20 APRIL 2000. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 14 juli 1999 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers (VERTALING).
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3, § 1, 15° van het besluit van 14 juli 1999 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de ministers wordt door volgende tekst vervangen :
" 15° de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit is bevoegd alsmede de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede-eigenaar of beheerder is, met uitzondering van de schoolgebouwen van het gemeenschapsonderwijs. ".
Art.2. Artikel 4, § 1, 13° van hetzelfde besluit wordt door volgende tekst vervangen :
" 13° de infrastructuur in de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit is bevoegd, met uitzondering van de infrastructuur waarvan de Duitstalige Gemeenschap eigenaar, mede- eigenaar of beheerder is, met uitzondering van de schoolgebouwen van het gemeenschapsonderwijs. ".
Art.3. Artikel 5, § 1, 12° van hetzelfde besluit wordt door volgende tekst vervangen :
" 12° de gewestelijke aangelegenheid " monumenten en landschappen " met inbegrip van de uitgravingen, zoals de uitoefening ervan bij de decreten van het Waalse Gewest van 17 december 1993 en 6 mei 1999 alsmede bij de decreten van de Duitstalige Gemeenschap van 17 januari 1994 en 10 mei 1999 is overgedragen, alsmede de benaming van de openbare wegen; ".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 20 april 2000.
Art. 5. De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 20 april 2000.
De Minister-President,
Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden,
H. NIESSEN.