10 APRIL 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 betreffende de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1998 betreffende de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging, worden de woorden " die respectievelijk de titel dragen van " commissaris-generaal voor de administratieve vereenvoudiging " en " adjunct-commissaris-generaal voor de administratieve vereenvoudiging " " vervangen door de woorden " die respectievelijk de titel dragen van " directeur-generaal van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging " en " adjunct-directeur-generaal van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging " ".
Art.2. In hetzelfde besluit worden de woorden " commissaris-generaal " en " commissaris-generaal voor de administratieve vereenvoudiging " vervangen door het woord " directeur-generaal " en de woorden " adjunct-commissaris-generaal " en " adjunct-commissaris-generaal voor de administratieve vereenvoudiging " door het woord " adjunct-directeur-generaal ".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidende :
" Art. 21bis. Tijdens de duur van haar mandaat, voorzien in het koninklijk besluit van 20 juli 1999 tot benoeming van de Regeringscommissaris belast met de administratieve vereenvoudiging en tot bepaling van haar opdracht :
1° oefent de Regeringscommissaris belast met de administratieve vereenvoudiging, in naam van de Eerste Minister, het gezag, bedoeld in artikel 6, § 2, uit;
2° geeft de directeur-generaal bovendien de Regeringscommissaris belast met de administratieve vereenvoudiging kennis van de elementen, bedoeld in §1 van hetzelfde artikel en doet haar elk nuttig voorstel, bedoeld in dezelfde paragraaf, na advies van het Sturingscomité;
3° legt de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging aan de Eerste Minister, na advies van het Sturingscomité, via de Regeringscommissaris belast met de administratieve vereenvoudiging, het verslag bedoeld in artikel 21 voor. ".
Art.4. Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 5. Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 april 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen,
L. VAN DEN BOSSCHE.