Details





Titel:

12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit tot instelling van de raadgevende Commissie belast met de coördinatie tussen de administraties die betrokken zijn bij het beheer van de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat en van de territoriale zee en tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten en -kosten ervan. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-09-2000 en tekstbijwerking tot 14-10-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2008011554  2021022071 



Artikels:

Artikel 1. In toepassing van artikel 3, § 5, van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, gewijzigd bij de wetten van 20 januari 1999 en 22 april 1999, wordt een raadgevende Commissie ingesteld, hierna genoemd " de Commissie ", die belast is met de coördinatie tussen de administraties die betrokken zijn bij het beheer van de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat en van de territoriale zee.

Art.2.[1 § 1. De commissie is samengesteld uit de volgende leden:
   1° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
   2° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
   3° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
   4° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid;
   5° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde Estuarium van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;
   6° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Algemene Directie Leefmilieu, Dienst Marien Milieu, van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
   7° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
   8° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Federale Politie, dienst Scheepvaartpolitie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
   9° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Scheepvaart;
   10° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Marine Component van het Ministerie van Defensie;
   11° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Algemene Administratie Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën.
   § 2. De voorzitter nodigt het Vlaamse Gewest uit om één tot vier vertegenwoordigers af te vaardigen voor de Commissie. Deze kunnen deelnemen aan de debatten en hebben dezelfde stem als de federale leden.
   § 3. De voorzitter kan een beroep doen op experts, die niet aan de debatten deelnemen en niet stemgerechtigd zijn.
   § 4. Het voorzitterschap en het secretariaat van de Commissie worden waargenomen door ambtenaren van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, die niet dezelfde zijn als de afgevaardigde en plaatsvervanger bedoeld in paragraaf 1, 1°.
   § 5. De Commissie vergadert minstens eenmaal per jaar.
   § 6. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op. Dat reglement en zijn wijzigingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor het Marien Milieu.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-09-29/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.3.[1 Overeenkomstig artikel 3, § 5, derde lid, van de voornoemde wet van 13 juni 1969, zijn de opdrachten van de Commissie:
   1° het coördineren van de onderzoeken van de concessieaanvragen en het formuleren van een advies over deze aanvragen;
   2° het opvolgen van de verschillende studies die uitgevoerd worden naar de invloed van de zandwinning op het continentaal plat;
   3° de evaluatie van het driejaarlijks rapport, zoals bepaald in artikel 3, § 5, van de voornoemde wet van 13 juni 1969;
   4° het adviseren van corrigerende maatregelen indien een negatieve invloed zou worden vastgesteld;
   5° het formuleren van beleidsvoorbereidende adviezen in verband met alle aspecten die verband houden met de zandwinning.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-09-29/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.4.[1 De Commissie kan werkgroepen oprichten, om concrete dossiers nader te onderzoeken en voorstellen en adviezen voor de Commissie voor te bereiden.
   Deze werkgroepen brengen verslag uit aan de Commissie die de uiteindelijke voorstellen en adviezen formuleert.
   De vergaderingen van de werkgroepen worden bijgewoond door de secretaris.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-09-29/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.5.[1 Adviezen worden genomen bij consensus. Indien geen consensus kan worden bereikt, worden adviezen bij eenvoudige meerderheid van de deelnemende leden genomen. De standpunten van de leden van de minderheid worden in het verslag opgenomen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-09-29/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.6.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.7.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.8.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.9.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art.11.
  <Opgeheven bij KB 2021-09-29/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 24-10-2021>

Art. 12. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en Onze Minister van Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.