bij de aanvang van elk parlementair onderzoek opgemaakt en aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.

Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 november 2001.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. DUQUESNE
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN.