28 JULI 2000. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de planning van de centra voor dagverzorging.
Art. 1-5
Artikel 1. De planning voor de centra voor dagverzorging gebeurt overeenkomstig de programmatie zoals vervat in het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen en het ministerieel besluit van 5 juli 1999 houdende de vaststelling van de programmatiecriteria voor rusten verzorgingstehuizen en voor centra voor dagverzorging.
Art.2. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging past slechts in de planning indien het betrokken initiatief als dagverzorgingscentrum erkend is in uitvoering van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg.
Bij de intrekking van die erkenning in uitvoering van het bovengenoemde decreet past het initiatief niet langer in de planning en worden de verblijfseenheden in kwestie onmiddellijk aan het in artikel 1 bepaalde programmacijfer toegevoegd.
Art.3. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging die een toename van het totale aantal erkende verblijfseenheden in centra voor dagverzorging tot gevolg zou hebben, past enkel in de planning, als bij inwilliging van de aanvraag het totale aantal erkende verblijfseenheden lager dan of gelijk is aan het programmacijfer, vastgesteld in artikel 1.
Art.4. Om de voorrang (rangorde) te bepalen van twee of meer ontvankelijke aanvragen wordt onder meer rekening gehouden met een optimale regionale spreiding van de centra voor dagverzorging en met de datum van ontvankelijkheid van de ingediende erkenningsaanvragen.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Brussel, 28 juli 2000.
Mevr. M. VOGELS.