12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit waarbij de aflevering van geneesmiddelen voor humaan oraal gebruik die bepaalde associaties van analgetica bevatten, onderworpen wordt aan een medisch voorschrift. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-2000 en tekstbijwerking tot 05-09-2001).
Art. 1-5
Artikel 1. (De aflevering van geneesmiddelen voor humaan oraal gebruik die een associatie van één of meer analgetica bevatten met enige hoeveelheid codeïne wordt aan een medisch voorschrift onderworpen. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de zouten, esters en zouten van esters van codeïne in de gevallen waarin deze producten kunnen bestaan.) <KB 2001-08-24/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2001>
Art.2. In het besluit van de Regent van 6 februari 1946 houdende reglement op het bewaren en het verkopen van giftstoffen, wordt in artikel 3, lijsten II en III, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 1992, tussen het vierde en het vijfde lid het volgende lid ingevoegd :
" In afwijking op het tweede lid, is de schriftelijke aanvraag niet toegelaten bij de aflevering van geneesmiddelen voor humaan oraal gebruik die een associatie van analgetica bevatten of een associatie van één of meer analgetica met, per eenheidsdosis, 15 mg of meer codeïne. De bepalingen van het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing op de associaties van één of meer analgetica met, per eenheidsdosis, 15 mg of meer codeïne. ".
Art.3. Het koninklijk besluit van 22 juni 1999 houdende maatregelen van controle bij de aflevering van geneesmiddelen voor menselijk gebruik die bepaalde associaties op basis van analgetica bevatten, wordt opgeheven.
Het ministerieel besluit van 11 mei 1999 waarbij de aflevering van geneesmiddelen voor humaan gebruik die bepaalde associaties op basis van analgetica bevatten wordt onderworpen aan een medisch voorschrift wordt ingetrokken.
Art.4. Dit besluit treedt in werking (achttien maanden) na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de bepalingen van artikel 3 die uitwerking hebben met ingang van 23 juli 2000. <KB 2001-08-24/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2001>
Art. 5. Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu,
Mevr. M. AELVOET.