Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 JULI 2000. - Wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-08-2000 en tekstbijwerking tot 29-12-2008).



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2000011336  2001011417  2005002069 



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. In deze wet dient te worden verstaan onder de plaatselijke overheden : de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art.3. De Koning wijst, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de plaatselijke overheden aan waaraan, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, een financiële tegemoetkoming kan worden toegekend, bestemd voor de uitvoering van opdrachten toegewezen door de federale overheid binnen de grenzen van haar bevoegdheden, onder meer op het vlak van maatschappelijke integratie, tewerkstelling, bestrijding van de stedelijke criminaliteit en projecten die onder de bevoegdheid vallen van de Regie der Gebouwen.

Art.4. De in artikel 3 bedoelde opdrachten maken het voorwerp uit van een (meerjarenovereenkomst) tussen de federale Staat en de door de Koning aangewezen plaatselijke overheid. <W 2004-12-27/30, art. 223, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  De (meerjarenovereenkomst) bepaalt onder meer : <W 2004-12-27/30, art. 223, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  - de opdrachten toevertrouwd aan de plaatselijke overheid;
  - de te bereiken resultaten;
  - de verantwoordelijke van het project binnen de plaatselijke overheid;
  - de diensten aangewezen door de federale Staat om na te gaan of de vastgestelde doelstellingen nageleefd worden.
  Zij kan voorzien in de toekenning door de Koning van een subsidie ten gunste van één of meerdere verenigingen die inzonderheid in de betrokken sectoren werkzaam zijn.
  Zij wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad.

Art.5. Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen of bepalingen waarin de overeenkomst bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorziet, staat de Minister belast met het Grootstedenbeleid in voor de uitkering van de financiële tegemoetkoming aan de plaatselijke overheid waarmee een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 4, gesloten werd.
  Deze financiële tegemoetkoming valt ten laste van de specifieke basisallocaties die ingeschreven zijn op de algemene uitgavenbegroting.

Art.6. <W 2004-12-27/30, art. 224, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005> De in artikel 5 bedoelde financiële tegemoetkoming wordt in meerdere schijven uitgekeerd.
  De eerste schijf wordt zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van de overeenkomst uitgekeerd. Het saldo wordt uitgekeerd in opeenvolgende schijven op grond van de schuldvorderingen die door de plaatselijke overheid worden opgesteld in functie van de uitgaven die zij heeft verricht en in functie van de ordonnanceringsmogelijkheden van de federale overheid.
  Elke schuldvordering is vergezeld van een verslag dat uitdrukkelijk aantoont dat de door de plaatselijke overheid verrichte uitgaven betrekking hebben op initiatieven bedoeld in de overeenkomst.
  Deze bepalingen gelden onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen of bepalingen waarin de overeenkomst bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorziet.

Art.7. Een evaluatie van deze wet zal worden gemaakt en voorgelegd aan de wetgevende kamers voor het einde van het tweede jaar volgend op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 8. De besluiten genomen in uitvoering van deze wet worden vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 17 juli 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX
  Voor de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, afwezig :
  De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
  F. VANDENBROUCKE
  De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
  Ch. PICQUE
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  Voor de Minister van Justitie, afwezig :
  De Minister van Landbouw en Middenstand,
  J. GABRIELS