10 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 10, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten, ingevoerd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998, worden de woorden " in de loop van de maand januari " vervangen door de woorden " uiterlijk op het einde van de maand februari ".
Art.2. In de bijlage bij hetzelfde besluit, wordt de rubriek " VI. Internationale betalingen " vervangen als volgt :
" VI. Internationale betalingen.
1. Grensoverschrijdende geldoverschrijvingen onderworpen aan de wet van 9 januari 2000 betreffende grensoverschrijdende geldoverschrijvingen (tot een tegenwaarde van 2 016 995 F binnen de Europese economische ruimte) :
- opgave van de termijn die nodig is om, ter uitvoering van een aan de instelling gegeven opdracht tot grensoverschrijdende overschrijving, de rekening van de instelling van de begunstigde met het geld te crediteren. Het tijdstip waarop die termijn aanvangt, moet duidelijk worden vermeld;
- opgave van de termijn die bij de ontvangst van een grensoverschrijdende overschrijving nodig is om de rekening van de begunstigde te crediteren met het geld waarmee de rekening van de instelling gecrediteerd is;
- de berekeningswijze van alle door de cliënt aan de instelling te betalen commissielonen en kosten, in voorkomend geval met inbegrip van de tarieven;
- de valutadatum die eventueel door de instelling wordt toegepast;
- opgave van de klachten- en beroepsprocedures die voor de cliënt openstaan, en van de wijze waarop hij daartoe toegang heeft;
- opgave van de gebruikte referentiewisselkoersen;
- de naam en het adres van de organismen bedoeld bij artikel 11, eerste lid, van de voornoemde wet van 9 januari 2000.
2. Andere internationale transfers (tot een tegenwaarde van 100 000 F) :
- commissielonen.
3. In het buitenland uitgegeven eurocheques :
- commissielonen.
N.B. : de tussenpersonen kunnen een commissieloon afhouden, in het kader van de verrichtingen bedoeld bij de punten 2 en 3. ".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken,
Mevr. M. AELVOET
De Minister van Middenstand,
J. GABRIELS
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Economie,
Ch. PICQUE