Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten vastgesteld volgens de sanitaire risico's verbonden aan bedrijven waar varkens gehouden worden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-03-2000 en tekstbijwerking tot 29-12-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bijdragen.
Art. 2, 2/1, 3, 3/1, 4-6
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001003355  2005022949  2009024351 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Varken : elk dier behorende tot de familie suidae;
  2° Verantwoordelijke : diegene van de eigenaar of de houder, die gewoonlijk over de varkens een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;
  3° Bedrijf : elk gebouw of complex van gebouwen, erin begrepen de erbij horende terreinen, die samen op epidemiologisch gebied een geheel vormen, waar varkens worden gehouden of dat daartoe bestemd is, zelfs al gaat het om verscheidene productie-eenheden waarvoor evenwel de produktiemiddelen gemeenschappelijk gebruikt worden;
  4° Fokvarken : vrouwelijk varken dat biggen geworpen heeft of mannelijk varken dat gehouden wordt voor de reproductie;
  5° Mestvarken : varken ongeacht de leeftijd of het geslacht dat voor de slachting wordt gehouden;
  6° Fonds : het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;
  7° (het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2005-10-31/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

HOOFDSTUK II. - Bijdragen.
Art.2. <KB 2005-10-31/35, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005> Een verplichte bijdrage van 0,40 EUR of van 0,20 EUR per fokvarken dat kan gehouden worden, met een minimum van 6,20 EUR per bedrijf wordt opgelegd aan de verantwoordelijke van een bedrijf naargelang er al dan niet biggen van het bedrijf worden afgevoerd.
  Indien de afvoer van biggen steeds naar één en hetzelfde bedrijf van bestemming, waar ze gehouden worden tot de slachting geschiedt, bedraagt de verplichte bijdrage evenwel 0,20 EUR per fokvarken dat kan gehouden worden, met een minimum van 6,20 EUR per bedrijf.

Art. 2/1.
  <Opgeheven bij W 2014-12-19/07, art. 129, 005; Inwerkingtreding : 08-01-2015>

Art.3. <KB 2005-10-31/35, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005> Een verplichte bijdrage van 1,28 EUR of 0,30 EUR per mestvarken dat kan gehouden worden met een minimum van 6,20 EUR per bedrijf, wordt opgelegd aan de verantwoordelijke van een bedrijf naargelang er al dan niet op het bedrijf biggen worden aangevoerd. Indien de biggen steeds van één en hetzelfde bedrijf van oorsprong, waar ze geboren worden, afkomstig zijn, bedraagt de verplichte bijdrage evenwel 0,30 EUR per mestvarken dat kan worden gehouden, met een minimum van 6,20 EUR per bedrijf. Deze bedragen worden verhoogd met 0,20 EUR voor bedrijven waar meer dan 1 500 mestvarkens kunnen gehouden worden.

Art. 3/1.
  <Opgeheven bij W 2014-12-19/07, art. 129, 005; Inwerkingtreding : 08-01-2015>

Art.4. De verplichte bijdragen worden gestort in het Fonds. Zij zijn jaarlijks verschuldigd.

Art.5. De verplichte bijdragen worden betaald aan de Dienst binnen de 30 dagen die volgen op het verzoek tot betaling. Bij gebreke aan tijdige betaling is van rechtswege en zonder aanmaning of ingebrekestelling een verwijlinterest verschuldigd.
  Voor de berekening van het bedrag van deze bijdragen wordt rekening gehouden met de gegevens over fokvarkensplaatsen, mestvarkensplaatsen en aan-en/of verkoop van biggen, die werden vermeld door de aanvrager, het gemeentebestuur of de inspecteur-dierenarts in de aanvraag om een attest te bekomen m.b.t. de sanitaire infrastructuur, ingevoerd in uitvoering van het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens.
  Voor bedrijven die geen aanvraag om een attest te bekomen hebben ingediend worden de gegevens vastgesteld door de inspecteur-dierenarts of door zijn afgevaardigde.

Art.6. Onverminderd de sancties bepaald in artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens, worden de bijdragen bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 verhoogd met 100 % wanneer het bedrijf niet beschikt over het attest bedoeld in voormeld besluit.

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art.7. Voor het jaar 1999 wordt een verplichte bijdrage van (0,62 EUR) of (0,13 EUR) per mestvarken dat kan gehouden worden met een minimum van (6,2 EUR) per bedrijf, opgelegd aan de verantwoordelijke van een bedrijf naargelang er al dan niet op het bedrijf biggen worden aangevoerd. Indien de biggen steeds van één en hetzelfde bedrijf van oorsprong, waar ze geboren worden, afkomstig zijn, bedraagt de verplichte bijdrage evenwel (0,13 EUR) per mestvarken dat kan worden gehouden, met een minimum van (6,2 EUR) per bedrijf. Deze bedragen worden verhoogd met (0,2 EUR) voor bedrijven waar meer dan 1 500 mestvarkens kunnen gehouden worden. <KB 2001-07-13/49, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.8. De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.

Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt met uitzondering van artikelen 2 en 3 die in werking treden op 1 januari 2000.

Art. 10. Onze Minister bevoegd voor de Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.