Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de bijzondere bijslag betreft, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1971102528 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 mei 1984, worden de woorden "of bijzondere bijslag" ingevoegd tussen de woorden "bedoelde kinderbijslag" en de woorden "slechts genieten".

Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 december 1996, worden de woorden "De kinderbijslag wordt" vervangen door de woorden "De kinderbijslag en de bijzondere bijslag worden".

Art.3. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 oktober 1978, 27 juli 1983, 8 mei 1984, 7 oktober 1987, 15 juli 1992 en 15 september 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid, a, b en c worden de woorden ",de bijzondere bijslag" ingevoegd tussen de woorden "de kinderbijslag" en de woorden "of van het kraamgeld";
  2° in het derde lid worden de woorden "artikel 2, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 2, vierde lid";
  3° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid :
  " Voor de toekenning van de bijzondere bijslag, zijn de bestaansmiddelen welke in aanmerking genomen worden die waarover de persoon die het kind ten laste had onmiddellijk voor de plaatsing, zijn niet feitelijk gescheiden of van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de persoon met wie hij een huishouden vormt, beschikken gedurende het kalenderkwartaal waarin de maand valt vanaf wanneer die uitkering kan worden verleend op grond van de wet en van dit besluit. ".

Art.4. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 1977, 22 februari 1979, 8 mei 1984, 15 april 1985, 31 maart 1987, de wet van 22 december 1989, het koninklijk besluit van 18 december 1996 en de wetten van 22 februari 1998 en 25 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de Franse tekst van § 1 wordt het woord "taux" vervangen door het woord "montants";
  2° er wordt een § 2ter ingevoegd, luidende :
  " § 2ter. Het maandelijkse bedrag van de bijzondere bijslag is bepaald op 908 F. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 127 en evolueert conform de bepalingen van artikel 76bis van de samengeordende wetten.
  In afwijking van het eerste lid, stemt het maandelijkse bedrag van de bijzondere bijslag overeen met het bedrag voor het eerste kind bepaald bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 april 1976, wanneer het kind reeds gedurende een volledige kalendermaand recht geeft op gezinsbijslag krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling. " ;
  3° in § 3bis worden de woorden "van de leeftijdsbijslag of " vervangen door de woorden "van de leeftijdsbijslag, van de bijzondere bijslag of";
  4° § 4 wordt aangevuld met de volgende leden :
  " Wanneer de plaatsing van het kind in een instelling ten laste van een openbare overheid in de loop van een maand aanleiding geeft tot een recht op de bijzondere bijslag, dan wordt deze geacht verworven te zijn de eerste dag van de volgende maand.
  Het verlies van het recht op de bijzondere bijslag in de loop van een maand wordt geacht zich voor te doen op het einde van die maand, behalve wanneer dit verlies uitsluitend te wijten is aan de beëindiging van de plaatsing; in dat geval wordt het verlies van het recht geacht zich voor te doen op het einde van de vorige maand. ".

Art.5. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1998.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 29 mei 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  F. VANDENBROUCKE.