27 APRIL 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van de " Conseil supérieur de l'enseignement supérieur artistique " (Hoge Raad voor het hoger kunstonderwijs van de Franse Gemeenschap) (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-05-2000 en tekstbijwerking tot 31-07-2012)
HOOFDSTUK I. - Oprichting en samenstelling.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Werking van de Hoge Raad.
Art. 8-13
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 14-15
2001029441 2001A29441 2005201260 2006203814 2012029317 2012029318 2012A29318
HOOFDSTUK I. - Oprichting en samenstelling.
Artikel 1. § 1. Er wordt een Hoge Raad voor het hoger kunstonderwijs opgericht, hierna " de Hoge Raad " genoemd.
De Hoge Raad bestaat uit (29) leden, die de instellingen voor kunstonderwijs vertegenwoordigen en die als volgt worden opgedeeld : <BFG 2005-03-09/37, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 03-03-2005>
1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten, onder wie :
a) één die door de Regering wordt voorgedragen en die optreedt als vertegenwoordiger van de inrichtende macht van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;
b) één die door de representatieve organisatie van de inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs wordt voorgedragen;
c) één die door de representatieve organisatie van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs wordt voorgedragen;
2° (Zeventien) vertegenwoordigers van de personeelsleden van de instellingen voor hoger kunstonderwijs naar rata van een per instelling, voorgedragen door de inrichtende machten en gekozen uit het bestuurs- of onderwijzend personeel. <BFG 2005-03-09/37, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 03-03-2005>
3° Drie vertegenwoordigers van de studenten, voorgedragen door de representatieve organisaties van de studenten erkend op gemeenschapsvlak.
4° Zes vertegenwoordigers van de personeelsleden van de instellingen voor kunstonderwijs voorgedragen door de vakorganisaties en de interprofessionele organisaties.
§ 2. Ieder lid van de Hoge Raad heeft een plaatsvervanger. Het plaatsvervangend lid heeft enkel zitting bij afwezigheid van het werkend lid.
Art.2. De werkende en plaatsvervangende leden bedoeld bij artikel 1, § 1 en § 2 worden door de Regering aangesteld op een dubbele lijst voorgedragen door elk van de betrokken groepen.
Art.3. Het mandaat van de werkende en plaatsvervangende leden duurt vier jaar en is hernieuwbaar, met uitzondering van het mandaat van de vertegenwoordigers van de studenten, dat een jaar duurt en hernieuwbaar is.
Art.4.Op de voordracht van de leden van de Hoge Raad, benoemt de Regering een Voorzitter en twee Ondervoorzitters onder de leden [1 bedoeld bij artikel 1, § 1, tweede lid, 2°, van dit besluit]1. Zij worden aangesteld met eerbiediging van het evenwicht van de drie netten.
----------
(1)<BFG 2012-06-28/17, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 10-08-2012>
Art.5. De duur van het mandaat van de Voorzitter en de twee Ondervoorzitters van de Hoge Raad beloopt vier jaar.
(Bovendien mag geen lid van de raad meer dan twee opeenvolgende mandaten van voorzitter vervullen.) <ACF 2006-08-31/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Art.6. Ieder lid dat overlijdt, ontslag neemt of de hoedanigheid verliest die zijn mandaat verantwoorde, wordt vervangen. De vervanger, aangewezen overeenkomstig de artikelen 1, 2 en 4, voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Art.7. De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, wijst een vertegenwoordiger van de Regering aan die de vergaderingen van de Hoge Raad bijwoont.
(De directeur-generaal van het niet-verplicht onderwijs of zijn afgevaardigde woont de vergaderingen met raadgevende stem bij.
De afgevaardigden van de Regering, bedoeld in artikel 34bis van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), wonen de vergaderingen met raadgevende stem bij.) <BFG 2006-08-31/55, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
HOOFDSTUK II. - Werking van de Hoge Raad.
Art.8. De Hoge Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast en legt het, alsook zijn eventuele latere wijzigingen, ter goedkeuring aan de Regering voor.
In dit reglement worden onder meer de nadere regels voor de bijeenroeping van de Hoge Raad bepaald.
Art.9. De Hoge Raad beraadslaagt enkel geldig indien meer dan de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is.
Over elke beslissing, voorstel of advies moet er gestemd worden.
De Hoge Raad beslist bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.
Art.10. De Regering stelt het nodige personeel ter beschikking van de Hoge Raad om er het secretariaat van waar te nemen. Dit personeel behoort tot de Algemene Directie voor het niet-verplicht onderwijs. Het woont de vergaderingen met raadplegende stem bij.
Art.11. De Hoge Raad vergadert in de lokalen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Art.12. Een jaarverslag over de werking en de activiteiten van de Hoge Raad wordt aan de Regering bezorgd.
Art.13. De leden van de Hoge Raad ontvangen vergoedingen voor verblijfkosten en de terugbetaling van hun reiskosten onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van rang 12 van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.14. De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.
Brussel, 27 april 2000.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
F. DUPUIS