Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ten gunste van de artiesten.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992, 12 augustus 1994 en 13 juni 1999, wordt aangevuld als volgt :
  " 10° artistieke activiteit : de creatie en vertolking van artistieke werken, inzonderheid op het vlak van de audiovisuele en beeldende kunsten, de muziek, de literatuur, het spektakelbedrijf, het decorontwerp en de choreografie. ".

Art.2. Artikel 42, § 2, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 3° de uitoefening gedurende een periode van ten minste zes maanden van een beroep waardoor de werknemer niet onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, valt; die verlenging mag niet meer dan zes jaar bedragen; ".

Art.3. In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1992, 29 januari 1993, 26 maart 1996, 10 juli 1998 en 25 maart 1999, wordt, tussen het derde en het vierde lid, het volgende lid ingevoegd :
  " Wordt inzonderheid, voor de toepassing van artikel 44, niet als arbeid beschouwd :
  1° de niet bezoldigde activiteit in het kader van een artistieke vorming;
  2° de artistieke activiteit die als hobby wordt verricht;
  3° de aanwezigheid van de kunstenaar bij een publieke tentoonstelling van zijn artistieke creaties, niet bedoeld in artikel 74bis, § 2, derde lid. ".

Art.4. Artikel 48 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 48. § 1. De werkloze die op bijkomstige wijze een activiteit uitoefent in de zin van artikel 45, niet bedoeld in artikel 74bis, kan, mits toepassing van artikel 130, uitkeringen genieten op voorwaarde dat :
  1° hij daarvan aangifte doet bij zijn uitkeringsaanvraag;
  2° hij deze activiteit reeds uitoefende terwijl hij tewerkgesteld was als werknemer, en dit ten minste gedurende de drie maanden voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag; deze periode wordt verlengd met de periodes van tijdelijke werkloosheid in het hoofdberoep en met de periodes van werkverhindering ingevolge overmacht;
  3° hij deze activiteit voornamelijk verricht tussen 18 uur en 7 uur. Deze beperking geldt niet voor de zaterdagen en de zondagen, en voor de tijdelijk werkloze, evenmin voor de dagen waarop hij in zijn hoofdberoep gewoonlijk inactief is;
  4° het geen activiteit betreft :
  a) in een beroep dat alleen na 18 uur wordt uitgeoefend;
  b) in een beroep dat valt onder het hotelbedrijf, met inbegrip van de restaurants en de drankgelegenheden, of onder de vermaakondernemingen, of het geen activiteit betreft als leurder, reiziger, verzekeringsagent of -makelaar, tenzij de activiteit van gering belang is;
  c) die, krachtens de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, niet verricht mag worden.
  De werknemer wordt vrijgesteld van de, in het eerste lid, 2° vermelde, voorwaarde indien hij, ten aanzien van dezelfde activiteit, reeds voldeed aan deze voorwaarde :
  1° ter gelegenheid van een vorige uitkeringsaanvraag;
  2° of, in de periode die de vestiging als zelfstandige in hoofdberoep voorafging, indien de werknemer een uitkeringsaanvraag indient bij de stopzetting van dit hoofdberoep.
  Voor de volledig werkloze wordt bovendien geen uitkering verleend voor elke zaterdag waarop hij zijn activiteit uitoefent en wordt een uitkering in mindering gebracht voor elke zondag waarop hij zijn activiteit uitoefent.
  Voor de tijdelijk werkloze wordt bovendien één uitkering in mindering gebracht voor elke zondag en voor elke gewone dag waarop hij gewoonlijk geen activiteit uitoefent in zijn hoofdberoep, tijdens dewelke hij zijn activiteit uitoefent.
  § 2. De verklaringen, die de werkloze aflegt betreffende zijn activiteit, worden terzijde geschoven wanneer zij door ernstige, nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens worden tegengesproken.
  § 3. Het recht op uitkeringen wordt ontzegd, zelfs voor de dagen waarop de werkloze geen activiteit verricht, indien de activiteit ingevolge het aantal arbeidsuren of het bedrag van de inkomsten, niet of niet langer het karakter heeft van een bijkomstige activiteit.
  De beslissing, bedoeld in het eerste lid, gaat in :
  1° vanaf de dag waarop de activiteit niet langer het karakter heeft van een bijkomstige activiteit, indien er nog geen geldige uitkeringskaart bestond die het recht op uitkeringen verleent voor de periode ingaand vanaf de aangifte of in geval van ontbreken van aangifte of onjuiste of onvolledige aangifte;
  2° vanaf de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, in de andere gevallen.
  Deze paragraaf is van toepassing zelfs indien de activiteit wordt uitgeoefend buiten de voorwaarden van § 1. ".

