29 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit betreffende de medische profylaxemaatregelen toepasselijk op de militairen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-01-2001 en tekstbijwerking tot 11-01-2013)
Art. 1-12
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, moet worden verstaan onder :
1° vaccinatie : de toediening door inenting, langs perorale of een andere weg van verzwakte of gedode ziektekiemen of van een product dat ervan is afgeleid teneinde een tijdelijke of levenslange immuniteit tegen deze kiemen te verkrijgen;
2° farmacologische profylaxe : de preventieve inname of de preventieve toediening door inspuiting of op een andere wijze van een geneesmiddel teneinde een bescherming te bieden tegen bepaalde ziektekiemen of ziekten.
[1 3° geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort : de geneesheer bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen.]1
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.2. De militair in werkelijke dienst wordt periodiek gevaccineerd tegen tetanus en difterie.
Art.3.De militair die behoort tot een van de eenheden of tot een van de categorieën vastgesteld door de [1 commandant van de medische component]1 wordt periodiek gevaccineerd tegen de volgende aandoeningen :
1° hepatitis A;
2° hepatitis B;
3° poliomyelitis;
4° buiktyfus;
5° gele koorts.
Bij het vaststellen van de eenheden of categorieën bedoeld in het eerste lid houdt de [1 commandant van de medische component]1 rekening met de verwachte blootstelling aan een besmetting door een van de aandoeningen bedoeld in het eerste lid ten gevolge van :
1° de aard van de functie die de betrokken militair uitoefent;
2° de plaats waar de betrokken militair zijn functie uitoefent of zal uitoefenen.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.4.De [1 commandant van de medische component]1 stelt de periodiciteit bedoeld in artikel 2 en in artikel 3, eerste lid vast zodanig dat de bescherming tegen de aandoeningen afdoende blijft.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.5.De [1 commandant van de medische component]1 kan vereiste vaccinaties opleggen aan de militair die een verhoogd risico loopt op een infectieziekte teneinde hem en de andere militaire en burgerlijke personeelsleden afdoende te beschermen.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.6.De militairen bedoeld in de artikelen 2, 3, eerste lid, en 5 worden gevaccineerd volgens een programma opgesteld door de [1 commandant van de medische component]1, tenzij de operationele behoeften van de Krijgsmacht het volgen van dit programma onmogelijk maken.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.7.Mits een gunstig medisch advies van [1 de geneesheer belast met de medische steun van de eenheid waartoe de betrokken militair behoort of de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de voornoemde eenheid]1 kan de militair op eigen aanvraag gevaccineerd worden tegen de volgende aandoeningen :
1° bof;
2° mazelen;
3° rubella;
4° influenza en pneumococcie op voorwaarde dat hij lijdt aan een van volgende aandoeningen :
a) diabetes;
b) een chronische longaandoening;
c) een hartaandoening.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.8. De farmacologische profylaxe gebeurt uitsluitend op voorschrift door een geneesheer.
Art.9. De vaccinaties en de farmacologische profylaxes worden niet toegediend indien de geneesheer die de vaccinatie of farmacologische profylaxe voorschrijft kennis heeft van :
1° enige allergie van de betrokken militair voor de toe te dienen producten;
2° enige medische contra-indicatie waardoor de toediening van deze producten schade aan de gezondheid van de betrokken militair zou kunnen berokkenen.
Art.10.De [1 commandant van de medische component]1 stelt de nadere regels vast betreffende de medische profylaxemaatregelen toepasselijk op de militairen.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.11. Het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot bepaling van de preventieve vaccinaties en inentingen bij de Krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1983, houdt op van toepassing te zijn op de militairen.
Art. 12. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 november 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT