26 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Aan de afdeling Pensioenen van de directie Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, afgekort : N.M.B.S., wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de voormelde wet wordt uitsluitend toegestaan voor de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 8° en 9°.
De in het eerste en het tweede lid bedoelde toegang geldt uitsluitend voor de uitvoering van de volgende taken :
1. de berekening van de wettelijke of reglementaire ouderdoms-, rust- en overlevingspensioenen van de personeelsleden van de N.M.B.S.;
2. de uitkering van de onder 1° vermelde prestaties.
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan :
1° aan de hoofdinspecteur-dienstchef die belast is met de leiding van de afdeling Pensioenen van de directie Personeel en Sociale Zaken van de N.M.B.S.;
2° aan de personeelsleden van de afdeling Pensioenen van de directie Personeel en Algemene Zaken van de N.M.B.S. die de onder 1° vermelde persoon binnen zijn diensten bij naam en schriftelijk aanwijst, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts gebruikt worden voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop de informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun kunnen medegedeeld worden in het kader van de betrekkingen die zij, uit hoofde van hun aanstelling, in het kader van de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de afdeling Pensioenen van de directie Personeel en Sociale Zaken van de N.M.B.S. onderhouden.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. Aan de onder artikel 1, derde lid, vermelde personeelsleden van de N.M.B.S. wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.
Art.4. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de afdeling Pensioenen van de directie Personeel en Sociale Zaken van de N.M.B.S. worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer van het Rijksregister enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken noodzakelijk zijn, met :
1° de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De personeelsleden van de N.M.B.S. bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.
Art.6. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding van hun hoedanigheid en hun functie, jaarlijks opgesteld en wordt met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 september 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.