Art.5. In hetzelfde besluit, wordt een artikel 74bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 74bis. § 1. De uitoefening van een artistieke activiteit in de zin van artikel 27, 10°, die ingeschakeld is in het economisch ruilverkeer, en het ontvangen van een inkomen in de zin van artikel 130, uit de uitoefening van een artistieke activiteit, geven aanleiding tot de toepassing van de volgende bepalingen.
  § 2. Artikel 130 is toepasselijk op het inkomen dat voortvloeit uit de artistieke activiteit, zoals bedoeld in § 1, indien de navermelde voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
  1° het gaat om een creatieve activiteit;
  2° de activiteit wordt niet verricht als hoofdberoep;
  3° de werkloze doet aangifte van de activiteit op het tijdstip van de uitkeringsaanvraag of later, bij de aanvang van de activiteit tijdens de werkloosheid of bij de ontvangst van de inkomsten uit een voordien uitgeoefende artistieke activiteit.
  De, in het eerste lid bedoelde, activiteit wordt, in afwijking van artikel 71, niet op de controlekaart vermeld. Zij leidt niet tot het verlies van een uitkering voor de dagen van activiteit.
  Wordt echter wel op de controlekaart vermeld en leidt tot het verlies van een uitkering voor de dagen van activiteit en voor de dagen bedoeld in de artikelen 55, 7° of 109 :
  1° de aanwezigheid van de kunstenaar bij een publieke tentoonstelling van zijn artistieke creaties, indien deze aanwezigheid vereist is op grond van een overeenkomst met een derde die de creatie commercialiseert of indien het een tentoonstelling betreft in lokalen die bestemd zijn voor verkoop van dergelijke creaties en de kunstenaar zelf instaat voor de verkoop;
  2° de activiteit van de kunstenaar op de dagen van de opname van audiovisuele werken of op de dagen waarop hij prestaties verricht tegen betaling van een loon;
  3° de, in het eerste lid bedoelde, activiteit, indien zij wordt verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst of een statutaire tewerkstelling.
  Wordt eveneens op de controlekaart vermeld en kan, voor zover de betrokkene beschouwd wordt als deeltijdse werknemer met behoud van rechten, leiden tot de toekenning van een inkomensgarantie-uitkering in toepassing van artikel 131bis, de, in het eerste lid bedoelde, activiteit, indien zij wordt verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst of een statutaire tewerkstelling met een deeltijdse arbeidsregeling.
  Onverminderd de toepassing van § 4 en van artikel 153, wordt in geval van afwezigheid van aangifte of van onjuiste, onvolledige of laattijdige aangifte, toepassing gemaakt van het tweede en het derde lid en van artikel 130, § 3.
  § 3. Artikel 130, §§ 1 en 2, is toepasselijk op het inkomen dat voortvloeit uit de artistieke vertolkende activiteit.
  Deze activiteit wordt op de controlekaart vermeld overeenkomstig artikel 71. Zij leidt tot het verlies van een uitkering voor de dagen van activiteit en voor de dagen bedoeld in de artikelen 55, 7° en 109. Zij kan, voor zover de betrokkene beschouwd wordt als deeltijdse werknemer met behoud van rechten, leiden tot de toekenning van een inkomensgarantie-uitkering in toepassing van artikel 131bis.
  § 4. Het recht op uitkeringen wordt ontzegd, zelfs voor de dagen waarop de werkloze geen activiteit verricht, indien de activiteit van scheppend kunstenaar ingevolge het bedrag van de inkomsten of het aantal arbeidsuren het karakter heeft van een hoofdberoep.
  De beslissing, bedoeld in het eerste lid, gaat in :
  1° vanaf de dag waarop de activiteit het karakter heeft van een hoofdberoep, indien er nog geen geldige uitkeringskaart werd afgeleverd die het recht op uitkeringen verleent voor de periode ingaand vanaf de aangifte of in geval van ontbreken van aangifte of onjuiste of onvolledige aangifte;
  2° vanaf de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, in de andere gevallen.
  § 5. De verklaringen die de werkloze aflegt betreffende zijn activiteit en zijn inkomsten, worden terzijde geschoven wanneer zij door ernstige, nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens worden tegengesproken. ".

Art.6. In artikel 89, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, wordt de verwijzing " 48, § 1, 2° " vervangen door de verwijzing " 48, § 1, eerste lid, 2° ".

Art.7. Artikel 130 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992 en 12 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 130. § 1. Valt onder de toepassing van § 2, de werkloze die :
  1° op bijkomstige wijze een activiteit uitoefent binnen de voorwaarden bedoeld in artikel 48, § 1;
  2° een mandaat uitoefent in de zin van artikel 49, of een onvolledig pensioen ingevolge de uitoefening van dergelijk mandaat geniet;
  3° een prestatie geniet wegens een arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit in de zin van artikel 61, § 3;
  4° een pensioen geniet in de zin van artikel 65, § 2;
  5° gerechtigd is op de uittredingsvergoeding toegekend krachtens de wet van 3 mei 1971 tot bevordering van de sanering van de landbouw en van de tuinbouw;
  6° in de loop van het kalenderjaar inkomsten ontvang voortvloeiend uit de oefening van een scheppende of een vertolkende artistieke activiteit.
  § 2. Het dagbedrag van de uitkering wordt verminderd met het gedeelte van het dagbedrag van het inkomen, bedoeld in § 1, dat 30 pct. van het maximum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de werkloze met gezinslast, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 114, overschrijdt. Het aldus bekomen bedrag wordt op de hogere frank afgerond en mag, in de gevallen bedoeld in § 1, 2° en 5°, niet minder bedragen dan 5 frank.
  In het geval bedoeld in § 1, 1°, wordt rekening gehouden met het globale inkomen, met inbegrip van datgene wat verworven wordt op de dagen waarvoor een uitkering in mindering wordt gebracht of waarvoor geen uitkering wordt verleend.
  In het geval bedoeld in § 1, 6°, wordt geen rekening gehouden met het inkomen dat voortvloeit uit een activiteit als loontrekkende of een statutaire tewerkstelling.
  Er wordt geen rekening gehouden met het inkomen voortvloeiend uit artistieke activiteiten die definitief beëindigd werden vóór het begin van een werkloosheidsperiode of reeds gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren beëindigd werden.
  Het dagbedrag van het inkomen, bedoeld in § 1, wordt bekomen door het netto jaarinkomen te delen door 312. Wanneer het nochtans een activiteit betreft die niet in loondienst wordt uitgeoefend, wordt rekening gehouden met het netto belastbaar jaarinkomen.
  § 3. In afwijking van § 2, eerste lid, wordt voor de werkloze, bedoeld in artikel 74bis, § 2, vijfde lid, het dagbedrag van de uitkering verminderd met het dagbedrag van het inkomen. ".

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 9. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 23 november 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX