Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 DECEMBER 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995035766 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 8° wordt na het woord " gekampeerd " de woorden " en/of verbleven " toegevoegd;
  2° de tekst van punt 9° wordt vervangen als volgt :
  " kampeerverblijfpark : een terrein waar men gebruik kan maken van tenminste één toeristische kampeerplaats en waarop gekampeerd wordt en/of verbleven wordt in openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 2° van het decreet; ";
  3° punt 11° wordt na de woorden " waarop gekampeerd wordt" aangevuld met de woorden :
  " en waar maximum twee bijzettenten met elk een maximum grondoppervlakte van 10 m2 op kunnen staan zonder dat de maximaal toegelaten bezetting wordt overschreden. Ingeval van plaatsing van deze bijzettenten worden deze samen met het openluchtrecreatieve verblijf als een geheel beschouwd en dient er rekening gehouden te worden met de afstand tussen de openluchtrecreatieve verblijven die opgelegd wordt in de bijlage 1, deel 2, punt 1.2. van het besluit van de Vlaamse regering van 8 maart 1995 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven moeten voldoen; ";
  4° het eerste lid van punt 13° wordt vervangen door :
  " de kampeerweide : een speciaal daartoe afgebakend gedeelte van het kampeerterrein of kampeerverblijfpark met een minimum oppervlakte van 80 m2 en een maximum oppervlakte van 15 % van de totale oppervlakte van het terrein waarop slechts tenten met een maximum grondoppervlak van 10 m2 worden toegelaten; ";
  5° na punt 15 wordt een punt 16 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 16° verblijfplaats : een genummerd afgebakend gedeelte van een kampeerterrein, kampeerverblijfpark of vakantiepark waarop uitsluitend gebruik gemaakt wordt van het als overnachtingsgelegenheid gebruiken van bouwvergunningsplichtige openluchtrecreatieve verblijven voor vakantie en recreatie door andere personen dan kermisexploitanten of nomaden. ".

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de tekst van punt 3°, tweede lid, eerste zin, worden de woorden " en conform de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en de VLAREM-regelgeving " toegevoegd;
  2° in de tekst van punt 3°, vierde lid, worden de woorden " één aftappunt " vervangen door de woorden : " één aftapplaats met één of meerdere kranen;" ;
  3° in de tekst van punt 4° worden aan de eerste zin van het derde lid de volgende woorden toegevoegd :
  " of dient het terrein te beschikken over een lozingsvergunning, afgeleverd overeenkomstig de bepalingen van VLAREM II. ";
  4° aan punt 4° wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt als volgt :
  " Voor die terreinen die omwille van stedenbouwkundige of technische beperkingen op het ogenblik van de vergunningsaanvraag niet kunnen aansluiten op de openbare riolering is het toegelaten om de afvalwaters voorlopig op te vangen in afdoende kleinschalige waterzuiveringsinstallaties of in daartoe bestemde ondoordringbare putten. Deze putten dienen geregeld geruimd te worden door een erkende afvalophaler. Ten bewijze hiervan dient de vergunninghouder een bewijs van geregelde ruiming ter beschikking te houden van de ambtenaren van Toerisme Vlaanderen. De vergunningsaanvrager dient hiervoor bij zijn vergunningsaanvraag een schriftelijke verklaring van de gemeente te voegen waarin staat dat de aanleg van een openbare riolering waarop het terrein zal kunnen aansluiten, voorzien is. Vanaf het ogenblik dat de openbare riolering is gerealiseerd, dient het terrein erop te worden aangesloten. ";
  5° in punt 7°, tweede lid, worden na de woorden " Rode Kruis " de woorden " of gelijkwaardig " ingevoegd;
  6° in punt 11° wordt in het derde lid aan de laatste zin volgende woorden toegevoegd :
  " en voor zover rekening gehouden wordt met de brandveiligheidsnormen." ;
  7° in punt 11° worden in de eerste zin van het vierde lid de woorden " en moeten achteraan op de kampeerplaats geplaatst worden" geschrapt;
  8° na punt 14° wordt een punt 15° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 15° de oppervlakte van de verblijfplaats bedraagt minimum 80 m2.
  De verblijfplaatsen worden doorlopend genummerd. De maximale bezetting is beperkt tot 40 % van de oppervlakte van de verblijfplaats met een maximumbezetting van 60 m2. De stedenbouwkundige vergunning kan van deze normering afwijken.
  Op verblijfplaatsen wordt de bouw toegelaten van een vaste constructie met een maximale oppervlakte van 5 m2, voor zover de maximale bezetting van de verblijfplaats niet overschreden wordt en voor zover rekening gehouden wordt met de brandveiligheidsnormen.
  Deze vaste constructies moeten eenvormig zijn inzake bouw, materiaal en uitzicht. Indien deze vaste constructie wordt ingericht als privaat sanitair voor de verblijfplaats, moet zij rechtstreeks op het interne rioleringsnet en op het waterleidingnet aangesloten zijn. ".

Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996, wordt vervangen door :
  " Bij de toekenning van de vergunning wordt het terrein in kwestie, op grond van objectief waarneembare kenmerken, ingedeeld als kampeerterrein of kampeerverblijfpark of vakantiepark op basis van classificatienormen, die per terreinsoort na advies van het technisch comité van de openluchtrecreatieve verblijven door de minister bepaald worden. ".

Art.4. Aan artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996, wordt volgend lid toegevoegd :
  " Wanneer er op een terrein, waarvoor de vergunningsaanvraag wordt ingediend, personen op het adres van het terrein zijn gedomicilieerd, zijnde niet de uitbater, zijn familie of personen en hun gezin die werkzaam zijn in het kader van de exploitatie van het terrein en wanneer het terrein gelegen is in een gemeente waar op 1 januari 1998 tenminste 10 gezinnen waren gedomicilieerd op het adres van een terrein voor openluchtrecreatieve verblijven, dient een door de Vlaamse regering goedgekeurd gemeentelijk begeleidingsplan tot afbouw van de permanente bewoning te worden toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. ".

Art.5. Aan artikel 22 van hetzelfde besluit wordt volgend lid toegevoegd :
  " Ingeval werken moeten uitgevoerd worden in functie van de gewone exploitatievergunning of omwille van de brandveiligheid, dan dient de vergunningsaanvrager het plan of de lijst van de voorgenomen werken voor zijn huurders ter inzage te leggen in het receptiegebouw. ".

Art.6. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt onder de rubriek «verbandkist', punt 6. noodnummers, het nummer " (02/345.45.45) " geschrapt.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op heden.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 17 december 1999.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,
  R. LANDUYT